Kennismaken
BIRMA-WORM
(Vervolg: "Douane-dienst")
brug over een rivier, zagen we in het
licht van onze zaklantaarns een grote
roeiprauw net om de bocht verdwijnen.
"Snel, ga jij met een beambte in een
sampan (klein roeivaartuig) de rivier af,
terwijl ik het pad naar de zee neem",
zei mijn baas.
De beambte en ik zagen nog maar één
sampan gemeerd liggen. Beiden spron
gen wij erin en als idioten roeiden wij
stroomafwaarts. Om de bocht zagen
wij tien meter voor ons de grote roei
prauw. "Snel, snel. Een, twee.... een,
twee", gilde ik. Wij verhoogden onze
snelheid. Na enige minuten begon ik
iets vreemds te voelen rondom mijn
enkels, iets nattigs. Het natte gevoel
klom langzaam hoger langs mijn
kuiten.
"Wij zinken", riep ik, nogal dom.
"Stop jullie", gilde ik naarde smokkel-
prauw. "Help", schreeuwde ik, zo in
het algemeen naar de sterrenhemel en
de beboste oevers.
"Wat is er?" hoorde ik mijn baas van
verre. "Don't worry. Laat hen niet
ontsnappen", riep ik terug.
Ik had me nog nooit zo stom gevoeld.
Vandaar dat de prauw de enige was die
gemeerd lag in het dorp - een lekke
boot. Wij zwommen naar de oever en
klauterden aan land. Met soppende
schoenen, die met elke stap een mis
selijk zuigend geluid maakten, arri
veerde ik vijf minuten na mijn baas aan
de mond van de rivier. Her en der
verspreid lagen zes grote roeiprauwen,
volgeladen met rubber, in de lage
branding van de zee.
Het kostte ons uren en uren duwen,
trekken, zweten, hijgen (en vloeken)
om te voorkomen dat de prauwen in
zee verdwenen. Via de "mobiele" tele
foon hadden we inmiddels het kantoor
gewaarschuwd. In de morgenuren
kwamen nog meer beambten, en
broodjes en warme koffie. Het duurde
uren voordat alles was opgeladen in
vrachtauto's. Goede wil en dienstijver
voorkwam het verlies van gesmokkelde
rubber.
Zelfbeheersing (integriteit)
Op een keer hadden we allen een
"duivels plan": een van de rivieren
diep in de jungle af te bakenen - een
wijde kreek die rechtstreekse verbin
ding gaf tussen Sambas (Nederlands
gebied) en Kuching (Engels gebied).
De keuze viel op mij en drie beambten
dit tot stand te brengen. Het zou een
diep geheime operatie worden.
Eerst met de jeep ver het binnenland in
- tot het punt waar de weg ophield.
Jeep met chauffeur teruggestuurd.
Toen met een prauw van een van onze
spionnen, volgeladen met proviand en
materialen, twee dagen lang via allerlei
kreekjes naar de betreffende rivier
geroeid. Over de prauw was een geïm
proviseerd dak gebouwd waaronder
wij schuilden wanneer wij andere
prauwen ontmoetten - het was een
geheime operatie. Op de plek aange
komen, die reeds weken tevoren door
onze spion was uitgekozen, bouwden
wij in enige uren onze tijdelijke
douanepost. Temidden van modder,
jungle en muskieten. Het zou tevens
een week ons tehuis zijn. En nu maar
wachten.
Na vijf dagen hadden wij meer dan
honderd prauwen in ons "kamp" -
waarvan 90 procent volgeladen met
smokkelgoederen. Helaas moesten
wij de 10 procent onschuldigen ook
vast houden omdat anders ons plan
binnen een dag overal bekend zou
zijn. Ontsnappen was niet mogelijk
omdat wij de enige waterweg hadden
afgebakend. De prauwen achterlaten
en aan de haal gaan was voor de
roeiers niet mogelijk - er was geen
"vast land"; alles was modder en
moeras - ondergelopen jungle.
Het was een "instant dorp". Er werd
gekookt (wij voorzagen de proviand in
dien de smokkelaars niet genoeg had
den) en gepraat en vaak gelachen. Een
zure lach weliswaar, maar toch een
lach. "Hoe had die gekke witte ambte
naar dat allemaal uitgedacht?" "Eigen
lijk wel een waanzinnig gezicht, al die
tientallen prauwen aan elkaar vast
gemaakt. Vooral een vreemd gezicht 's
avonds met al die flikkerende olie
lampjes schijnend in het water".
"Hier meneer, tienduizend gulden als
u ons laat gaan", zeiden vier Chinezen
die betrapt werden met vele sieraden
en goud en zilver.
Het is een aanval op mijn integriteit en
tegelijkertijd moet ik mijn eigen inte
griteit tonen. Ze werden met zijn vieren
aan elkaar gebonden en overgegeven
aan de politie. Tezamen met hun tien
duizend gulden.
Vijf dagen na het opzetten van ons
kamp, vertrokken we. Het was een
intocht in Sambas zoals er nooit een
werd gezien. Twaalf groepen van tien
aan elkaar gebonden prauwen. Lang
zaam de Sambas rivier afvarend. Een
witte jongeman voorop. Er werd niet
gelachen of gehoond.
De opsporingsdienst ("one of those
crazy ideas", werd er wel eens ge
smaald), werd meer en meerau serieux
genomen. Met een minimaal aantal
krachten en gering materiaal werden
toch wel resultaten geboekt.
Tot slot.
Fantasie en brains, goede wil en
dienstijver, speurderseigenschappen,
zelfbeheersing, niet de moed opgeven,
vasthoudendheid. Waarden die mij
het leven lang zijn bijgebleven. Helaas
wordt de koloniale periode van onze
geschiedenis veelal van een "histo
rische - negatieve zijde" bekeken.
En dan is er ook nog de nostalgie.
Maar er zijn bepaalde faktoren in deze
koloniale geschiedenis die voor vele
personen individueel van enorm belang
zijn geweest. En als wij deze personen
samenvatten in een groep, dan kunnen
wij aannemen dat deze groep "kolo
nialen" (blond en bruin) enorm goede
eigenschappen met zich heeft mee
genomen naar Nederland, Amerika,
Australië en Brazilië, overal ter wereld.
Het is slechts het bezien van onze
Het Academisch Medisch Centrum
(AMC) te Amsterdam maakt het vol
gende bekend:
In de afgelopen maanden heeft een
aantal ex-krijgsgevangenen en geïn
terneerden contact gezocht met de
afdeling Tropische Geneeskunde van
het Academisch Medisch Centrum,
naar aanleiding van publikaties betref
fende de zogenaamde Birma-worm
infectie.
Deze worm (Strongyloide stercoralis)
kan een zeer lang leven leiden in het
menselijk lichaam. Vaakgeeft hij geen
klachten, maar soms kunnen buik
klachten of huidafwijkingen een gevolg
van deze infectie zijn. Soms kan ook
een ernstige ziekte ontstaan doordat
de worm zich in voor hem gunstige
omstandigheden plotseling sterk gaat
vermenigvuldigen.
Het is bekend dat velen die in de 2de
Wereldoorlog in Japanse gevangen
kampen waren, met name in Birma en
omringende landen waaronder ook
Indonesië, deze infectie hebben opge
lopen. Het eerste werd de worm waar
genomen bij hen die in Birma aan de
spoorweg moesten werken, vandaar
de naam Birma-worm.
Omdat er thans een werkzaam genees
middel voor is, is het zinvol om ook in
Nederland het onderzoek naar deze
infectie op te zetten.
U kunt zich hiervoor opgeven. Het
adres is:
Academisch Medisch Centrum Am
sterdam, (AMC), afd. Tropische Ge
neeskunde, Meibergdreef 9.1105 AZ
Amsterdam.
Ook voor inlichtingen kunt u zich tot
dit adres wenden, liefst schriftelijk,
anders tel. 020 - 566.3900 of
566.3800 's ochtends.
Prof. Dr. A. de Geus;
Drs. G. P. Verburg, internist;
afd. Tropische Geneeskunde AMC.
Als u iemand weet
die kennis wil maken met
Moesson dan sturen wij hem
of haar het gratis Moesson-
kennismakingsnummer.
Geeft u ons dan de naam en
en het adres? Ons telefoon
nummer is 070 - 54 55 01
historie vanuit een ander gezichtsveld.
Ikzelf zou geen betere "levensoplei
ding" kunnen hebben genoten dan
met de douane in "the swamps and
jungles and rivers of West Borneo".
8