ORIENT TRAVEL BV
RETOUR BANGKOK v a. f 1.295,--
RETOUR JAKARTA v.a. f 1.750,-
31-daagse verzorgde reis JAVA en BALI v.a. f 3.670,--
(ANVR)
GARANTIEFONDS
REISGELDEN
RETOUR BALI v.a2.085,--
RETOUR AUSTRALIË v.af 2.525,--
Singel 486 - 1017 AW AMSTERDAM
Tel. 020 -23 74 84
Laan van Meerdervoort 291 - DEN HAAG
Tel. 070 - 63 83 67
Rokin 52 - AMSTERDAM - Tel. 020 - 24 25 38
Op een dag kregen wij onverwachts
bezoek van de Nederlandse advocaat
Mr. Bouwman, die ons mededeelde,
dat hij met dé verdediging van onze
zaak was belast.
Ook deelde Mr. Bouwman mij mede,
dat hij ons collectief rekest van 12 mei
1952 aan president Soekarno had
gelezen en er op vertrouwde, dat aan
onze zaak nu inderdaad spoedig een
einde zou komen. Het was intussen de
maand juli 1953, toen de gevangenis
arts Dr. Sutan Anwar de heer Asbeek
Brusse en mij liet komen en ons zei,
dat hij ons een injectie (anti typhus en
cholera) moest geven i.v.m. een lange
reis, die wij spoedig zouden maken.
Hij fluisterde er toen bij, dat wij naar
Nederland gezonden zouden worden.
Toen hij onze ongelovige blikken zag,
voegde hij er aan toe: "Ik heb Uw
paspoorten op het kantoor van de
procureur-generaal zien liggen". God
dank werden wij deze keer niet weer
voor de gek gehouden. Twee dagen
later kregen wij in de namiddag op
dracht, ons gereed te maken voor
vertrek en moesten wij onze schamele
bezittingen, bestaande uit wat kleren,
een rieten slaapmat, kussen en wat
geschriften inpakken, hetgeen uiter
aard heel gauw gedaan was. Buiten de
gevangenis stond een jeep klaar en
werden wij onder geleide van de heer
Loekman van het hoofdparket naar het
kantoor van het onderhoofd Algemene
Recherche, de heer Hapid gereden,
waar men reeds op ons wachtte. Daar
zagen wij onze mede-gevangenen De
Zwart en Altmann terug, die respectie
velijk uit Sumedang en Bandung naar
Jakarta waren overgebracht. Ook
ontmoetten wij daar de heren Frederiks
en F. van Haastert, die op het eiland
Nusa Kembangan in een gevangenis
waren opgesloten en nu eveneens
naar Jakarta waren getransporteerd.
De heer Van Haastert had die dag
toestemming gekregen om te her
trouwen, daar zijn vrouw na zijn
arrestatie, om economische redenen
van hem gescheiden was. Door nu te
hertrouwen kon zij hem naar Neder
land volgen.
Ik stond nog steeds min of meer
sceptisch tegenover de situatie, totdat
de heren Van Deinse en Mr. Bouwman
kwamen opdagen. Pas toen werd ons
door de heer Van Deinse officieel
medegedeeld, dat wij op vrije voeten
waren gesteld. De Nederlandse rege
ring achtte het echter voor onze veilig
heid raadzaam, dat wij onmiddellijk
per KLM-vliegtuig naar Nederland ver
trokken. Voor onze gezinnen was ook
reeds gezorgd en die zouden met de
eerstvolgende bootgelegenheid, de
"Johan van Oldenbarnevelt", vertrek
ken, waarvoor reeds passage was
geboekt. Diezelfde avond werden wij
in de gelegenheid gesteld op het
Nederlandse Hoge Commissariaat af
scheid te nemen van onze echtge
notes en kinderen, die wij dan onge
veer een maand later in Nederland
zouden terugzien.
Na dit afscheid werden wij naar het
kantoor van de Algemene Recherche
terug gereden, waar wij allen de nacht
doorbrachten in een soort archief
kamer en daar op de enkele tafels en
stoelen een dutje deden, daar er van
slapen uiteraard heel weinig terecht
kwam. Ook hieraan kwam tenslotte
een eind, toen wij omstreeks vier uur 's
morgens op 17 juli 1953 naar het
Kemayoran vliegveld werden gereden,
waar wij onze reisdocumenten in han
den kregen. Wij waren de eersten, die
het KLM-vliegtuig mochten binnen
gaan. Ons werd nog medegedeeld, dat
onze vrijlating in alle stilte moest
gebeuren, daar de civiele autoriteiten
wilden voorkomen, dat de militaire
instanties er achter zouden komen en
een spaak in het wiel zouden steken.
Eindelijk was dan ons tijdstip van
vertrek aangebroken, toen de Constel
lation om zes uur 's morgens opsteeg
en wij alle ellende achter ons konden
laten. Doch pas toen het vliegtuig in
Singapore landde en wij dus buiten
Indonesisch grondgebied waren, voel
de ik mij werkelijk vrij. Ik moest nog
even aan dit gevoel wennen.
Bij aankomst op Schiphol werden wij
opgewacht door een ambtenaar van
het departement van Binnenlandse
Zaken, die ons meteen op het hart
drukte om aan de wachtende verslag
gevers van de dagbladen vooral niets
te vertellen omtrent onze ervaringen
en daargeen bekendheid aan te geven.
Een verslaggever stelde de m.i. nogal
onbenullige vraag: "Hoe werden jullie
daar behandeld?" Alsof het gevangen
houden van een vogel wordt goedge
maakt door het dier in een gouden
kooi op te sluiten en het beste voer te
geven.
Vier maanden na onze vrijlating, t.w. in
november 1953 werden de acht Am-
bonnese KNIL-militairen eveneens
zonder meer op vrije voeten gesteld en
meteen naar Nederland overgevlogen.
Nu waren dus alle i.v.m. de APRA-
affaire gearresteerde personen vrij.
Niettegenstaande er oorspronkelijk
enkele honderden personen waren
gearresteerd, was er geen een van
berecht en/of veroordeeld. Hoeveel
ervan "verdwenen" waren, zoals de
heer J. van der Meulen, zal wel nooit
bekend raken. Zeker is echter, dat
geen van ons voor de rechter ver
schenen was. Naar mijn mening be
tekent dit, dat wij onrechtvaardig drie
en een half jaar gevangen waren
gehouden.
Het was ironisch, dat de PKI (Partai
Kommunis Indonesia) ons schijnbaar
bij onze uiteindelijke bevrijding be
hulpzaam was geweest. Daar wij ge
durende onze drie en een half jarige
gevangenschap van onze functies ge
schorst waren en onze echtgenotes
slechts een derde van onze salarissen
ontvingen, hadden wij bij aankomst in
Nederland geen geld. Wij werden
weliswaar ondergebracht in diverse
"pensions", zodat wij voedsel en
onderdak hadden en via het Rampen
fonds in de kleren werden gestoken,
doch het duurde nog enige tijd voordat
ik op wachtgeld werd gesteld en zo
doende enige inkomsten genoot. Wat
mijn niet uitbetaalde salaris over de
afgelopen drie en een half jaar betrof,
dit werd mij uiteindelijk pas geheel
uitbetaald, toen ik in mei 1 956, d.i. dus
circa drie jaren later met mijn gezin
naar de U.S.A. emigreerde en geld
nodig had om onze vliegtuig-passage
te betalen.
Uiteraard waren er aan onze vrijlating
de nodige diplomatieke onderhande
lingen tussen de Nederlandse en
Indonesische regeringen voorafgegaan.
Deze onderhandelingen werden nim
mer gepubliceerd en zal men er zeer
waarschijnlijk nooit achter komen,
welke concessies doorde Nederlandse
regering voor onze vrijlating gegeven
waren. Door Nederlanders in dit
APRA-complot te betrekken en ver
volgens gevangen te houden, kon de
Indonesische regering bepaalde con
cessies eisen, dus een vorm van
diplomatieke "blackmail".
Dit was m.i. een van de hoofdredenen,
waarom deze z.g. APRA-coup d'état
werd georganiseerd. Een ander doel
daarvan was om revanche te nemen
tegen personen, die de republiek
Indonesia tijdens de "vrijheidsstrijd"
hadden tegengewerkt en schade be
rokkend. Verder heeft de regering van
(lees verder volgende pagina)
7