"Patience and Bluf":
De bevrijding van de Nederlandse burgergeïnterneerden
op Midden Java
Onlangs verscheen het achtste nummer van het tijdschrift "Mededelingen van
de Sectie Militaire Geschiedenis Landmachtstaf". In dat nummer - dat
verkrijgbaar is bij boekhandel Moesson. prijsA 32,50 - worden uitsluitend
aspecten belicht uit de militaire geschiedenis van Nederlands-Indië. Het
artikel van mw. drs. P. M. H. Groen gaat in op de rol van de Britse troepen op
Midden-Java in de periode september-december 1945. Een van de conclusies
is dat deze troepen daar - in tegenstelling tot elders in de archipel - wel degelijk
hun best hebben gedaan om Nederlandse vrouwen en kinderen te bevrijden uit
de Japanse interneringskampen.
Het artikel van drs. Groen behelst de
beschrijving van de penibele omstan
digheden waaronder de geïnterneerden
van Midden-Java zich na de Japanse
capitulatie op 15 augustus 1945 be
vonden en de dramatische gebeurte
nissen die zich voordeden tijdens de
voorbereiding en de uiteindelijke af
wikkeling van hun evacuatie.
Aangegeven wordt dat zich op 15
augustus 1945 in Midden-Java om
streeks 30.000 geïnterneerden be
vonden in diverse kampen in Semarang,
Ambarawa/Banjoebiroe en Magelang.
Op de valreep van de Japanse capitu
latie was Nederlands-lndië als be-
vrijdingsgebied onder verantwoorde
lijkheid gesteld van de Engelse strijd
macht. In Engeland had intussen
Churchill plaats moeten maken voor
Attlee. De nieuwe Engelse regering
had haar bevelhebber in Zuid-Oost
Azië, Admiraal Lord Louis Mountbatten
opdracht gegeven de verslagen Ja
panse strijdkrachten in Nederlands-
lndië te ontwapenen en te evacueren,
en, zorg te dragen voor spoedige
bevrijding van alle krijgsgevangenen
en geïnterneerden en het Nederlandse
gezag over Nederlands-lndië te doen
terugkeren.
Op 17 augustus 1945 werd echter de
Republiek Indonesia uitgeroepen. Het
Japanse militaire bestuur trad er niet
tegen op.
De geïnterneerden kampen in Midden-
Java waren alle overbevolkt en de
geïnterneerden waren miserabel ge
huisvest. Er waren veel zieken en
vrijwel allen waren ondervoed. De
sterfte in de kampen was de laatste
maanden van de oorlog enorm toe
genomen.
Bij de Japanse capitulatie was aan de
Japanse legerleiding de order ge
geven zorg te dragen voor de hand
having van orde en rust in de door hen
bezette gebieden, totdat de geallieer
den in de gelegenheid waren gekomen
deze taak over te nemen.
Direkt na de Japanse capitulatie had
Mountbatten een commissie samen
gesteld, de RAPWI (Recovery of Allied
Prisoners of Warand Internees), die, in
groepen, in de diverse regionen wer
den gedropt. Zij hadden de opdracht in
alle kampen de instructie te geven dat
alle krijgsgevangenen en geïnterneer
den voorlopig in de kampen moesten
blijven.
Intussen hadden de Japanners alle
bestuursfuncties en de leiding van de
openbare diensten overgedragen aan
de regering van de Republiek Indonesia.
Gedurende de eerste maand na de
Japanse capitulatie werd de voeding
aanmerkelijk verbeterd. Tevens werd
er veel "gebolost" (men ging de kam
pen verlaten) ondanks het verbod
daartoe van de Japanse bewakers.
Spoedig werd de invloed van de uitge
roepen Republiek Indonesia merkbaar.
De aangekomen RAPWI teams kregen
aanvankelijk voor wat betreft de voe
ding en verzorging en voorts door de
evacuatie van de ernstige zieken naar
het ziekenhuis in Magelang alle mede
werking van de republikeinse autori
teiten.
Geleidelijk aan verminderde die
medewerking door acties van jonge
revolutionaire Indonesische nationa
listen (pemoeda's). Deze beschouwden
de RAPWI-groepen als voorposten van
het door de Japanners verdreven
Nederlandse bewind.
De Japanners plaatsten slechts kleine
detachementen ter bewaking der
kampen en concentreerden hun hoofd
macht in kampementen in het binnen
land in afwachting van hun evacuatie.
De Engelse bevelvoerder had maar
beperkte strijdmiddelen tot zijn be
schikking en aangezien hem ter ore
was gekomen dat ernstige moeilijk
heden tussen het terugkerend Neder
lands Gezag en de reeds uitgeroepen
Republiek Indonesia te verwachten
waren, liet hij uitsluitend in Batavia en
Soerabaia landingen uitvoeren, daar
bij er op vertrouwend dat de Japan
ners, volgens de opdracht hun ge
geven, orde en rust in den lande
zouden bewaren tot deze taken door
de geallieerde troepen waren over
genomen.
Om een politieke, militaire en humani
taire debacle te voorkomen achtte
Mountbatten koerswijziging ten aan
zien van Java van het Britse beleid
noodzakelijk. Hij besloot op 29 sep
tember de Britse taken op Java te
beperken en aan te dringen op Neder
lands-Indonesische onderhandelingen.
Hij gaf de commandant van de ge
allieerde strijdkrachten in Ned.-Indië,
Generaal Sir P. Christison, opdracht de
bezetting van Java te beperken tot de
zogenaamde sleutelposities Batavia
en Soerabia. Buiten deze sleutel
posities zou de volledige verantwoor
delijkheid bij de Hollandse autoritei
ten berusten, aan wie alleen hulp
geboden zou mogen worden op hu
manitaire gronden. Daarbij zouden
zoveel mogelijk conflicten met de
locale bevolking moeten worden ver
meden en inmenging in politieke
zaken niet plaats mogen vinden.
De eerder aangegane verplichtingen
betreffende de ontwapening, concen
tratie en evacuatie van de Japanse
troepen en het verlenen van bijstand
aan de geïnterneerden bleven in zijn
instructie aan Christison gehandhaafd.
Zowel de Japanners als de geïnter
neerden zouden geëvacueerd moeten
worden naar de sleutelposities.
De pemoeda's riepen op tot een alge
mene opstand, die op 1 oktober zou
moeten uitbreken. Het eerste doelwit
waren de Japanse wapens, want alleen
daarmee kon volgens de Indonesische
jongeren een terugkeer van het Neder
landse gezag onder Britse vlag worden
belet.
In de loop van september was ge
bleken dat vele Japanse comman
danten hun troepen met bewapening
en munitie hadden overgegeven aan
de pemoeda's. Toen dit ook in Soera
baia, op 3 oktober, het geval was,
namen de acties van de pemoeda's in
Midden-Java tegen de internerings
kampen in hevigheid toe. Op 5 oktober
gaven de Japanse troepen zich in
Oost-Java over aan de pemoeda's met
inlevering van wapens en munitie.
De RAPWI-groepen in Semarang,
Ambarawa/Banjoebiroe en Magelang
lieten de noodklok luiden via radio-
telegrafische verbindingen met het
hoofdkantoor Batavia.
Ten einde de interneringskampen in
Midden-Java voldoende bescherming
te kunnen blijven geven, moest met
alle middelen getracht worden, de
Japanse commandanten van Midden-
Java te bewegen zich te houden aan
de gegeven instructies van handhaving
van orde en veiligheid tot de komst
van de geallieerde troepen. Deze
pogingen mislukten grotendeels. Het
gevaar voor de interneringskampen in
Midden-Java begon hand over hand
toe te nemen.
De situatie in Semarang werd zodanig
dat in de vroege ochtend van 14
16