Portugees-Timor, de Britse delen van Borneo en Malakka, en de Spaanse, later Amerikaanse Philippijnen maakten deel uit van Oost- maarnietvan Neder- lands-lndië, en men kan volhouden dat Nieuw-Guinea (werelddeel Austra lië) wel tot Nederlands- maar niet tot Oost-lndië behoorde. Net zo vielen Voor- en Brits-lndië niet samen; Ceylon behoorde wel tot Voor-lndië maar was een aparte kolonie en Brits-lndië lag, zolang Birma er niet van was afge scheiden, gedeeltelijk in Achter-lndië. Zulke zaken worden in de literatuur niet altijd scherp genoeg onderschei den. Het vrij zinloze Nederlands Oost- lndië, een mengsel van een staat kundige en aardrijkskundige duiding, diende wel ter onderscheid v^n Neder lands West-lndië (Suriname en de Nederlandse Antillen), en was de aan duiding van een stuk overzees Neder land maar niet de officiële naam daar van, net zo als de Verenigde Staten van Amerika (de officiële naam) ook wel de Verenigde Staten van Noord- Amerika worden genoemd, alsof el ders nog andere verenigde staten zouden zijn. In officiële stukken werd de kolonie vanaf 1818 gewoonlijk met Neder- landsch-lndië (varianten: Neder- landsch of Neêrlandsch, wel of geen verbindingsstreepje en wel of geen trema) aangeduid, alhoewel die naam pas laat in de grondwet verscheen. Staten en personen hadden vroeger nu eenmaal vaak geen officiële namen. In de constituties van 1814, 1815, 1840 en 1848 werd in artikel I onder het Koninkrijk der Nederlanden alleen het Rijk in Europa begrepen, terwijl ver derop over iets als "koloniën en bezit tingen van den staat in andere wereld- deelen" werd gesproken. In de consti tutie van 1887 lezen we echter: "Het koninkrijk der Nederlanden omvat het grondgebied in Europa, benevens de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen." Nog geen naam maar wel een grotere aandacht. Pas in de nieuwe grondwet van 1922 bevat artikel I ook namen voor de koloniale gewesten (in 1938 bleef dit onveranderd): "Het Koninkrijk der Nederlanden omvat het grondgebied van Neder land, Nederlandsch-lndië, Suriname en Curacao" 9). Het is merkwaardig dat deze officiële naam in atlassen en op wandkaarten vrij weinig is gebruikt. Op kaarten als "Koloniën en wereldverkeer" stond zelden een naam en bij kaarten van de archipel zelf bleef Nederlands Oost- lndië of de Oost-Indische Archipel zeer gangbaar. Buitenlandse atlassen toonden iets dergelijks. In de Angelsaksische landen bleef de vertaling Dutch East Indies (meervoud!) gebruikelijker dan het door de Nederlanders gewenste en ook gepousseerde Netherlands In- dies90). Angelsaksische kaarten spra ken verder meestal over India (Voor- en Brits-lndië) of The Indian Empire, Over de auteur G. C. Molewijk studeerde zowel MO als doctoraal geschiedenis aan de Universiteit van Amster dam. Zijn scriptie handelde over de Nederlandse geschiedschrij ving van de Indische archipel 1600-1800; een onderwerp waar op hij ook hoopt te promoveren. Hij publiceerde enige malen in Skript. Historisch Tijdschrift en Jambatan. Tijdschrift voor de geschiedenis van Indonesië en zit tevens in de redactie van dat laatste tijdschrift. Tenslotte houdt hij zich bezig (o.a. bij de Linschoten-Vereeniging) met enige zeventiende-eeuwse wer ken. Further of Farther India (Achter-lndië), en de archipel (met de Philippijnen) werd behalve met de bovenstaande benamingen ook als East Indies, East Indian Archipelago, of Sunda Islands aangeduid. Duitse atlassen spraken meestal van Indien of Vorderindien, Britisch-lndien, Hinterindien, enOst- indische Insein of Niederlandisch- Indien. Buitenlandse atlassen vermeld den bij Voor-lndië ook regelmatig iets als Hindustan, of Indostan. De naam Frans-lndië stond afwisselend voor de Franse bezittingen in Voor-lndië (waar van de stad Pondichéry de belangrijkste was) of voor deze gebieden samen met Frans Indo-China. In buitenlandse publicaties sloegen tenslotte India, Indien, of 1'lnde, dus zonder voorvoeg sel, gewoonlijk op Voor-lndië maar in Nederlandse boeken stond Indië ui teraard meestal voor de archipel 10). Alhoewel Nederlands-lndië vanaf de tijd van de VOC tot 1949 een over wegend staatkundig begrip was, is de betekenis ervan toch sterk verschoven. Tot diep in de vorige eeuw omvatte het een klein aantal werkelijk in bezit genomen gebieden (zoals Batavia en Banda), doch de rest bestond uit een soort vazalstaten, protectoraten en invloedssferen waarmee vaak redelijk "normale" betrekkingen werden on derhouden en waar inheemse heersers hun eigen zaken zoveel mogelijk re gelden. In zekere zin stond de regering in Batavia als een primus inter paris temidden van een soort "onderhorige bondgenoten". Wel werd door andere Europese staten de overheersende Nederlandse invloed meestal erkend en de Straat Soenda gold al vroeg als een Nederlands vaarwater. Pas rond de laatste eeuwwisseling, toen J. B. van Heutsz een einde maakte aan de onafhankelijkheid van Atjeh, werden ook veel andere (semi-) onaf hankelijke gebieden die als het ware binnen Nederlands-lndië lagen (als Bali en Lombok) omgezet in een soort provincies die voortaan vanuit Batavia werden bestuurd, zij het dat er bij voorbeeld op Java zogeheten "Vorsten landen" bleven waar de oude bestuur ders enige bijzondere voorrechten konden blijven genieten. Pas in onze eeuw ging de term dus staan voor een echt centraal bestuurd en samenhan gend gebied n). De variant Bataafs-lndie. In de zeventiende en ook achttiende eeuw werd in de Republiek nogal eens geschermd met de vermeende afkomst van de heldhaftige, vrijheidslievende en zeer beschaafde Bataven uit de Romeinse tijd. De benaming Bataafs- Indië treffen we echter in strijd met wat verwacht kon worden vrijwel nooit aan 12). Na 1795, tijdens het bewind onder de Bataafse Republiek, werd deze naam wel gebruikt doch die periode duurde maar zeer kort 13). Vrijwel alle koloniën werden immers al snel door de Engelsen bezet. Toch komt men de naam later nog wel eens tegen als een vorm van beeld spraak. Onder de redactie van Ph. von Siebold, die op Decima werkzaam was geweest, verscheen in 1833-1850 de vijfdelige Fauna Japonica, sive de- scriptio animalium, que in itinere per Japoniam, jussu et auspiciis supe- riorum, qui summum in India Batava imperium tenent, enz. hetgeen onge veer betekent "Over de Japanse fauna, of beschrijving der dieren, en over de reis door Japan, in opdracht en onder auspiciën van de heersers die het hoge rijk van Bataafs-lndië besturen". De dichterlijke benaming Insulinde. In de negentiende eeuw werden een paar nieuwe termen bedacht. Zo om schreef Multatuli de kolonie in zijn in 1860 verschenen Max Havelaar als "Insulinde dat zich daarslingert om den evenaar, als een gordel van smaragd"14). Deze ontegenzeggelijk fraaie dichter lijke vondst diende ongetwijfeld vooral om het woord "Nederlands" te kunnen schrappen, omdat er niets Nederlands aan Indië zou zijn, terwijl zij zowel gebaseerd was op "insula" (Latijn voor eiland), als op een meis jesnaam uit een Duitse ballade. Dit laatste was geheel in stijl: Europa, Azië en Afrika waren "vrouwelijke" namen, en ook het nieuw bedachte Amerika was een vrouwelijke vorm naar de ontdekkingsreiziger Amerigo Vespuc ci 15). De term Insulinde maakte al snel opgang en verscheen in de namen van schepen (onder andere een in 1927 in dienst gestelde reddingsboot der KNZHRM), bedrijven, instellingen, boeken en periodieken, alsmede in de zo bekende schoolatlassen van Bos en Beekman Schuiling. Na de eerste Wereldoorlog werd Insulinde,dat meestal had gestaan bij kaarten die ook Brits-Borneo en de Philippijnen weergaven, daarin weer vervangen door Oost-indische Archipel. Waar schijnlijk was dit in het kader van het (lees verder volgende pagina) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 7