De "APRA-affaire" Met belangstelling heb ik de serie "Apra-affaire" van de heer W. Merghart in Moesson gelezen. In die periode was ik politie-beambte in de rang van agent van politie 1ste klas (leerling rechercheur) werkzaam bij de afdeling V.I.D. (Vreem delingen en Inlichtingen Dienst) van het Hoofdbureau van Politie in Batavia. Mijn werkzaamheden bij de V.I.D. waren van administratieve aard. Ik zat op het bureau van de Hoofdinspecteur van Politie de heer Nagel. Hoogste chef V.I.D. voor de souvereiniteits-overdracht was de Commissaris van Politie M. Moh. Jasin Partadiredja en sous-chef was de Commissaris van Politie Kerkhoff. Mijn collega superieuren bij de V.I.D. waren, voorzover ik mij nog kan herinneren, de heren Inspecteurs van Politie: Zwart (alias Blacky): Pichel; Brender a Brandis; Blogg; Alexander; de Bruyn; Frans Najoan en Alwi Alhaddad. De V.I.D. had ook een dependance aan de Sipayersweg. Mijn mede collega's met wie ik vaak optrok waren: Jan van Wamel, agent van politie 2de klas en Piet Bernard, rechercheur 2de klas. Als lagere rang politie-beambte had ik toen geen benul van wat de souvereini- teits overdracht voor mij zou gaan betekenen. Vlak voor de overdracht zat het V.I.D.-kader geheimzinnig met elkaar te "smoezen", doch daar ik in de avonduren aan de avond-Mulo aan de Javaweg studeerde, had ik meei aandachtvoormijn studie dan voorhet politiek gebeuren. Als lagere politie-beambten hadden wij geen andere keus dan automatisch over te gaan naar de R.I.S.-politie. Na de overdracht werd ik gelukkig goed opgevangen door Nederlands spreken de republikeinse politie inspecteurs, t.w. Soeprapto en echtgenote, Balja Satiawihardja (echtgenote is nog naas te familie van Hadji Agus Salim) en I. Gastina. De naam V.I.D. werd natuurlijk veran derd en wel in P.A.M. (Pengawas Aliran Masjarakat) en later nog eens in DPKN (Dinas Pengawas Keselamatan Negara). Chef P.A.M. was de Commis saris van Politie Hakim Nasution, sous chef was de Commissaris van Politie Abdurachman Salmaan, de man die ons heel vaak heeft getest inzake onze loyaliteit t.o.v. de R.l. (Indonesische Republiek). Hoogste baas van het Hoofdbureau van Politie na de over dracht was inderdaad de Komisaris Besar Polisi Ating Natadikoesoemah. Vervolgens zou ik nog willen noemen de Komisaris Polisi Moersodo en later de heer Maukar (Komisaris Polisi). Op 29 december 1949, dus twee dagen na de souvereiniteitsoverdracht, werd mijn vader L. W.Tomasouw met de heren Mathias Michiels en Th. Abrahams, allen woonachtig te Toegoe nabij Tandjong Priok, door een zich noemende TNI eenheid opgepakt. Deze TNI-eenheid zou mijn vader en de twee heren voor het aanbreken van het jaar 1950 doodschieten. "Het was de heer Asbeek Brusse, commandant Bijzondere Politie, ge weest en de politie te Tjelintjing die me diezelfde nacht bevrijdde, anders was ook ik vóór Nieuw Jaar 1950 doodgeschoten", aldus een citaat uit mijn vaders brief vanuit Suriname d.d. 13-10-1968 aan mij gericht. Heer Asbeek Brusse, hopelijk nog niet te laat, maar langs deze weg namens al mijn familie en uiteraard ikzelf, onze hartelijke dank. In februari/ maart 1950 zijn mijn ouders, twee zusters en twee broers met de zoge naamde Toegoegroep per boot naar Hollandia, Ned. Nieuw-Guinea gegaan om daar een nieuw bestaan te vinden. Ik bleef achter, immers ik was auto matisch overgegaan naar de R.I.S. politie en ik zat toen in de hoogste klas van de avond Mulo, die ik hoe dan ook met een diploma wilde afronden. Voor wat de "Apra-affaire" betreft is datgene wat ik mij nog kan herinneren het volgende: 1In Djakarta probeerde een groep Ambonese KNIL-militairen de politie kazerne te Karanganjar (Sawah- besar) te veroveren met de bedoe ling de wapenopslagplaats van de politie te bezetten. Deze aanval is mislukt, allereerst wegens het gering aantal militairen (8 of 9 man) die aan deze aanval had deelgenomen. 2. De Menadonezen Kandau en Rappar die in de Kramatlaan door de TNI werden doodgeschoten waren naar mijn mening geen "Apra" leden, maar leden van de een of ander lasjkar groep behorende tot een linkse groepering. Als ik het goed heb werden bij hen ook wapens en munitie aangetroffen. 3. Vanwege de guerilla-activiteiten van de republiek hadden de Nederland se ondernemingen toentertijd op West-Java een eigen veiligheids wacht, ondernemings-politie ge noemd. Men heeft deze onderne- mings politie en de barisan van de deelstaten weieens verward met de "Apra". Trouwens de negara Pa- soendan had toen geen eigen leger, maar wel die van de deelstaat Sumatra Timur. (De barisan waren in blauwe uniformen gekleed). 4. Het was mij wel bekend dat bepaal de militairen van de KST (Korps Speciale Troepen) politiemensen trachtten over te halen om lid te worden van de "Apra". Ook ik werd toen door een Hollandse KST-er benaderd, maar hoewel slechts een politieagentje 1ste klas was ik nuchter genoeg om te beseffen dat de Apra geen kans van slagen had en dat het een hachelijke zaak zou worden. 5. Ik vermoed dat Frans Najoan, die ik bij de V.I.D. heb gekend als inspec teur van politie 2de klas en die dus bij de overdracht ook automatisch naar de R.I.S. politie was overge gaan, in de zogenaamde Apra orga nisatie was "geïnfiltreerd". Als gewezen inspecteur van politie van de V.I.D. genoot hij natuurlijk het vertrouwen van andere mede oud-collega's, voormalig Ned.- Indische politie ambtenaren. Het KNIL en de KL hadden na de overdracht een aparte satus, maar bij de politie lag dat toen anders. De militairen van de KL gingen terug naar Nederland en de KNIL militairen werden nadrukkelijk aan geraden om onderdeelsgewijs over te gaan naar de TNI. Met uitzondering van het hogere personeel (en alle kaders van de V.I.D.) moest het politie personeel automatisch overgaan naar de RIS. 6. Voor wat betreft Hoofdcommissaris van Politie de heer Damen, Chef Hoofdbureau van Politie te Batavia kan ik met bijna stelligheid beweren dat hij niets met de Apra-affaire te maken heeft gehad en daarvoor ook niet verantwoordelijk gesteld kan worden. 7. Voorzover ik mij kan herinneren heb ik na de overdracht niets gemerkt van de Apra als organisatie. Wel werden in die tijd bepaalde Neder landers gewantrouwd, vooral ex- NEFIS mensen die in het Neder landse bedrijfsleven een functie hadden. Omdat de Apra in feite als organisatie officieel niet heeft be staan, zou dat naar mijn mening ook de reden moeten zijn geweest dat de heer Merghart en de heren nimmer voor de rechter zijn ge daagd. 8. Door de gerichte huiszoekingen in Djakarta uitgevoerd door de TNI van het Basiskomando Djakarta onder leiding van kolonel TNI Taswin en Daan Jahja werden subversieve ele menten uitgeschakeld. 9. De bewering dat Westerling in Dja karta vrij rondliep is maar ten dele waar. De KL en het KNIL waren na de overdracht nog intact en hadden nog de beschikking over zware wa pens. Westerling bewoog zich in die kringen en daar kon de RIS politie noch de TNI iets tegen doen zonder een confrontatie uit te lok ken met de KL of KNIL. Westerling stond ook bekend als scherpschutter, dus wij als RIS poli tiemensen bleven wel een eind uit zijn buurt, alhoewel men wist waar hij zich toen bevond. Als RIS politieman was ons toen ook bekend dat Westerling met een Nederlands militair vliegtuig vanuit Kemajoran is vertrokken. Tot zover mijn reactie op het toch wel interessant verhaal inzake de Apra affaire. B. A. TOMASOUW 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 18