Z.H. MANGKUNAGORO VIII OVERLEDEN In de leeftijd van 67 jaar overleed op 4 sept. j.l. in Jakarta vrij onverwacht Z.H. Adipati Ario Mangkunagoro VIII van Solo. Hij werd 1 januari 1920 geboren als oudste zoon van Mangkunagoro VII, die hij na diens overlijden op 19 juli 1944 opvolgde. Voor zijn troonsbestijging droeg hij de naam Raden Saroso Notosoeparto. De overleden vorst vervulde zijn verplichtingen op een innemende en bescheiden wijze en wist veler sympathie te winnen. Hij maakte onder meer deel uit van de Indonesische delegatie op de Ronde Tafel Conferentie in Den Haag in 1949. Evenals zijn vader, verbond hem een hechte vriendschap met het Oranjehuis. Mangkunagoro VIII woonde de inhuldigingsplechtigheid bij van Koningin Juliana in 1948 en het Nederlandse vorstenpaar genoot bij zijn bezoeken aan Indonesië verschillende malen zijn gastvrijheid in de Istana Mangkunagaran in Surakarta. Een abonnée van ons blad die de Mangkunagoro van nabij kende en die met hem en de vorstelijke familie goed bevriend was, schreef een persoonlijk in memoriam. dat wij hieronder laten volgen. - Red. Z.H. Adipati Ario Mangkunagoro VIII en echtgenote. IN MEMORIAM Z.H. MANGKUNAGORO VIII VAN SOLO Een persoonlijke herinnering. Een heel goed mens, een heel goede vriend is heengegaan. Ik ken de Mangkunagoro nog als Saroso. Hij was met zijn neef, vriend en ver trouweling, Suseno en met de broer van de sultan van Langkat, Murad, toevertrouwd aan de zorgen van mijn vader en moeder, in ons huis op de Mampangweg in Batavia. De jongens bezochten de middelbare school en wij m'n zusje en ik die veel jonger waren, de lagere school. De jongens waren onze grote broers, met wie we heerlijk stoeiden, die ons op hun sterke schouders droegen, kortom ze waren onze kameraden. Ik herinner me Saroso die op het platje achter het huis op zijn zilverkleurige gitaar weemoedige wijsjes zat te spelen, Suseno en Murad die er bij zongen en dansten. De maaltijden aan de lange tafel, die altijd zo vrolijk en gezellig verliepen. Ik herinner me vooral dat Saroso ernstig ziek met een longont steking opgenomen werd in het Carolus ziekenhuis. De spanning over het verloop van de crisis. Mijn vader en moeder waren steeds bij hem. Ik weet nog heel goed het moment dat mijn moeder dood moe, maar ingelukkig thuis kwam uit het ziekenhuis, ze zei toen: "Het was of het leven uit mijn handen in hem te rug stroomde, hij wordt beter." Vier jaar geleden toen ik bij de Mangku was heeft hij deze herinnering nog opge haald, "jouw moeder heeft me toen het leven weer teruggegeven", zei hij. Ach, er zijn zo vele herinneringen, zoals de vakanties in Tawangmangu. Zes jaar is hij bij ons in huis geweest, toen brak de oorlog uit en stierf zijn vader. Mijn moeder, zusje en ik het kamp in. Na de oorlog toen we al in Holland woonden, kwam ereen telefoontje van Saroso, die inmiddels zijn vader als Mangkunagoro VIII was opgevolgd. Hij was toen in Den Haag in hotel Des Indes, i.v.m. de Ronde Tafelconferentie. Hij logeerde daar met zijn vrouw, met wie hij toen alweer enkele jaren ge trouwd was. Via het Rode Kruis had hij ons adres gevonden en het weerzien in Den Haag was een hartverwarmende ontmoeting. Gedurende de tijd die daarna volgde bleken contacten weer onmogelijk. Maar toen het reizen naar Indonesië weer op gang kwam, ben ik, in 1974 voor het eerst weer naar mijn geboorte land teruggegaan. Nooit zal ik vergeten die allereerste keer dat ik de Mangku en Suseno weerterug zag. Dat was van weerskanten ontroering en blijdschap. Sinds 1974 heeft de Mangkunagoro enkele van zijn meest geliefden ver loren, zoals zijn vrouw, zijn oudste zoon en twee jaar geleden na lang durige ziekte Suseno, zijn allerbeste vriend en vertrouweling. Na 1974 ben ik nog twee maal terug geweest. De laatste keer was 3V2 jaar geleden. Ik weet nog dat de Mangku en ik uitkeken vanuit het huis in Tawangmangu naar de bergen in de verte. Hij zei mij toen: "Kijk, daar op die top liggen de Mang- kunagoro's begraven. Daar zal ook mijn graf zijn." Dat het zo gauw zou zijn had ik toen niet gedacht. In zijn laatste lange brief die ik ontving sprak hij zijn ongerustheid uit over zijn slechte gezondheid. "Wanneer kom je weer" schreef hij. Enige weken ge leden heb ik hem geschreven dat ik weer kom. Tot mijn groot verdriet is hij er niet meer. Maar de herinneringen zullen voort leven. Dankbaar ben ik dat ik het voorrecht had zo'n goed en hoog staand mens gekend te hebben. HENNY VAN ZUTPHEN V.l.n.r.: Z.H. Mangkunagoro VIII, Mevr. van Zutphen en Suseno voor de grote pendopo van de Istana Mangkunagaran. 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 20