zwer tussen en z (V) DE MOLUKKEN 9 Door Victoria Kaulbach naar gegevens van Henk van Eek Dat de scheepvaart als middel van communicatie tussen de eilanden van alles overwegend belang was, mag duidelijk zijn en de vele grote zeilprauwen van de Boeginezen en Makassaren waren hiervan wel een overtuigend bewijs. De KPM bevoer vanuit Makassar met meerdere schepen het oostelijk deel van de archipel en naar de komst van een schip werd op alle aanloopplaatsen dan ook reikhalzend uitgezien. Het was het regelmatige contact met de buitenwereld voor de bewoners - met Java en met de wereld - waarbij post werd aangebracht en kranten, ander nieuws en ook uiteraard de onontbeerlijke levensmiddelen en andere nodige zaken. Men kon zeggen dat het leven er geheel was ingesteld op de verschijning van het schip; het was dan een ware feestdag voor de bevolking met een druk markt- en handelsverkeer op de anders zo stille stranden. De scheepvaart in de Molukken was wel heel afwijkend van het varen vol gens een vaste dienstregeling, een vast schema met bepaalde aanloop havens. Het was bij wijze van spreken "wilde vaart". Er werd overal heen gevaren waar lading moest worden afgehaald, om daarmee terug te keren naar de thuishaven. Daar in Makassar werd de lading dan gelost om overge scheept te worden naar de verdere bestemmingen zoals Amerika of Europa. De schepen die de Molukken bevoeren werden in Makassar beladen met lading, die bestemd was voor de diverse eilanden en bestemmingen. Het laden en lossen van de schepen geschiedde in feite nog onder primitieve omstan digheden omdat er geen havens waren en zelfs geen aanlegsteigers waar aan gemeerd zou kunnen worden, ergo alles speelde zich af op het strand. De schepen lagen dan soms op vrij grote afstand in zee voor anker, wegens de geringe waterdiepte en de flauw en langzaam oplopende zeebodem. Het vervoervan de lading van het schip naar het strand en ook omgekeerd vond plaats met de laadboten van het schip (sloepen) die met de motorboot van het schip zover mogelijk naar het strand werden gesleept. Wanneer de boten dan de grond raakten werd de lading uitgeladen door de met het schip meevarende "badjo's" (mee varende koelies), die de gehele reis meemaakten en die de lading vanuit de laadboten op hun schouders namen en door het water en de branding naar het strand brachten, waar de lading dan werd afgeleverd aan de ontvangers door één der stuurlieden. Ondertussen was ook deze stuurman reeds naar het strand gedragen door Zo werd in de Molukken een lading gelost. Moluks strand bij ondergaande zon. één van de badjo's en Henk had een vaste en sterke badjo, die hem altijd door de branding naar het strand droeg: het was zijn "vaste paard"! Het schip waarop Henk stuurman was, het ms. "Palehleh" werd in Makassar geladen met bouwmaterialen, levens middelen, groenten enz. enz., voor vele plaatsen in de Molukken. De eerste aanloophaven was Madjene, benoorden Makassar op Celebes, waar geladen en gelost werd en de post afgeleverd. De lading die in het alge meen moest worden gelost, bestond in hoofdzaak uit olie in blikken, bouw materialen, goenie-zakken voor de copra, suiker, rijst enz. terwijl ook de postzakken en eventuele gelden wer den afgeleverd. De lading die op de terugreis werd meegenomen bestond voornamelijk uit veel rotan, heel veel copra en verder kruidnagelen, spece rijen en hout. Wanneer dan alles weer gereed was, werd verder gevaren langs de eilanden "op zoek naar lading". Het was wel speciaal "op zoek" want het was nooit van tevoren bekend waar en hoeveel lading zou kunnen worden aangetrof fen. Nu was de gang van zaken zo, dat in een bepaalde streek en ook vrijwel op elk eiland de door de bevolking verzamelde copra werd opgekocht door een handelaar, meestal een Chi nees, die voorschotten in geld ver strekte aan de bevolking voor de hoeveelheid afgeleverde copra, die zij aanbrachten. Wanneer die handelaar - die centrale figuur op dat eiland - een flinke lading copra bij elkaar had en deze in oude goenie-zakken had verpakt, dan moest hij dat laten weten aan het schip, dat dan op zijn verzoek het eiland zou aanlopen. Dit verzoek werd gedaan door overdag een vlag te laten waaien (lees verder volgende pagina)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 9