BRIEVEN-0
OVER...
Indisch Familie Archief
INDIA AND INDONESIA
EXPOSITIE VAN OUDE
INDISCHE PORTRETTEN
De hieronder afgedrukte reactie
van mevrouw Van der Meuten
betreft het volgende citaat uit
het in Moesson van 15 juli 1987
verschenen eerste artikel van
W. Merghart over de Apra-
affaire:
"Direkt na aankomst in Glodok
werd ik geconfronteerd met een
zekere Juul van der Meulen, die
volgens berichten aan de actie
van de APRA in Bandoeng had
deelgenomen met een groep
manschappen van de cultuur-
politie van Buitenzorg (Bogor).
Tijdens deze confrontatie.
in tegenwoordigheid van de
toenmalige inspecteur van poli
tie en later hoofd van de Alge
mene Recherche, de heer Sosro
Danoekoesoemo, verklaarde
Van der Meulen zonder blikken
of blozen, dat ik "lid" was van
de APRA. Uiteraard ontkende
ik deze beschuldiging, die ner
gens op gebaseerd was.
Hiermede was het "onderzoek"
meteen afgelopen en werd de
heer Van der Meulen naar zijn
cel teruggestuurd, nadat hij
eerst door de heer Sosro voor
zijn medewerking met een pakje
sigaretten beloond werd.
REDACTIE
DE APRA-AFFAIRE
Gaarne wil ik hierbij reageren op de
publikatie in Moesson van 15 juli
1987 inzake de Apra-affaire door W.
Merghart, welke mij onlangs toevallig
in handen werd gespeeld. Ik was ver
bijsterd door de vernederende aan
tijgingen van Merghart ten aanzien
van Juul van der Meulen. Ik beperk
me tot deze ene zaak, omdat ik de
weduwe van Juul ben. Diep beledigd
kan ik aan de blaam ons aangedaan
niet zomaar voorbijgaan. Ik betreurten
zeerste het huichelachtige geroddel
over mijn echtgenoot, waarmee Merg
hart mijn man door het slijk sleurt en
dat in de rustige wetenschap dat mijn
vermoorde man zich nimmer meer kan
verweren.
Mergart zélf was lid van de Apra en hij
is het geweest die mijn man overhaalde
zich bij Westerling aan te sluiten. Vóór
de fatale ontmoeting met Merghart
functioneerde Juul als commissaris bij
de cultuur-politie te Buitenzorg. De
tragiek wil dat velen, ook mijn man.
Westerling zagen als een lichtend
baken in die verwarrende tijd. Dat kon
een manier zijn om hun trouw aan de
Nederlandse regering te bewijzen.
Althans, zo kwam de hele actie op ons
over. Misschien naïef?
Tot op heden heb ik geen zekerheid
over de geruchten dat mijn man vogel
vrij zou zijn verklaard. Wat mij alleen is
meegedeeld is dat hij was onthoofd.
Wij weten nog steeds niet waar hij
begraven ligt. Een onderzoek van re
geringswege naar zijn dood werd nooit
ingesteld. Dat betekende in die tijd je
neus in een wespennest steken en dat
weet Merghart maar al te goed.
Na het Apra-incident bleef ik achter in
pure armoede met de zorg voor onze
vier peuters. Alléén, met die constante
spanning of mijn man misschien nog in
leven was, niet wetende wat er ging
gebeuren: het verleden vliegt mij nog
steeds aan. Merghart toont niet het
minste begrip voor de lijdensweg die
een mens heeft af te leggen om weer
een beetje mens te kunnen worden.
Mevr. N. VAN DER MEULEN
Het INDISCH FAMILIE ARCHIEF
ver-zorgt van 1 5 februari tot 11
april a.s. in de hal van het alge
meen Rijksarchief in Den Haag
een expositie van foto's en por
tretten uit het vroegere Neder-
lands-lndië.
Mocht Uzelf nog over oude
foto's beschikken en heeft U
daar geen bestemming voor, dan
worden ze gaarne door het I.F.A.
in de collectie opgenomen. Best
mogelijk dat uw nakomelingen
U daar eens erg dankbaar voor
zullen zijn. Vooral nooit zulke
zaken vernietigen, ze zijn onver
vangbaar!
De expositie is voor iedereen vrij
toegankelijk, de hal is verwarmd
en gezellig. Het Algemeen Rijks
archief is gevestigd aan de Prins
Willem Alexanderhof 20, vlak
achter het Centraal Station en
het winkelcentrum Babyion.
Openingstijden:
Ma. t/m za. van 09.00 tot 1 7.00
uur.
From the 1920s to the 1950s:
the Origins of Planning
Deze Engelstalige uitgave is de eerste
in een serie van vier delen, die de
historie van Indonesië en India wil
onderzoeken vanuit het heden tot aan
het begin van de 1 7e eeuw. De in deze
delen gepubliceerde artikelen zijn alle
gebaseerd op bijdragen die in het
kader van het project vergelijkende
historie van India en Indonesië van de
Universiteiten van Cambridge, Delhi,
Leiden en Yogyakarta, zijn geschreven.
In januari 1985 werd in Delhi over dit
onderwerp door historici van genoem
de universiteiten een conferentie ge
houden.
Dit deel behandelt de laatste periode
van de koloniale verhouding tussen
Het Verenigd Koninkrijk en Nederland
en hun belangrijkste koloniën, India
en Indonesië. Voor de eerste maal
wordt er een serieuze poging gedaan
om een systematische vergelijking te
maken tussen de geschiedenis van
deze beide koloniale betrekkingen.
De vergelijkende studie gaat in op
diverse aspecten zoals: welke elemen
ten van vergelijking zijn er in het
systeem van de sociale voorzieningen
van India en Indonesië, in de particu
liere en overheids investeringspolitiek
en in de ontwikkelingen op cultureel
en religieus gebied? Ook de vraag
waarom de onafhankelijkheid in India
op een heel andere wijze tot stand
kwam dan in Indonesië wordt behan
deld, evenals een vergelijking tussen
de ambtelijke diensten in India en
Indonesië, de invloed van de econo
mische depressie en de persoonlijke
invloed die Nehru en Soekarno uit
oefenden op de eindfase van het
koloniale rijk.
De auteurs van wie in deze bundel
artikelen werden opgenomen zijn: L.
Blussé, A. Booth, C. Fasseur, D. Kolff,
P. Boomgaard, J. Heesterman, C. Wat
son, D. Low, B. Tomlinson, O. Goswami,
Kuntowidjojo en Sartono Kartodirdjo.
CH.M.
"Comparative history of India and
Indonesia vol 1", India and Indonesia
from the 1920s to the 1950s: the
Origins of Planning. Uitg. E. J. Brill
Leiden, 218 biz. Prijs ca. f 61,— (uit
sluitend verkrijgbaar na bestelling).
17