'OLLY' BOESSEN INDISCHE MIDDENSTAN ACHTER HET STUUR VAN EEN A L L - I N D 0 BEDRIJF Bent u ook wel eens voor de voordelige afwikkeling van een autoschade bij een sloperij of plaatwerkerij langsgeweest? Dan zult u ongetwijfeld gemerkt hebben dat deze branche over 't algemeen in forse handen is van lieden die je gerust in de categorie "ruwe bolster, niet noodzakelijk blanke pit" kan plaatsen. Zelf heb ik, op zoek naar een goedkoop schermpje, deurtje, of dynamootje dikwijls die sinistere hoek van het Haagse industrieterrein opgezocht om, tussen de in de modder opeengestapelde Ascona's en Taunussen, te staan tawarren met een besmeurde hulk die met z'n linkerhand een schuimbekkende Bouvier in een wurggreep hield, terwijl ie met z'n rechter het motorblok uit een '67 Impala tilde. En al had ik me dan zó voorgenomen die ene keer beslist niet meer dan een geeltje uit te geven, altijd weer keerde ik huiswaarts na een transactie die beduidend minder geslaagd was dan die, waar mijn vrienden altijd over pochten. Soedah, als Indo is het nu eenmaal moeilijk om overtuigend een grote bek op te zetten en ach, die vrienden van mij kletsten maar wat Onlangs laveerde ik mijn autootje weer eens door de blikken bergen van een industrieterrein in Rotterdam-Noord. Nu eens nfet op zoek naar een paar gloednieuwe bandjes van een joet per stuk, maar naar iets veel zeldzamers: Een heuse Indische jongen, ruwe bolster, bruine pit, die zich met keihard, eerlijk werk een stevige plaats heeft verworven in deze bikkelharde business. Rudolf (Oily) Boessen, drieënvijftig jaar geleden geboren in Kota Tjaneh, Atjeh, kwam in 1 951 met z'n ouders en twee broers naar Nederland, waar zij in Limburg in een pension werden onder gebracht. Z'n H.B.S. maakte hij niet af, want z'n maten gingen bij de Marine, dus hij ook. Terwijl z'n familie naar Rotterdam verhuisde, vertrok Oily met de Marine naar Nieuw Guinea, waar hij anderhalf jaar bleef en een fijne tijd beleefde. In 1956 zwaaide hij af als Hofmeester en stond toen voor de keuze: Verder varen of een andere baan zoeken. Omdat auto's altijd al zijn interesse hadden besloot hij een cursus lasser/plaatwerker en later autoplaatwerker te volgen om vervol gens bij verschillende autobedrijven te gaan werken, eerst in Rotterdam en later ook in Duitsland. Hoewel hij inmiddels tot chef afdeling spuiterij was opgeklommen, trok Olly in 1966 de stoute schoenen aan, nam z'n ont slag en begon voor zichzelf. Slechts gewapend met een hamer, een "tasje" (uitdeukijzer) en plaatvijl ging hij als freelance-plaatwerker op pad om cfeur aan deur bij mensen thuis auto's uit te deuken, die dan vervolgens naar een bedrijf werden gebracht om verder gespoten te worden. Na verloop van tijd kon hij een piepklein hokje huren waar hij zeven dagen in de week, vaak tot diep in de nacht en soms in de vrieskou moest zwoegen om geld te verdienen. De auto's moesten dan telkens verplaatst worden, zodat Olly eerst de ene en dan de andere zijde kon behandelen. Dit waren moeilijke tijden, maar hij zette door. Beetje bij beetje kwam al het benodigde gereedschap binnen en kon worden uitgezien naar een groter pand. Het oude barstte inmiddels uit z'n voegen en spuiten kon hij er niet. Zodra Olly z'n nieuwe loods aan de Hoofdweg kon betrekken begon hij, geholpen dooreen paar vrienden, met de bouw van een spuitcabine. Nu kon hij naar behoren werken en de klanten kring die hij met z'n freelance-werk had opgebouwd, breidde zich snel uit, niet in de laatste plaats door het geduld en de beleefdheid waarmee de klant werd tegemoet getreden. Zoon Rick (23) had inmiddels z'n M.T.S. afgemaakt en kwam bij Pa werken, evenals Ritchie en zo nu en dan broer Fred. Met hun steun groeide "Spuiterij Olly" uit tot een goed lopend, gerenom meerd "All-lndo" bedrijf, waar service en kwaliteit voorop staat. Mond-tot-mond reklame van tevreden klanten zorgt voor volop werk, dus adverteren hoeft Olly niet en bovendien houdt ie er niet zo van. Gelukkig maar, dat hij Magda heeft, z'n lieve vrouw die apetrots op hem is en ons op hem attendeerde. We waren nieuwsgierig genoeg om zelf een kijkje te nemen. Na enig gezoek vond ik Olly's loods waar zijn schitterend metallic-blauw gespoten Mercedes stond te glimmen voor de deur. Binnen, waar links en rechts allerlei auto's in diverse stadia van reparatie en afwerking stonden, werd ik verwelkomd door Magda Boes sen die mij voorstelde aan haar man. In zijn kantoor sprak ik met hem: Hoe kwam u in dit vak terecht, zat uw vader misschien ook in de auto- business? Nee, absoluut niet, het was wel m'n vader die, toen ik niet wist wat ik moest gaan doen, zei: "Rudolf, er zijn twee dingen die mensen altijd nodig zullen hebben, eten en auto's" (op deze wijze raad zijn natuurlijk einde loze varianten, met in plaats van Olly's grote loods met helemaal achteraan de spuitcabine. Magda en Olly Boessen in het kantoortje. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 12