Het Indisch Verzet Slot) door dr. R. de Bruin In de tweede aflevering van deze serie hebben wij gezien hoe nauw de Indische overheden, burgerlijke zowel als militaire, betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het verzet tegen de Japanse bezetter. De beperkt gedachte duur van de bezetting en dus ook van dat verzet heeft tot gevolg gehad, dat alle krachten waarover de Indische gemeenschap in het begin van de Japanse periode beschikte, werden ingezet. Deze samenballing was nood zakelijk om in die korte tijd inderdaad gereed te komen met de taken, die erop gericht waren bijstand te verlenen aan de geallieerde strijdkrachten, als zij over drie a vier, misschien zes maanden de Indische archipel zouden binnen dringen. De Nederlandse samenleving in het vooroorlogse Indië kunnen wij verge lijken met kleine eilandjes in de oceaan van de Indonesische bevolking. Deze eilandjes kunnen gegroepeerd worden volgens hun vestiging op elk van de Grote en Kleine Soenda-eilan- den. Zo had men er de Sumatra-, de Java-, Borneo-, Celebes- en Nieuw-Guinea- groep en zo verder. Verbindingen tus sen deze groepen hadden ertot aan de Japanse bezetting bestaan. Daar ston den de KPM, de KNILM, de veerdien sten en de PTT borg voor. Deze be drijven onderhielden ook de contacten binnen de groep zelf. Daarnaast was er het wegverkeer van groot belang. Op Java en in mindere mate op Sumatra kwam daar nog bij het railverkeer. Indië-kenners zouden daar nog de kabar angin aan toe willen voegen. Daarbij moet men echter wel beden ken, dat het beslist niet de wind was, die de praatjes de ronde deden doen. Het waren gewone mensen die ze overbrachten en die hadden toch een transportmiddel nodig om anderen te bereiken. Omdat elke samenleving de beschik king moet hebben overcommunicatie- middelen om als gemeenschap te kunnen functioneren en de Japanse bezetter op het oog had de beperking van de Nederlandse gemeenschap in haar uitingsvormen, is het begrijpeijk dat in eerste instantie de contacten tussen de verschillende eilandgroepen moesten worden verbroken. Daarom werd het de Nederlanders haast on mogelijk gemaakt van de interinsulaire verbindingen gebruik te maken. Een heel enkele keer is het hun toch gelukt - zij het voor korte tijd - overzeese contacten te onderhouden. Zo bijvoor beeld was er briefcontact tussen Ban- djarmasin (Zuid-Borneo) en Soerabaja (Oost-Java) en wel door Boeginese prauwenvoerders. Deze verbindingslijn kwamen de Ja panse opsporingsinstanties echter op het spoor en dat heeft geleid tot de zg. Haga-affaire. Ook het bezorgadres te Soerabaia kreeg met de Kempeitai te maken, al viel het tenslotte wel mee, wat de gevolgen betrof. In Bandjar- masin waren die veel erger; er vielen daar vele slachtoffers onder wie gouverneur Haga zelf. Binnen de eilandgroep Java was brief contact wel mogelijk, al hield daar de Japanse censuur deze contactlijn scherp in de gaten. De sluiting van de Java-kampen in september 1943 hield tevens een sterke beperking in van dit postverkeer voor de Nederlandse samenleving. Het smokkelen van brief jes bracht als illegale activiteit grote risico's met zich mee voor hen, die zich daarmee bezig hielden. Ook tussen de verschillende verzets- centra waren de onderlinge contacten van het grootste belang. In de Ban- doeng-periode toen in die stad grote aantallen Nederlanders en Indo-Euro peanen geconcentreerd waren, werden uiteraard de voornaamste parolen aan de leiders van de plaatselijk te vormen verzetsgroepen meegegeven, toen zij zich na 9 maart 1942 naar hun voor oorlogse woonplaatsen begaven. In de loop der tijd bleek het nodig aanvullende codes door te geven. Dat kon echter niet via het normale post verkeer geschieden. Deze opdrachten moesten liefst mondeling de betrok ken verzetsfiguren bereiken om het betrappen van de overbrengers, de koeriers zoveel mogelijk te voorkomen. Binnen een straal van 20 tot 30 kilo meter was het nog mogelijk daarvoor onder meer jonge melkbezorgers in te zetten. Anders werd het wanneer een groep te Soerabaia bijvoorbeeld op drachten moest krijgen van kapitein de Lange te Bandoeng. Een van de taken van de verzetscentra was het verzame len van allerlei inlichtingen over de soort, de sterkte en concentratieplaat sen van de Japanse strijdkrachten, over Japanse maatregelen en de effec ten daarvan op de bevolking, over de ligging van krijgsgevangen- en burger kampen en over de situatie waarin nog vrij rondlopende landgenoten verkeer den en zo meer. Al deze en andere informaties moesten - eenmaal bijeen gegaard - voornamelijk naar Bandoeng worden doorgezonden. Hierbij moes ten vaak afstanden van enkele hon derden kilometers worden overbrugd. Voor de bijstand aan de spoedig te verwachten geallieerde strijdkrachten en voor de bescherming van zowel de geïnterneerde als de in vrijheid levende Nederlanders èn voor de eventuele uitschakeling van Japanners moesten de verzetsgroepen over wapens en munitie beschikken. In eerste instantie was bepaald dat dit gewapend optreden beperkt zou worden tot de verzets centra in het zuidelijk bergland van Java. Zeer geëigend daartoe waren Bandoeng (West-Java), Magelang (Midden-Java) en Malang met de Oost hoek (Oost-Java). In het vooroorlogse Indië waren ze reeds garnizoensplaatsen waarde Knil- tradities zorgvuldig werden bewaard. Deze zendingen over zulke grote af standen (variërend van 90 tot 900 km) konden uiteraard niet per fiets, hand- dan wel ossekar plaatsvinden. Deze transportmiddelen die door het Java- verzet inderdaad benut werden, waren alleen geschikt voor kleine hoeveel heden over korte afstanden, zoals van Tjimahi naar Bandoeng. Voor al deze genoemde transporten waren treinen en vrachtauto's nodig. Java beschikte over een genoegzaam dicht spoorwegnet waar het verzet gebruik van kon maken. Bovendien was er voldoende politiek betrouw baar treinpersoneel dat daarbij in- RETOUR BANGKOK v a. f 1.295, RETOUR JAKARTA v a. f 1.750, 31-daagse verzorgde reis JAVA en BALI v.a. f 3.670, RETOUR BALI v.a RETOUR AUSTRALIË v.a (ANVR) GARANTIEFONDS REISGELDEN f 2.085,- f 2.525,- Singel 486 - 1017 AW AMSTERDAM Tel. 020 - 23 74 84 Laan van Meerdervoort 291 - DEN HAAG Tel. 070 - 63 83 67 Rokin 52 - AMSTERDAM - Tel. 020 - 24 25 38 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 14