Ingatans van een
Nonna Griffel
(I)
Malang was vóór de tweede Wereldoorlog een gezellig garnizoens-stadje.
Ofschoon niet de hoofdstad van de residentie Pasoeroean in Oost-Java, toch
heel wat groter en levendiger dan de hoofdstad Pasoeroean. Het was het
middelpunt van heel veel cultuurondernemingen: suiker, tabak, rubber, thee en
kina, in dezelfde volgorde van geografische hoogte: suiker in de laagvlakte, kina
het allerhoogst in de bergen, soms niet eens helemaal met een auto te bereiken,
't laatste gedeelte ging dan te paard.
Voor de diverse planters van al die cultuurondernemingen waren in Malang de
banken en de sociëteit hèt middelpunt der aarde; ééns in de maand moesten ze
naar de stad om 't benodigde geld te halen voor de salarissen en de lonen, en om
diverse inkopen te doen die op de ver afgelegen ondernemingen niet te krijgen
waren. In de soos konden ze zich weer even uitleven van een maand
eenzaamheid en collega's van andere ondernemingen ontmoeten.
De soos stond ingeklemd tussen de
Javasche Bank, de protestantse en de
katholieke kerk, de Japanse kapper en
een uitgebreide Chinese toko waar
allerhande levensmiddelen te krijgen
waren, vers en vooral ook in blik. Niet
ver achter de soos was 't politie
bureau, strategisch en bescheiden
opgesteld! Alles lag ook vlak bij de
aloon-aloon, waar aan de overkant ook
het grote Palace-hotel aan gelegen
lag. In geval van nood kon daar dus
gelogeerd worden als het bezoek aan
de soos wat al te lang was uitgelopen.
De meeste planters kwamen echter
met hun eigen chauffeur, die na afloop
hun slaperige en "mabok toeans" veilig
thuis konden brengen. Ook als de
diverse huisvrouwen meegekomen
waren om bij toko Oen en andere
winkels hun inkopen te doen waren de
heren wel gedwongen tijdig naar huis
te gaan.
Meestal vonden deze maandelijkse
bijeenkomsten plaats op een zaterdag,
zodat de daaropvolgende zondag be
nut kon worden om weer bij te komen.
Na zo'n bezoek gonsde Malang dan
weer even een tijdje van de geruchten
over de bijzonderheden die in de soos
of daarbuiten plaats gevonden hadden
en kon men lachen of zich opwinden.
Een onvergetelijke gebeurtenis was
de volgende:
De heer Piet van der Zee (naam gewij
zigd), een bekend fuifnummer, die op
z'n verafgelegen tabaksonderneming
al nooit veel aan z'n geloof gedaan
had, had een keer z'n vrouw plechtig
moeten beloven nu eens een keer wat
vroeger van z'n zaterdagavond uit de
soos thuis te komen, om dan met haar
de zondagse vroegmis bij te wonen.
Daar hij zelf niet geloofde dat hij z'n
belofte gestand kon houden, had hij
z'n chauffeur stiekum "perintah keras"
gegeven hem zondagochtend op tijd
te waarschuwen, als hij z'n religieuze
plicht vergeten mocht zijn. Z'n vrouw
logeerde bij kennissen in Malang.
Natuurlijk was 't weer zó gezellig in de
soos en z'n kameraden hielden hem zó
vast toen hij naar hun smaak te vroeg
wou opstappen, dat uiteindelijk Piet
op 't biljart belandde om z'n roes uit te
slapen. Daar wekte hem z'n chauffeur
die gelaten het gevloek van z'n toean
besar over zich heen liet gaan, maar
dacht dat hij nog in de soos was, vond
die stilte niet leuk, en brulde luidkeels
naar een vermeende soosdjongos
"Muziek!" opdat die djongos de gram
mofoon weer aan zou zetten. De hele
kerk schrok op en niet in 't minst
mevrouw van der Zee, die de stem van
haar man herkende. Ze draaide haar
hoofd om en keek naar boven vanwaar'
't geluid kwam en ontdekte daar 't
warrige hoofd met de wazige blik van
haar man. Ook de andere kerkgangers
hadden hem gezien, evenals de pastoor.
Om 't onderdrukt geproest in de kiem
te smoren zette die maar gauw het
zingen van een psalm in, al was dat
niet de muziek die de heer Piet bedoeld
had. Z'n vrouw verliet met een be
schaamd gezicht haar kerkbank, sloop
naar boven en sleurde haar ega de kerk
uit. Het verdere verloop laat zich wel
raden! Malang genoot nog lange tijd
van deze gebeurtenis. De heer Piet van
derZee behoefde echtertotz'n heime
lijke grote tevredenheid nooit meer
van z'n vrouw na een soosavond naar
de vroegmis.
Malang was ook een scholenstad. Het
had een heerlijk klimaat, koel en droog,
hem toch indringend herinnerde aan
de feredjah er vlak naast. Mopperend
stopte z'n baas z'n overhemd in z'n
afgezakte broek, kamde met z'n vingers
z'n verwarde haren wat bij elkaar, en
sleepte zich naar de kerk. De dienst
was al begonnen, maar dat kwam onze
late bezoeker wel goed uit, want hij
wou maar liever niet gezien worden,
en zeker niet door z'n vrouw, die
natuurlijk al braaf op tijd was gekomen.
Hij sloop het trapje op dat achter in de
kerk naar een balkon voerde, zakte op
een stoel achter de balustrade neer,
legde z'n armen op de balustrade, het
vemoeide hoofd erop en al spoedig
viel hij in diepe slaap. Van 't hele
ritueel hoorde hij dus niets, doch om
onverklaarbare reden schrok hij bij de
stilte van 't gebed juist wakker. Hij
een hoogland omgeven door bergen,
doch nietzo ingesloten door die bergen
als in Bandoeng; het was er opener en
de lucht had er een goede doorstroming.
Ouders van ver afgelegen plantages of
van de andere eilanden der Indische
archipel waar na de lagere school
geen verdere opleiding was, deden er
graag hun kinderen in internaten of bij
families in de kost. Naast de vele
gouvernements lagere scholen was er
een particuliere Neutrale Lagere
School, een gouvernements Mulo, een
christelijke Mulo, een katholieke jon
gensschool met lagere school, Mulo
en internaat, een Katholieke meisjes
school van de Zusters Ursulinen met
een Fröbelschool waarook jongens op
(lees verder volgende pagina)
Malangs mooiste kerk, de Katholieke Kathedraal. De koster van de kerk en de
beheerder van de Soos konden zo bij elkaar op de koffie als ze niet naar Toko Oen
overstaken voor een glas tjendol. De Kathedraal staat er nog blinkender dan ooit.
Trouwens alle kerken in de grote steden zijn ongehavend de oorlog doorgekomen.
14