en aan Pemangkat overgegeven. 18.00 u. vertrek van Pemangkat - weer naar het noorden. 21.30 u. aan land gegaan met enkele bemanningsleden en tot 04.00 u. de volgende morgen het strand gepatrouilleerd ter hoogte van verschillende rivieren. De boot opdracht gegeven ons verder ten zuiden op te pikken. 27 aug.: Gepatrouillleerd tot 15.00 u. - langs het strand. 1 5.00 u. opgepikt bij boot. Voor anker gegaan. 28 aug.: 8.00 u. vertrek naar het zuiden. 11.30 u. een groot zeilschip aangehouden, en "bingo", enorme lading van sigaretten, manufacturen, sieraden, enz., van Singapore. Geen deviezen vergunning. Proces verbaal opgemaakt. Schip op touw genomen naar Pemangkat. 23.30 u. vertrek van Pemangkat. 29 aug.: 04.00 geankerd voor een van de eilanden. 07.00 u. vertrek naar het zuiden. 08.00 u. zeilschip aangehou den met 57.000 sigaretten - zonder vergunning. Proces verbaal gemaakt en naar Pemangkat gebracht. 12.00 u. vertrek van PemangkatVoor de kust, aan de mond van de rivier een voor anker liggend zeilschip gecontroleerd. Grote hoeveelheid manufacturen, zonder deviezenvergunning. Weer terug naar Pemangkat en proces ver baal opgemaakt. 14.00 u. vertrek van Pemangkat - naar het noorden. Aan land gegaan en kuststrook gecontro leerd voor illegale opslagplaatsen. 30 aug.: 04.00 u. vertrek - naar het zuiden - terug naar Pontianak. 31 aug.: 11.00 u. aankomst te Pontia nak. Een Hollandse Indo "op smokkeljacht en avontuur", opeengepakt met 6 In donesiërs in een smalle boot. Leider schap met een dosis kameraderie, tolerantie, improvisatie, initiatief en verantwoordelijkheid waren o.a. de eigenschappen die belangrijk werden om dit soort patrouillewerk tot een succes te maken. Er waren twee andere Higginsboten in gebruik, elk met een douanekommies - geen vrijwilligers. Niet een ieder is ingesteld op avontuurlijk werk, maar was dit niet beter dan van 8 tot 5 vastgeplakt te zitten in een kantoor stoel? Opsporingsdienst Alhoewel een groot aantal processen verbaal werd opgemaakt, bleek de patrouille strategie met de Higgins boten niet te voldoen. En wel voor namelijk om twee factoren: ten eerste geen voldoende aantal boten, en ten tweede de keuze van de boot: de Higgins was veel te langzaam en luid ruchtig - de uitlaatpijp kon mijlen ver worden gehoord - geen mogelijkheid om de smokkelaar te verrassen, om te "besluipen" zogezegd. De douaneleiding in Batavia en Pontia nak besloten toen om een andere strategie toe te passen: een guerilla opsporingsdienst, opererende vanuit het land en niet de zee. Vier teams werden in Singka- wang geplaatst (tussen Pontianak en British Noord Borneo), vier kom miezen onder lei ding van een GDK I - ieder met een jeep, chauffeur, twee Indonesi sche beambten, telefoon en wa pens. Op elk mo ment, dag of nacht, werd naar het noorden en zui den gepatroui lleerd - nooit kon den de spionnen van de Chinese smokkelaars van te voren weten wanneer en waar wij naar toe zouden gaan. Onze wapens - Owen gun en revolver - hadden wij voor alle eventualiteiten bij ons. De speciaal geconstrueerde telefoons konden op elk punt aan de telefoonlijnen worden gehaakt zodat wij gesprekken konden afluisteren (ik sprak een goed "mond vol" Hakka Chinees) of ons kantoor konden informeren in geval van een aanhaling van smokkelgoederen. Twaalf speciale wenken dienden om ons werk meer produktief te maken - uitgebreide spionnendienst op rich ten, postvatten op de hoofdweg, vooral 's nachts, op ongezette tijden patrouil leren en, hetgeen ik persoonlijk zeer ter harte nam: "De opsporingsdienst vereist van de ambtenaar niet slechts goede wil, ambitie en dienstijver, maar meer in het bijzonder speurderseigen schappen, mensenkennis, fantasie en brains. Ook zelfbeheersing, de eigen schap om ook bij herhaalde tegen slagen niet direkt de moed op te geven, en vasthoudendheid zijn din gen die een goed ambtenaar van de opsporingsdienst zich in ruime mate moet eigen maken." Vasthoudendheid Oh ja, de vasthoudendheid. Op een avond besloten een andere kommies en ikzelf er tezamen op uitte gaan, met de chauffeur en twee be ambten. Er was een bepaalde rivier waar wij wisten dat op elk moment een enorme lading rubber zou worden ge smokkeld. We reden met de jeep in de richting van het dorp aan de bewuste rivier. Onze gezichten zwart gemaakt met houtskool, donkere kleren aan. Ik met een pet om het blonde haar te verbergen. Het was tien uur in de avond. Driehonderd meter voor het dorp vertraagde de jeep enigszins zijn vaart en de collega en ik sprongen behoedzaam uit het vehikel en rolden in de droge sloot langs de berm. De jeep reed verder tot vijf kilometer van het dorp, met de opdracht tegen twee uur in de morgen terug te keren en ons op te halen. Voorzichtig slopen wij naar het dorp. Een grote afgesloten loods dichtbij de rivier bood ons een schuilplaats, waar wij geluidloos binnen traden en ons Duizenden kilo's rubber van onze "muizenval in de jungle". bedekten met een groot zeil dat in een hoek lag. Bewegingloos bleven wij zitten. Het was warm en stonk onder het zeil. Vijftien minuten, een half uur. Nog steeds doodse stilte in het dorp. Veertig minuten, vijfenveertig minuten. Het werd warmer. Het stonk steeds meer. Was onze moeite tevergeefs? Opeens kwamen twee personen de loods binnen. Wij hielden onze adem in. Stemmen. Gemompel. Zouden wij ontdekt zijn? De twee personen ver lieten de loods. Toen, buiten de loods meer stemmen. Geplons in het water. Wij hadden geen notie wat er aan de hand was, alhoewel wij wisten dat het "iets" was - nooit komt een dorp aan de kust tot leven in de nacht, of er moest iets zijn dat het daglicht niet kon verdragen. Nog meer geplons. Het geluid van roeiende boten. "Wat denk je", fluis terde ik. "Het kan zijn dat ze met lege prauwen stroomopwaarts gaan om de goederen van een verborgen opslag plaats in te laden". Wellicht heb je gelijk. Wachten maar." En wij wachtten. Het was wederom stil. Het stonk steeds erger onder het zeil. "Ik stik, man", zei mijn collega. "Ik ook. Volhouden maar". Onze horloges wezen twaalf uur. Het geduld liep langzamerhand ten einde. Wij zweetten als paarden, onze kelen voelden als schuurpapier, het was niet meer uit te houden. "Luister, er komt weer leven in de brouwerij". Van veraf hoorden wij het geluid van riemen in het water. De bewoners van het dorp kwamen uit de huizen. De Chinese koffieboer opende zijn deuren. De prauwen kwamen nader. Revolver in de hand verschenen wij opeens op het toneel, zaklantaarns gericht op de roeiers. Enkelen plonsden in het water. "Niemand beweegt zich", riepen wij in Bahasa Indonesia, onderwijl een paar schoten in de lucht vurend. De "buit" bedroeg duizenden kilo's rubber. Vasthoudendheid, fantasie en brains wonnen het van het slinkse misdrijf. Goede wil en dienstijver. Op een avond besloten mijn baas, de GDK I en ik, samen met twee be ambten, tegen negenen 's avonds zuidwaarts te rijden. Stoppend op een (lees verder volgende pagina) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 7