De eerste baan NIET in Holland Al kind leerden we: "Op alle regels zijn er uitzonderingen". Mag ik me daarop beroepen en uw aandacht vragen voor de eerste baan NIET in Holland? Toen Amerika naar aanleiding van de Pastor-Walter Act ca. 1958 voor Neder landse Repatrianten werd opengezet, besloten wij ons ook ervoor op te geven. Het emigratie-proces zou vlug ger gaan als je al een sponsor in Amerika had. In Bandoeng had ik in de jaren 52'-'55 voor twee United Nations Technical Experts gewerkt als secreta- resse-cum-klusjesdoeër. Mijn bazen waren een Amerikaan (Keramiek Expert) en een Engelsman (Glas Expert), maar naast het administratieve werk voor hen heb ik ook meegewerkt aan ver talingen van Engelse tekstboeken, batikpatroon schabionen gesneden voor het etsen van koperen printrollen, voor een Engelse Textielexpert, en, voor de 4de U.N. man, een Fransman, Expert voor bouwmaterialen en tropen- behuizing, die aan de Technische Hogeschool was toegewezen, heb ik tekeningen en schetsen van kalkovens en huizen gemaakt, ter illustratie van zijn rapporten. Dat ging erallemaal erg gemakkelijk en losjes aan toe. Zo in de geest van: "Dit moet er gedaan worden. Kèn?" "Kèn wel!" Dat was toch nor maal? Immers, Bang Amat in de bengkel mobil op de hoek kon een vastgelopen auto met een obèng, vijl en ijzer draadjes weer op gang krijgen, en Pak Ali, "Toekang Sepatoe dan Tas Kulit" kon je naar voorbeeld van een plaatje uit een Sears catalogus een paar elegante schoentjes maken die beslist niet onder deden voor de originele, terwijl de toekang kaleng je een petro leum kooktoestel van blik kon leveren, met blauwe vlam (nou ja dan, meestal blauw). Technische kwalifikaties? Apa itoe? Enfin, dit alles als voorwoord. Eind '59 togen we dus Amerika-waarts onder sponsorship van mijn ex-baas, de Keramiek Expert, die hier als docent aan de Universiteit verbonden was. We hadden ook de verzekering van jobs. Mijn man, die een elektro technische opleiding had, zou bij de lokale T.V. Kabel Co. werk krijgen. De vrouw van de eigenaar ervan had een bloemenzaak waar ik een job zou krijgen. Ze verhuurden ook apparte menten en toevallig was er één vlak naast hen vrij. Mooier kon het niet. Onze twee anaks werden meteen op school ingeschreven, en de eerste maandag in november 1959 vlogen we 's morgens vroeg alle vier het huis uit. Ik had nog nooit vooreen bloemenhan del gewerkt, maar dat geeft toch niets; wat je niet weet kan je toch leren? Daarbij hou ik van bloemen en bloem schikken op mijn manier. Wel, zo eenvoudig bleek het ook weer niet te zijn. De eerste vraag die de dame me stelde was: "Wat voor opleiding in Horticulture heb je?" - Noppes - "Wah, als zo kèn niet, dong" (in het Ameri kaans). Ik was dan niet "qualified" om bloemstukjes op te makenmaar ze had een groot huis dat schoongemaakt moest worden, en vier kinderen waar van de jongte (2 jaar) nog niet zindelijk was, en ze kon dus best hulp gebrui ken. Loon - 75 dollarcent per uur. Ajoh, vooruit dan maar, we moesten toch eten? 's Avonds kwam mijn man moe thuis. Hij had de hele dag doorgebracht met slootjes graven voor 1.50 per uur. Op een stralend weekend hebben onze 1 2-jarige zoon en ik (met hoogte vrees) overuren gemaakt met het verven van 't dak om het waterdicht te maken vóór de grote sneeuwbuien zouden vallen. Wij konden nauwelijks de eindjes aan elkaar knopen. Daarbij waren wij (en zijn het nog steeds) de enige Indo's in dit kleine stadje met ongeveer 900 vaste bewoners en drie Colleges en massa's studenten. Rijst was toen duur en schaars, en we moesten wen nen aan onbekende produkten en smaken. Wat eruit zag als een mals warmbolletje bleek een hamburger broodje te zijn, en smaakte niet met boter (margarine) en jam. Gelukkig hebben deze eerste baantjes niet lang geduurd. M'n man kreeg een job als helper van een T.V. Repairman met een hart van goud - en terminal kanker. Na de dood van deze gentleman kon hij de business doorzetten, en na 8 jaar een echte T.V. zaak openen. Ik kreeg na een paar maanden een admi nistratieve baan bij de Universiteit, waar ik 19 jaar met plezier heb gewerkt tot ik in '79 met vervroegd pensioen ging omdat mijn inkomen toen niet meer absoluut nodig was. De eerste jaren bij de Universiteit waren het hardst omdat je als vreemdeling meer kwetsbaar bent en een grammaticale fout zwaarder telt dan wanneer die door een Amerikaan gemaakt werd. Maar over het algemeen is de Ameri kaan prettig om voor, en mee, te werken omdat de meesten eenvoudig en open zijn en een gezond gevoel voor humor hebben. De kinderen hebben na een leuke, veilige, "dorpsjeugd" een goede Universitaire opleiding gehad, zijn uitgevlogen, en hebben goede jobs. Zij zijn volkomen geassimileerd, en Indo en het Indowezen is voor hen slechts een interessante bijzonderheid. Ook de huidskleur is geen negatieve factor omdat Amerika toch al zo'n hutspot van rassen is. Inmiddels heb ben we de T.V. Store omgebouwd tot meer lucratieve studentenbehuizing, en kunnen we ons nu veroorloven om de koude winters van hier in warmere oorden te ontlopen. Al met al, kan ik uit het diepst van mijn hart zeggen: "Amerika is goed voor ons geweest!" WINNY BENJAMINS (Geb. Swens) voetballen, maar toen de klas mij vroeg: "Van welke voetbalclub bent u lid, juf?" antwoordde ik prompt: "Van S.V.V. (de andere club in Schiedam). Een geloei was het antwoord. "Gaat u wel eens naar voetballen kijken?" Mijn spottende antwoord was: "Neen nooit, want voetballen interesseert mij geen zier". Toen was de boot aan. Hevig gelach vooral van de meisjes en van mij. Woedende uitroepen van de jon gens. Toch waren het juist deze dingen, die ze konden waarderen. Huiswerk was niet leuk, en er werd gemopperd, maar ze begrepen toch wel, dat een half jaar slabakken moest worden ingehaald. Met welke smoes ook geen huiswerk gemaakt, dan er gens achter in de klas eerst dat werk maken, en dan pas weer meedoen met de les. Ik schrijf dit zo, maar het viel niet mee. Het heeft erg veel van mijn zenuwen gevergd. Ik kon ook vaak goed kwaad zijn en mijn zelfbeheersing verliezen. Zo heb ik eens vóór die klas gestaan. U weet wel, vinger dreigend omhoog: "En nou is het uit! Degene die nog vervelend durft te zijn, die krijgt van mij toch een mep, desnoods een paar meppen, nou!!! Daar heb ik de f 25,— best voor over, als ik voor de rechter moet komen!!" Onzin natuurlijk, maar ze schrokken wel en hethielpvooreen poosje. Het gaf mijzelf echter totaal geen voldoening. Integendeel! Neen, ik had betere troeven! Hand werkles (en beslist geen sokken breien), zangles, maar vooral vertellen. Daar heb ik heel veel succes mee gehad. Ik vertelde over dear old Indië, leuk, ernstig, alles interesseerde hen. Met dodenherdenking op 4 mei vertelde ik over ons leed onderde Japanners. Het commentaar in elke klas was steeds: "Nu horen we eens iets anders dan altijd over de Duitsers!" Een paar keer in het jaar was er ouder avond. Dan kwamen de ouders naar de klas van hun kind, en konden het stapeltje werk bekijken, dat gemaakt was. Om de beurt stond ik ze dan te woord. Met gepaste trots mag ik zeg gen, dat ik veel complimenten kreeg, omdat hun zoon of dochter nu einde lijk goed les kreeg. Ik had er toen zo'n 40 in die vijfde klas. Ik heb er nooit minder gehad, wel meer. Tegenwoor dig zaniken ze al, als er 25 kinderen in een klas zitten. Dit was mijn eerste baan in Nederland. Ik heb het in het begin vreselijk moei lijk gehad, maar dat heeft me niet ontmoedigd. Integendeel! Ik heb veel waardering van schoolhoofd, inspec teur en collega's gehad. Na een ongelooflijk moeilijk begin, kan ik zeggen: "Boleh bilang tevreden!" 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 9