O Dit wordt 'm niet Nederlanderschap voor niet-Nederlandse kinderen DE EERSTE BAAN IN HOLLAND INZENDING KERSTKOPIJ Van verschillende zijden kreeg redactie Moesson een knipsel toegestuurd van de rubriek "Offi ciële berichten" uit diverse kran ten en huis-aan-huis bladen. De tekst van dit bericht laten wij hieronder volgen met de aante kening dat belanghebbenden voor verdere informatie niet re dactie Moesson moeten bellen, maar moeten gaan naar de af deling Bevolking van de Ge meentesecretarie van hun woon- of verblijfplaats. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Rijkswet op het Ne derlanderschap (1 januari 1985) kunnen Nederlandse vrouwen gedurende een periode van 3 jaar, voor hun niet-Nederlandse kinderen de Nederlandse natio naliteit verkrijgen ("opteren"). Het gaat hierbij om kinderen die vóór 1 januari 1985 geboren, en nog geen 21 jaar oud zijn. Bo vendien moet de moeder vóór 1 januari 1985 de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen. U moet hiervoor een Optiever klaring afleggen bij de afdeling bevolking in het Raadhuis. Voor kinderen jonger dan 18 jaar moet de verklaring worden af gelegd door de Nederlandse moeder; kinderen vanaf 18 jaar (maar jonger dan 21 jaar) kun nen dit zelf doen. Deze mogelijkheid, die een stuk sneller gaat dan de normale procedure, loopt af op 1 januari 1988. Vergeet U niet uw kopij in te sturen voor het themanummer Tot 15 oktober a.s. kunt u uw verhalen inzenden over uw eerste sollicitaties, de eerste betrekking, de omgang met col lega's, uw loopbaan enz. Wie voor het a.s. Kerstnummer kopij (liefst niet te lang) wil inzenden, gelieve dit vóór 30 november a.s. te doen. Bij voorkeur geen vervolg arti- kelen. i Het ontwerp van John Knaud. De reeds 30 jaar in Nederland wonende Bulgaarse kunstenares Jaroslawa Dankowa mag het Indisch oorlogsmonument van nationale allure gaan maken. Haar ontwerp is gekozen door de Stichting Indisch Monument. Wel moet de kunstenares haar oorspronkelijke ontwerp zodanig aanpassen dat het gedenk teken iets duidelijker Indisch wordt. Hoe het werk er na de gevraagde aanpassingen uit gaat zien, weet Dankowa nog niet. Ongetwijfeld zal zij eerst de nodige gesprekken moeten voeren met hen die de oorlog in Z.O.-Azië hebben meegemaakt en de nodige boeken over de oorlog moeten bestuderen. Dat een niet-lndische kunstenaar het monument mag maken, zou je kunnen betreuren. Dat een kunstenaar die weinig of niets weet van Indië de opdracht krijgt, kan vraagtekens oproepen. Dat tenminste één Indische kunstenaar die de oorlog zelf heeft meegemaakt, wordt genegeerd door de Stichting Indisch Monument is eigenlijk onverteerbaar. Het gaat toch om meer dan in één opzicht om een Indisch monument. Hiermee zij niet gezegd dat het ontwerp van de Indische kunstenaar John Knaud (zie foto) het zou moeten worden, maar men moet toch goede argumenten hebben om zo'n ontwerp van een Indische kunstenaar te negeren, zeker wanneer je de andere ontwerpen hebt gezien. En die argumenten zijn er niet. R.B. AANDELEN NV "OOSTINDIËVAARDER" OP DE AMSTERDAMSE EFFECTENBEURS Bijna vier eeuwen nadat er voor het eerst VOC-aandelen werden verhan deld, zijn er weer aandelen voor een Oostindiëvaarder op de Amsterdamse effectenbeurs gekomen. De uitgifte van deze aandelen, ter waarde van ongeveer 2,5 miljoen gulden moet dienen ter financiering van een groot deel van de bouw van een VOC-schip. Dit imitatie-VOC schip wordt op een werf aan de Oostelijke Handelskade in Amsterdam gebouwd en zal eind vol gend jaar gereed zijn. Het wordt een toeristische attractie. Het project kost ongeveer 7,5 miljoen gulden. Daarvan is 1,2 miljoen toe gezegd door de gemeente Amsterdam, het rijk steunt de actie met 3,5 miljoen. Daarnaast wil de Postbank drie ton bijdragen uit de opbrengst van de uitgifte van een speciale penning. De initiatiefnemers van het project, opererend als NV Oostindiëvaarder, klopten ook bij de Amsterdamse beurs aan voor steun. De VOC was in feite de grondlegger van de beurshandel in Amsterdam. De handel in 'actiën'VOC vormde in het begin van de zeventiende eeuw de eerste effectenhandel ter wereld. 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 3