Planten uit de Tropen Cacao 1 Theobroma Cacoa Goden spijs Familie: Sterculaceae cola-achtigen De cacaoboom, in de natuur 1 5 meter hoog, wordt in cultuur door snoeien niet hoger dan 5 tot 6 meter. De boom heeft een brede kroon, donkerbruine bast, rechte stam met dunne groenachtige donzige takken die zijwaarts groeien. De groene, langwerpige en toegespitste hangende bladeren zijn leerachtig en kunnen 60 cm lang worden bij een breedte van 20 cm. Jonge bladeren zijn rood gekleurd, wat meer voorkomt bij tropische planten. Dit komt door anthocyaan- vorming (anthocyaan is een naam voor kleurstoffen die in het celvocht worden opgelost). Wanneer de boom 4 a 5 jaar oud is verschijnen de bloemen die het hele jaar door gevormd worden. In de tropen brengen de jaargetijden geen grote verschillen met zich mee zodat het plantenrijk geen bepaalde rusttijd heeft zoals hier in de winter. De bloemen, 1 cm in doorsnee, groeien rechtstreeks uit de stam of uit oksels van oude takken waar vroeger de bladeren zaten. De bloempjes staan in kleine trosjes bij elkaar, of alleen, en zijn geelachtig van kleur met rose en paarse stipjes. Ze zijn tweeslachtig (stamper en meeldraden) en bezitten 5 merkwaardig gevormde kroonblaadjes, 5 kelkblaadjes, 10 meeldraden waarvan 5 onvruchtbaar die tot priempjes ver groeid zijn en 5 vruchtbare meel draden die een korrelig en kleverig stuifmeel hebben. De bloemen worden door insekten bestoven. Goede invloed hebben de zwarte mieren die samen met de witte luis leven, zoveel zelfs dat ze vroeger bamboemierenhuisjes ophingen voor de zwarte mier. De rode mier die samenleeft met de groene luis is daarentegen erg schadelijk. De langwerpige of bolvormige vruchten hangen aan korte stelen en zijn 10 tot 30 cm lang en 6 tot 10 cm in doorsnee. Na een half jaar zijn de vruchten rijp; naargelang de soort zijn ze groen, geel, rood of paarsrood. Omdat de vruchten recht uit de stam of aan de dikke takken groeien heet dit verschijn sel "cauliglorie". De vruchten, meloen- Cacao vruchten. Bloemen aan de stam. of augurkachtig, zijn in de lengte ge ribbeld; het is een z.g. doosvrucht. De vruchtwand is hard en dik. Snijdt men de vrucht in de breedte doormidden dan ziet men de verschillende tussen- schotten waarin het witte glimmende vruchtvlees zit. Het is heerlijk zacht- zuur van smaak. In het vruchtvlees zitten de 20 tot 50 zaden (cacao); ze zijn amandelvormig, bestaan uit 2 delen en wit tot purperkleurig, groot 2Zi cm. Vruchten die niet geoogst worden vallen niet af maar blijven aan de boom hangen en nadat de vruchtwand ver gaan is vallen de zaden op de grond. Men oogst 3 tot 4 maal per jaar. Met haakvormige messen wordt de steel van de vrucht doorgesneden, open gehakt en de inhoud in fermenteer- bakken gedaan. De vruchtschalen worden als veevoer, brandstof of mest gebruikt. In de fermenteerbakken gaat het gisten beginnen, wat een paar dagen duurt. Het vruchtvlees laat los en wordt slijmerig. Nadat het vrucht- vleesvocht is afgevoerd worden de Opengemaakte cacaovrucht. bonen gereinigd en in de zon of in droogtrommels gedroogd. Het doel van de gisting is smaakverbetering (aangenaam aroma) en structuurver betering (harde bonen). Door het dro gen krijgen de cacaobonen een bruine kleur. De cacaobonen worden net als koffie bonen gebrand en dat gebeurt in het land van gebruik. Het zou te ver voeren hier dieper op in te gaan. Van cacao poeder wordt in de zuivelindustrie vla, pudding, drank en ijs gemaakt. Cacao boter wordt gebruikt als grondstof voor chocolade en cosmetica. Cacao wordt in alle tropische regen- gebieden verbouwd. Ofschoon haar vaderland Zuid Amerika is (in het oer woud langs de grote rivieren en in hoger gelegen valleien van het Amazonegebied groeien ze in het wild) wordt ze in West Afrika het meest verbouwd. West Afrika is het grootste produktieland ter wereld, terwijl de koffie, die oorspronkelijk uit Afrika komt, nu het meest verbouwd wordt in Zuid Amerika. De Azteken gebruikten cacao niet alleen als genot- en voedingsmiddel, maar de cacaobonen werden ook als betaalmiddel gebruikt. Columbus bracht in het begin van de 16e eeuw cacaobonen mee. Omstreeks 1660 wordt de cacaodrank mode in Neder land en verschijnen er Chocoladehui zen, dit ondanks de hoge prijs van cacao. Vroeger werd de cacaodrank schuimend geklopt met honing en diverse kruiden. Het verbouwen van cacao is niet zo eenvoudig; ze eist een hoge tempera tuur, vochtig klimaat en beschaduwde plaats. De grond moet vruchtbaar, diep en waterrijk zijn. Als de temperatuur beneden de 1 5 graden celcius daalt (lees verder volgende pagina) 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 16