POIRRIÉ'S PERIKELEN TINUS INDISCHE SPEKKOEKEN 8 Hij was overal bij geweest en droeg zijn lintjes dan ook, wat je noemt, met ere. Dat hij hier niet geboren was en bij het KNIL gediend had, was niet zijn schuld. Ook niet, dat hij als officier tijdens een oefening in Luxemburg met knapen kwam te zitten, wiens militaire omzwervingen nooit verder hadden geleid dan tot ergens in West- Duitsland. Tijdens dezelfde oefening bestond hij het om in onze messtent een verhandeling te geven van de destijds daar in de buurt geleverde Slag in Ardennen. Hij bleek er veel van te weten en ik vond het best een boeiend relaas, daarom stoorde me de verveelde houding van het gros der toehoorders. Natuurlijk kwam het commentaar pas toen hij weer weg was. Zulke dingen komen altijd ach teraf. Er werd smakelijk gelachen, voor al om de opmerking van een lolbroek, dat 'deze Montgomery ten tijde van het Ardennen offensief hoogstwaar schijnlijk spoorbielzen had lopen sjouwen voor de Jap. Of Chinees, zo precies wist de lolbroek het niet. Bij zulke dingen slaat je verstand op tilt. Kort voor einde oefening gebeurde het, dat bij de een of andere planmatige beweging dezelfde officier met een listige truc het vijandelijke hoofd kwartier te grazen nam. Leiden in last, want men was het er unaniem over eens, dat hierdoor de oefening min stens met twee dagen zou moeten worden bekort. Na veel gediscussieer, er bestaat een ander woord voor, hakte de hoofdscheidsrechter de knoop door. De list werd als zijnde praktisch onmogelijk afgekeurd en de gesneu velde bezetting van het hoofdkwartier tot wederopstanding bevolen. Twee dagen later werden deze herboren dapperen pas écht volgens de regels der militaire krijgskunst de grond in gestampt en konden we allemaal weer in onze voertuigen stijgen om huis waarts te keren. Onderweg kwam onze dienstplichtige soldaat I bureauwagen chauffeur Tinus nog even op de zaken terug. Hij was wel een doodgewone Brabantse piot en snapte weinig van dat militaire geklooi, maar de wijze waarop men in beide gevallen had gereageerd maakte hem nog steeds pisnijdig. "Zeker omdat die p,ief van daarachter komt. Jammer, dat we alleen maar met losse flodders mogen paffen". Zo'n jongen kun je toch geen ongelijk geven? Tinus was niet alleen twee meter groot en anderhalve meter breed. Hij had als rechtgeaard Brabander ook voorkeur voor het gerstenat. Een bijzonder goede chauffeur was hij niet, dat kwam mis schien doordat het stuurwiel van zijn bureauwagen aanmerkelijk kleiner was dan het stuurrad van zijn vaders aak. Als de bureauwagen weer eens een rare zwieper maakte was het steevast: "Hij liep uit z'n roer, sesjant". Op een zekere dag zat hij een beetje vreemd uitgedost op zijn zetel. Aan alle kanten staken stukken krant onder zijn helm uit, hij had wel wat van de Vliegende Non, maar dan veel groter. Volgens een andere Brabander uit onze sectie waren ze daags tevoren wezen stappen en daarbij aardig uit hun roer gelopen. Bij Tinus was het gerstenat zelfs de spuigaten uit gelopen. Om te kunnen hozen had hij toen zijn buitenhelm willen gebruiken, maar in de haast per ongeluk zijn binnenhelm gepakt. Daar vandaan die kranten in zijn buitenhelm. De binnenhelm had hij ergens in de buurt van de laatste kroeg achter ge laten. Dat werd dus rekening man, zo heet dat. In het leger moet je alles wat je niet in en door de dienst kwijtraakt zelf betalen. TANTE NON's Franko thuis in speciale verpakking. Min. 500 gram f 20,- Min. 750 gram f 25,- stort op giro 38 92 616 Mevr. F. Y. ROBERT-FLAMAND Mozartlaan 629 5011 SP TILBURG, tel. 013-56 08 35 streven om geografische benamingen meer in overeenstemming te brengen met de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs 16). Blijkbaar bestond daar geen behoefe poëtische namen te formaliseren. Er kan echter ook nog een andere reden voor hebben be staan. (slot volgt) Noten: 1Dit artikel werd in enigszins gewijzig de vorm eerder gepubliceerd in Jam- batan. Tijdschrift voor de geschiede nis van Indonesië, V (1987) 55-68. 2. Op deze namen bestaan ook varian ten als India en respectievelijk India Transgangem. 3. Olfert Dapper heeft een aantal geogra fische beschrijvingen van vreemde werelddelen uit laten geven. Het citaat komt uit zijn "Asia, of naukeurige beschrijving van het Rijk des Grooten Mogols" (Amsterdam, 1672) 9. 4. P. A. M. Geurts, De Nederlandse Op stand in de pamfletten 1566-1584 (3e dr.. Utrecht, 1983) 176. 5. Daniël Havart, Op-en Ondergang van Cormandel (Amsterdam, 1693) 3-4 6. Ruud Spruit, J.P. Coen. Dagen en daden in dienst van de VOC (Houten, 1987) 92. 7. A. Hotz. Journaal der reis van den gezant der O.l. Compagnie Joan Cu- naeus naar Perzië in 1651-1652 door Cornelis Speelman (Amsterdam, 1908) 240. 8. J. Henrick Mulder, "Van Nederlands- Indië tot Indonesië" in: G. L. Tichel man en H. van Meurs, (red.) Wordend 11 Indonesië (Haarlem, 1948) 15. 9. Zie hiervoor G. W. Bannier, Grond wetten van Nederland. Teksten der achtereenvolgende staatsregelingen en grondwetten sedert 1795 (Zwolle, - 2 1936) alsmede zijn De Grondwet van 1938. Supplement op de Grondwet- tenvan Nederland (Zwolle. 1938); en De Grondwet 1963 met aantekening der gelijksoortige bepaling van vroe- ger tijd bij elk artikel (Zwolle, 1964). Zie behalve het artikel I ook XXXVI (1814), LIX-LX(1815,1840en 1848), LI-LII (1887, 1917) en LX-LXI (1922). 9b. Bernard H. M. Vlekke, Geschiedenis van den Indischen archipel, (Roer- 14. mond/Maaseik, 1947) voorwoord. 10. Het Engelse India verdient nog een nadere uitleg. Het door de Nederlan ders Brits-lndië genoemde gebied 15. bestond uit een direct bestuurd ge deelte en een groot aantal indirect bestuurde vorstenlanden. De Britten 16. noemden alleen het eerste British India, en de rest Princely India, Prin cely States of Indian States. Het to tale gebied noemden ze India. Brits- lndië en British India betekenden dus iets heel anders! G. Stibbe, Inleiding tot de kennis der bestuursinstellingen in vreemde koloniën (Haarlem, 1924) 44. Paul van 't Veer, De Atjeh-oorlog. (Amsterdam, 1969). 15, 303-304 waarin verwijzing naar G. J. Resink, Indonesia's history be tween the myths (Den Haag, 1968). Bijvoorbeeld in Arnoldus Montanus, De wonderen van't Oosten (4e dr.; Amsterdam, 1655) 209-210 waar over "Batavisch Indiën" wordt gesproken. F. W. Stapel duidt hierop in zijn De Gouverneurs-Generaal van Neder- landsch-lndië in woord en beeld (Den Haag, 1941) 5. Zie ook Henrick Mul der, "Van Nederlands-lndië tot Indo nesië, 14-15. Multatuli. Max Havelaarofde koffie veilingen der Nederlandsche Handel- Maatschappij (Rotterdam, 1974) 272 (laatste blz.). Gerard Brom, Java in onze kunst (Rotterdam, 1931) 70-75, 166-167. Hij noemt de ballade helaas niet. Voorwoorden Bosatlassen. Opmer kelijk: Insulinde verdwijnt later uit de inhoudsopgaven dan van de kaarten.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 8