Onze kinderen
Pisang, katjang, ketimoen, adoe
BU DE VOORPLAAT (Foto: D. A.Visker)
Toen wij in 1955 repatrieerden, na 5 jaren op Nieuw-
Guinea te hebben gewerkt, waren onze kinderen nog klein.
De oudste was net 7 jaar, de tweede pas 5 en onze jongste,
enige meisje werd geboren een paar maanden na aankomst,
in Wassenaar. We maakten een heel moeilijke tijd door, dat
is te zeggen, de ouders. Mama, nooit eerder in Holland
geweest, moest zich omvormen tot een doe-het-zelver-
huisvrouw, en Papa stond op straat, moest een baan zien te
krijgen. Contractpension en solliciteren, had me voor
genomen alles aan te pakken, wat ik maar kon krijgen. Heb
dat ook gedaan en maakte er tenslotte een mooie tweede
carrière van.
Maar 't begin was moeilijk, administratieve kracht bij
Defensie op f 310,— 's maands, dus verschrikkelijk zuinig
leven. Zakgeld voor de jongens was een dubbeltje per
week, dat krijg ik nog wel eens te horen! Maar de kinderen
deden het goed, ze hadden geen problemen. We zagen met
zoveel plezier dat ze op school goed leerden en moeiteloos
overgingen. Discriminatie bestond nog niet, er waren nog
haast geen Surinamers in Nederland. Het aanpassen aan de
vreemde maatschappij en het nog vreemder klimaat,
gingen vanzelf. Met jeugdverenigingen en vriendjes waren
ze haantje de voorste; prijsjes winnen bij verkleedpartijen,
alles was even leuk. In de winter bouwden ze voor onze
huisdeur een echte iglo. Vakantie betekende voor ons:
kamperen. We hadden geen geld voor grote reizen of
bungalows. Maar ze vonden het fijn en leerden er veel van;
vader was immers vroeger padvinder en later soldaat
geweest!
De jongens herinneren zich nog wel het een en ander van
Ifar op Nieuw-Guinea, waar de oudste naar school ging bij
meester Geertsema en juffrouw Koster. En van die uitstapjes
naar de kali en het plukken van mertoea-vruchten uit een
hoge boom. De kinderdrumband vonden ze geweldig, alles
was zelf gemaakt, tot de blikken trommels toe. Soms praten
we nog over die tijd en dan luisteren ze graag naar wat wij
ouders daar hebben meegemaakt. Voor de grap doen ze
dan mee en komen voor de dag met een Maleis woord of
uitdrukking, meestal een vies woord.
Ook aan tafel komt er nog wel eens wat uit: zoals "Adoe
asin!" of "Mama, wat is dat pedis!" Tegen elkaar soms
plotseling "Toelol jij!" Maar voorde rest zijn het Hollanders
geworden, alle drie getrouwd met totoks, die overigens wel
open staan voor het Indische verleden.
Ik mag wel zeggen, dat ze niet onder doen, voor wie dan
ook, ze hebben elk een goede carrière gemaakt en zien de
toekomst hoopvol tegemoet! Werkloos zijn ze nooit ge
weest en zullen ze ook nooit worden, daar zijn het geen
types voor, ze steken graag de handen uit de mouwen.
Flarden van hun Indische opvoeding hebben ze ongemerkt
in hun eigen huishouding overgenomen, en daar hoor je
wel eens telor asin, of sajor lodeh en kroepoek.
De vier kleinkinderen (tot nu toe) zijn ook erg leuk en zullen
het ook wel redden, als ze tenminste niet teveel verwend
worden, want je kent ze wel hè, die Oma's.
Ondanks het feit, dat ze elk hun eigen beslommeringen
hebben, is de band altijd goed gebleven en komen ze van
tijd tottijd bij de ouders binnenvallen, wataltijd heel leuk is.
Zo'n bezoek verhoogt altijd de gezelligheid en breekt de
eentonigheid van het dagelijks bestaan, zoals op 12 juli,
toen we met z'n allen een barbecue in de tuin hielden, bij
ons 48 jarig huwelijkD.A.V.
(Voorplaatfoto: v.l.n.r. Dick, Wil en Bert Visker op de
Hofweg in Den Haag.
Aan boord van de Oldebarnevelt deed
ze haar eerste stapjes over een hellend
dek, 11 maandjes en het kruipen zat.
Ze kwam me met uitgestrekte armpjes
tegemoet en ik ving haar met uitge
strekte armen op, zittend in mijn dek-
stoel. Met een snelle graai - geen
levend wezen kan sneller graaien dan
een baby - had ze mijn Polaroid zonne
bril, peperduur afscheidscadeau van
de zaak (die brillen kwamen in 1954
net op de markt) te pakken en keilde
het ding met kracht over de railing.
Een symbolisch voorspellend gebaar,
als er iets is wat je in Nederland
nauwelijks nodig kunt hebben dan is
het wel een zonnebril. Ik keek 'm nog
even na, de enige Polaroid bril in de
Indische Oceaan op dat moment en
dacht: waarom en waarheen?
Het lot van mijn kinderen, de jongsten
3'/2 en 1 jaar begon in Amsterdam.
Daar groeiden ze op, daar verkleurden
hun haar, hun ogen, hun huidskleuren
voor de oudsten ook langzaam en
onzeker de herinnering aan een an
dere jeugd. Met Vivian had ik constant
het gevoel dat ze hier niet happy was,
peuter als ze was, kleuter die ze werd,
alles was haar te luid, te opdringerig,
te "kasar". En dat had niets te maken
met haar Kreeft-instelling, want ik
voelde met haar mee. Haar broertje
nam zijn omgeving zoals die was, hij
groeide mee, maar is nooit een deel
geworden van zijn omgeving. Hij had
zijn eigen uitgesproken voor- en af
keuren, en week daar niet van af.
Je kunt kinderen thuis opvoeden hoe
je wilt, de richting induwen die je
graag wilt dat ze gaan, in Europa
spreken de school, de omgeving, de
andere kinderen met wie ze omgaan
een duidelijk woordje mee, zo niet het
doorslaggevende woord. De tijd voor
een strenge opvoeding thuis ligt ver
achter ons. Er is een gezegde: tot hun
14e jaar moeten kinderen trachten
hun ouders te begrijpen, na hun 14e
moeten ouders proberen hun kinderen
te begrijpen. Die grens is al lang
verlaagd. Opvoeden is tegenwoordig
een proces waar kinderen zelf inspraak
bij hebben. Die is verleend of opge
drongen. Met alle voor- en nadelen. Je
mag niet beweren dat er vroeger min
der slechte, onverantwoordelijke ouders
waren dan nu, maar weten doe ik het
wel zeker. Voormezelf. Om de simpele
reden dat men vroeger een groter
verantwoordelijkheid had, de maat
schappij nu heeft immers een groot
deel van die verantwoordelijkheid
overgenomen? Waarom? Omdat levens
normen veranderden en kinderen er
vaak de dupe van werden.
Wat heeft dit allemaal te maken met
een Indische opvoeding? Indisch heeft
nog altijd de smaak van ouderwets.
Van gehoorzaamheid, beleefdheid,
bescheidenheid. Vertelt u mij wat
anno 1 987 onder die drie normen mag
worden verstaan. MOET worden ver
staan?
Mijn kinderen hebben nooit ge
schreeuwd (ik schrik me nog altijd lam
als kinderen op straat zonder enige
reden iets in mijn gezicht brullen). Het
lawaai van 4 spelende kleuters is dat
wat je in een horror of oorlogsfilm
hoort, ik protesteer daar fel tegen. Een
moeder zei tegen me: "O, ik hoor het
niet meer hoor. Weet u niet dat we een
gespreksgroep hebben van moeders
en dat we daar een therapie hebben
ontwikkeld om het harde schreeuwen
van kinderen en ook andere hinderlijke
geluiden uit te sluiten?" Mijn hemel, is
het niet beter om het kwaad te lijf te
gaan, dan te leren ermee om te gaan?
We hebben kinderen opgevoed zoals
wijzelf zijn opgevoed. Nadrukkelijk
Indisch. Wat is nadrukkelijk Indisch?
Gewoon zoals je zelf bent, toch? Ver-
(lees verder volgende pagina)
2