Laatste groet hadden de desabewoners ook weer een nieuwe bron van inkomsten. Door selectie had Pa een nieuwe variëteit Ananas Bogor verkregen, waar hij veel succes mee had. In Bandoeng werd ik Pa's distributeur en heb ik ertijdens mijn kweekschooljaren een aardig zakgeld mee verdiend. Wij hebben toen eerst een flinke advertentiecampagne ge voerd om deze ananassoort bekendheid te geven. Daarbij heb ik, en daar ben ik haar nog steeds ten zeerste dankbaar voor, de hulp gehad van een lieftallige jongedame, de jonkvrouwe Troel de Koek. Als gevolg daarvan kregen we bestellingen uit alle delen van Java. Toch hadden we genoeg vruchten over, waar mijn moeder heerlijke jam van maakte en mijn vader een soort van ananaswijn, die naar sherry smaakte en dus als ananassherry bekendheid verkreeg. Wij waren in de malaise jaren niet de enige pioniers in de landbouw; er waren immers zovelen werkloos geraakt. Op Java waren toen vele z.g. kleinlandbouwbedrijven ontstaan, die ook geslaagd waren. De echte pioniers waren echter te vinden op Zuid-Sumatra en op Nieuw-Guinea. Zij moesten alles zelf doen. Wij waren op Java zeer bevoorrecht vanwege het grote aanbod aan losse werkkrachten. De jaren 1929 tot 1934 waren voor menige Indo zeer moeilijke tijden. Sommigen verdienden hun brood met de jacht op wilde zwijnen. Van het vlees werd deng-deng gemaakt, die men vrij gemakkelijk, vooral aan de Chinezen kwijt kon raken. Indo's bleken zich toen ook als particulier te kunnen handhaven; voordien dacht men alleen te kunnen slagen als gouvernements ambtenaar. Behalve melkerijen en kippefokkerijen verrezen er kleine conservenfabrieken en de fabrikage van vruchtensappen zoals o.a. zuurzaksap. Wij hadden ook veel zuurzakbomen op ons land groeien, die er al voor onze tijd geplant waren. Wij konden ze zelf niet verwerken en waren blij als er van tijd tot tijd mensen kwamen, die ze konden gebruiken. Er groeide op ons land ook veel tjebé rawit in het wild. Als mijn moeder centen nodig had, liet ze de gèndo (dochter van Onong, onze kokki) een mand vol van deze kleine lomboks plukken. Daarmee ging de gèndo naar de pasar, waar ze 't in korte tijd kwijt raakte en met een zakje vol centen, gobangs (halve stuivers), stuivers en dubbeltjes, totaal tot een waarde van bijna 1 gulden, terugkwam. Het was dus heel nuttig om deze struiken te sparen en niet met het andere onkruid te verdelgen of uit te wieden. In mijn artikel "Saluut, voorouders!" in Moesson van 15 januari 1985 had ik het ook even over de dochter van de assistent-resident van Koetei en N.O. Borneo. Zij was een Zuster Ursuline en toen ik het artikel schreef 92 jaar oud. Misschien hebben enkele oudere lezeressen zich toen al afgevraagd of zij deze Zuster in hun jonge jaren hadden gekend. De Ursulinen hebben jarenlang in hun kloosters op Java vele meisjes een goede scholing gegeven. Deze oud-leerlingen zijn over de hele wereld verspreid en ook in Indonesië woonachtig. Het werk van deze Orde wordt trouwens daar nog steeds voortgezet. De Zuster die ik bedoelde, was tussen 1917 en 1973 in het klooster aan de Postweg te Batavia onder andere werk zaam als lerares muziek en tekenen. Mère Eugenie nu Gertrude Eerdmans was geboren in Makassar op 1 7 mei 1893, gezegend met creatief talent, gevoel voor humor en de gave altijd een weerwoord te kunnen geven. Zij dacht als gerepatrieerde religieuze met plezier terug aan die vele werk zame jaren in Indië, min of meer bekroond door musical-achtige uit voeringen, waaraan zij met andere Zusters en leerlingen had meegewerkt en die zelfs buiten het klooster plaats vonden. In het dorp Aarle-Rixel bij Helmond was zij vanaf 1973 nog jarenlang zo actief als een 80-plusser-religieuze maar zijn kan; alleen voor pianospelen waren haar handen te stijf geworden. De laatste jaren bracht zij voor het grootste deel door met, zittend voor het raam, de gordijnen wijd open: schilderen, lezen, haken, mediteren enwoordloos-contact-hebben met voorbijgangers! Vooral de schooljeugd (ze keek uit op een lagere school) zwaaide enthousiast naar haar. Hoe jammer dat de kloosterregels het zo moeilijk maakten die "kleinen tot haar te laten komen"! 30 december 1987 herdacht zij 70 jaar geleden haar "eeuwige" gelofte te hebben afgelegd om lid van de Orde van de Ursulinen te zullen blijven. Zij vertelde altijd dat het zo had moeten zijn dat de zij laatste was geweest met zo'n gelofte - de Orde wijzigde de procedure in een meer humane! Tuingedeelte van het Ursulinen Instituut aan de Postweg in Batavia. De viering vond plaats temidden van fiaar huisgenoten-Zusters en een kleine groep door haar gevraagde gasten. Tegen ieder die haar gelukwenste "Zeventig jaar Zusterzei ze met nadruk "Toen ik de gelofte aflegde, was ik al drie jaar in het klooster!' Na 8 januari is in Aarle-Rixel vaak de vraag gehoord "Waar is de zwaai- zuster toch?" Die vrijdag overleed zij na een hartinfarct, ver van haar ge liefde geboorteland en als laatste van haar generatie Indische Eerdmansen. Zij laat een leegte achter, omgekeerd evenredig aan haar kleine gestalte. Die achterblijven groeten haar. TH. A. EERDMANS Mère Eugenie (Gertrude Eerdmans) 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 11