Planten uit de Tropen TERATAI OF TOENDJOENG Lotus - Nelumbo Familie: Waterlelieachtigen Nymphacaceae Een waterplant van bijzondere schoon heid is de Lotus of Teratai en Toend- joeng genoemd. Oorspronkelijk uit Azië; nu komt ze voor in Noord Amerika tot subtropisch Australië. In Egypte werd ze al vijfhonderd jaar voor Christus gekweekt. In Florida en Texas kwam de Nelümbo pentepala, ook wel Lutea genoemd, massaal voor, zo erg dat ze de doorvaart belette. Ze is toen behoor lijk uitgeroeid. In Indonesië en Australië groeit Nelümbo nucefera nog steeds in het wild. In Japan kweekt men verschil lende soorten. De Indische Lotus wordt in het Boed dhisme als heilig beschouwd. Ze wordt in tempels gebruikt als offerande. Voor de ingang van tempels worden lotus bloemen vaak door kinderen aan de bezoekers aangeboden, met name in Sri Lanka. De lotus is het symbool van de vrucht baarheid en het eeuwig leven, van vernieuwing, schoonheid en creativi teit, ook als symbool van de H. Ganges rivier. Het is een reine bloem die zich uit het troebele water verheft, gewijd aan de god Brahma wiens heilige kleur rood is. In New Delhi, de hoofdstad van India, staat de Baha'i - tempel. Deze tempel die in december 1986 geopend werd is één van de opmerkelijkste gebouwen ter wereld. Ze heeft de vorm van een lotusbloem. De tempel bestaat uit drie ringen van elk negen bloembladen. De buitenkant is van wit marmer. Ze is 35 meter hoog met een doorsnee van zestig meter. De Boeddhabeelden zit ten op lotusbloemen en dragen lotus bloemen in hun haar of in hun handen. In de Indiase bouwkunst worden afbeel dingen van lotusbloemen in reliëfs verwerkt. Ook in oud Javaanse plas tieken komen lotusbloemen voor. De lange, veel lucht bevattende wortel stok boort zich vast in de modderige bodem. Daaruit groeien de bladstelen. De lange dikke, min of meer gestekelde stengels zijn hol, buisvormig, waterrijk en kunnen meer dan één meter lang worden. De bladeren staan precies midden op de stengel; jonge bladeren zijn lancetvormig, volwassen bladeren rond. De bladeren lijken op grote platte schotels en hun middenlijn va rieert van 35 tot 60 cm. In het midden loopt het blad iets trechtervormig, de randen zijn gekarteld. De bladstengels steken boven het water uit in tegen stelling tot waterlelies die op het water drijven. De blauwgroene bladeren hebben een dun waslaagje; waterdrup pels rollen er als paarlen af. De onder- 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 12