Voor Henk was dit een afscheid voor
enige jaren, die hij in de "Oost" bij de
KPM zou gaan doorbrengen Voor hoe
lang? Gelukig weet je dat nooit! Hij
kon zich goed houden, alhoewel zijn
ogen toch vochtig werden!
Aan bakboord (de linkerkant van het
schip als men met het gezicht naar
voren staat) werd de vierkante toren
van Den Briel zichtbaar, dan verschenen
de steigers van Hoek van Holland en
daarna verdween ook het laatste stukje
Nederland langzamerhand uit het ge
zicht.
De loods was nog wel aan boord, maar
na korte tijd werd ook deze Hollander
met een loodsbootje afgehaald.
Intussen passeerden vele schepen op
weg naar Rotterdam of onderweg zijnde
naar andere havens in Europa. Het was
erg druk. Henk kon geen afscheid
nemen en stond aan de railing totdat
het tijd werd voor het diner.
De 'Sibajak" richtte zijn koers naar het
lichtschip Noord-Hinder, dat westelijk
van Goeree lag. Daarna werd koers
gezet naar de Goodwin Sands. Het
begin van het Kanaal en na enige tijd
waren de witte krijtrotsen van Engeland
heel in de verte zichtbaar.
Daar lag Dover te glanzen in de zon,
die weldra zou ondergaan. De 236 zee
mijlen naar de eerste aanloophaven,
Southampton, zouden pas de volgende
dag worden afgelegd. Later werd Griz
Nez op Franse bodem gepasseerd,
maar de mist had het land opgeslokt,
zodat van deze "grijze neus" niets te
zien was. De afstand daarvoor was
toch ook te groot.
De eerste nacht in eigen hut was voor
Henk weer een nieuwe belevenis.
Waar hij als 16-jarige leerling zijn hut
had moeten delen, was dit nu eindelijk
eigen terrein.
De volgende ochtend gebruikte Henk
eerst een copieus petit-déjeuner, zoals
dat fraai in het Frans op de menu's
stond. Confitures, fromages en ver
schillende soorten eiergerechten, a la
Coque, au Jambon, aux Tomates. Hij
kon havermout bestellen en Hollandse
Nieuwe, koffie of thee, melk of choco
lademelk, Henk voelde zich nu als een
prins!
Ondertussen dook de "Sibajak" langs
Beachy Head en stoomde langs de
Engelse Zuidkust; beboste heuvels
van het eiland Wight waren aan bak
boord te zien. Aan stuurboord was
Portsmouth in zicht en aan bakboord
doemde Cowes op, dat zo bekend is
om zijn zeilraces, die ook deze zomer
weer waren gehouden.
Dan rees in de verte een wirwar van
kranen en masten op. Southampton
was bereikt. Hier zouden zich meerdere
passagiers komen inschepen. Ook hier
was het hetzelfde beeld als in Rotter
dam, vele wegbrengers, het aan boord
komen met koffers en kisten, citybag
en valiezen en uiteindelijk het vertrek
tegen de middag. Laat in de middag
werd er een alarmoefening gehouden
voor de passagiers. Dit werd aange
kondigd met enkele stoten op de
stoomfluit - dat betekende "sloepen-
rol". In iedere hut
stond op de bin
nendeur duidelijk
aangegeven waar
heen de bewoner
van die hut zich
moest begeven bij
deze sloepenrol.
Het was een ver
plichte oefening
voor eigen veilig
heid bij onver
hoopte calamitei
ten en gebeurte
nissen. Weldra
holden de slacht
offers lachend en
omhangen met
grotesk opgebla
zen oranje zwem
vesten naar de
boten. Ze zagen
eruit als Michelin-
mannetjes. Daar Het hoofdkantoor van
werden zij door
de scheepsofficieren grondig gecon
troleerd. Gelukkig was het geen ernst,
wel een routine op elke mailboot.
De volgende aanloophaven was voor
de Rotterdamse Lloyd Genua, waar het
beroemde Campo Santo een geliefd
uitstapje was om de vele marmeren
gedenktekens, engelen, zuilen, graf
stenen te bewonderen, maar vooral
ook om het prachtige gezicht op de
baai, want dit beroemde kerkhof lag
bovenop de heuvels van Genua.
En toen Port Saïd, waar de "Sibajak"
de pieren binnenvoer langs het be
roemde standbeeld van Ferdinand de
Lesseps. De passagiers stroomden de
kade op, want hier werd het eindelijk
warm.
Henk ging naar Simon Arts, waar de
luxe was uitgestald. Alhoewel de crisis
in alle hevigheid in Europa woedde,
was er hier weinig van te bemerken.
Henk gooide weer glinsterende dub
beltjes in het heldere zeewater, die
werden opgedoken door gillende
bruine jongens. Sloffen kopen bij
Simon Arts, sigaretten en dan voer de
"Sibajak" de Rode Zee in. Europa was
achtergelaten. Het Oosten wenkte!
Hier werden de mensen getransfor
meerd. De Hollandse Henk veranderde
in zijn witte tropenkleding in een
Indisch gast. Hij borg zijn Hollandse
spullen op, ademde de warme lucht in,
die zinderde boven de woestijn, toen
zij door het Suezkanaal voeren. Er
was zoveel te zien in dit gedeelte. Niet
alleen vliegende vissen, ook vuurtorens,
koraaleilandjes, Djeddah, waar altijd
Mekkagangers aan land gingen. De
Bab-el-Mandeb en dan natuurlijk Aden,
een drukke haven, waar drinkwater
werd ingeladen.
Tegenwoordig kent niemand meer de
ontspannende luxe en het unieke van
zo'n reis naar Indië met de comfortabele
mailboten, maar dit was voor alle
passagiers van toen (dertiger jaren)
een belevenis. Niemand kent meer het
standbeeld van De Lesseps, dat werd
de K.P.M. aan het Koningsplein te Batavia.
weggehaald, maar toen wist iedereen
wie die man was, die het initiatief nam
voor de verkorte zeereis naar de tropen.
Henk genoot van alles. Djongossen
(boys) liepen af en aan. Geduldige
zeebaboe's zorgden voor het kleine
grut. Vijfmaal per dag hoorde Henk de
ijle tonen van de xylofoon, die een
ontbijt, diner, lunch of borrel aankon
digde. Hij luisterde naar concerten,
liep aan dek onder de sterrenhemel op
zee. Hij maakte weer de Neptunus-
feesten mee bij het overschrijden van
de Evenaar, speelde dektennis, zwom
in het zwembad, werd verliefd op een
meisje, waarmee hij danste op de
tonen van de Ramblers!
En dan stond Henk voortdurend aan de
railing om alles waar te nemen. Het
was voor hem een warm weerzien.
Tussen de Lakadiven en de Maladiven
door koerste de "Sibajak" naarCeylon,
Colombo, dat nu Sri-Lanka heet. Bijna
was de reis volbracht. Aan het einde
was het glorieuze captain's dinner!
met aan het einde de apotheose van
de brandende Coupe Siberiënne, het
brandende ijs, dat onder luid applaus
en uitroepen van bewondering in de
verduisterde eetzalen werd rondge
dragen. Dan was deze heerlijke boot
reis ten einde.
Benieuwd naar het Rijk van Duizend
Eilanden, dat hij zo summier had be
zocht, ontving Henk aan boord bericht,
dat hij in het KPM hotel in Batavia, op
Molenvliet, zou worden ondergebracht.
Met hem reisden nog enkele jonge
officieren mee en tezamen reden zij in
een taxi naar hun nieuwe bestemming.
Het licht was feller dan Henk zich
herinnerde, de lucht trilde boven de
boomloze weg langs het kanaal en hij
moest zijn ogen dichtknijpen. De hitte
viel bar tegen, maar Batavia was met
zijn belommerde lanen een weldaad.
Eindelijk zou hij een echte Indische
stad bezichtigen. Hij kreeg twee weken
de tijd zich te oriënteren, te acclima
tiseren en rond te kijken in zijn nieuwe
land.
(lees verder volgende pagina)
15