DE SCHILDERKUNST (uit: "Gedenkboek van Nederlandsch Indië, 1898-1923") zeer verdienstelijke landschappen schilderde en ook menig goede figuur studie maakte; C. L. Dake Jr., die vooral in de eerste jaren van zijn verblijf goede landschappen heeft ge schilderd; Mevrouw H. Hubregtse- Lansing, die als figuurschilderes karak teristiek werk heeft geleverd; W. Imandt en W. van der Does, die beiden zonder beteekenende technische vooroplei ding het Indisch landschap soms niet zonderverdienste op het doek brengen; P. A. J. Moojen, die een voorliefde heeft voor het wijdsche panorama van het berg- en vulkanenlandschap, ter wijl hij in den laatsten tijd streeft naar een karakteristieke weergave van voor al het Balische volksleven, waarbij de godsdienstige mystiek der Baliërs in het bijzonder zijne belangstelling heeft; Mevrouw E. van Rees, die verdienste lijke teekeningen maakte en die meer malen in haar illustratief werk het Indische landschap met talent ver werkte; F. Pinke, die tot de veelbe lovende jongere teekenaars behoort en zich ontwikkelt tot een goed hout snijder. Van de hier geborenen is hij, die door zwaren strijd en harde studie haast door het leven zelf tot schilder werd geroepen; J. L. Eland, wel de figuur, die in de laatste tien jaren op Java het meest van zich heeft doen spreken - en met recht! Zijn onvol doende geschoold, doch krachtig ta lent sprak zich sterk uit in zijne land schappen, waarin hij naast veel onrijps en onvoldragens, veel verdienstelijk werk wist te geven. Sinds eenige jaren vertoeft hij in Holland, welk verblijf, naar wij hopen, ten goede zal komen aan de Indische kunst, als Eland tech nisch gerijpt en ervaren naar zijn ge boorteland zal terugkeeren. Van veel minder kracht, doch meer in het karak ter van den Indiër is Ernest Dezentje, (lees verder volgende pagina) Het gebouw van de Kunstkring in Batavia. Een overzicht samenstellen van de schilderkunst gedurende de laatste vijf en twintig jaren, kan niet veel meer zijn dan een opsomming geven van namen van schilders en teekenaars hier woonachtig en van hen, die bij tijden hierheen trokken, korter of langer - gewoonlijk kort - bleven, en dan teekeningen of schilderijen maakten, die uiterlijk soms, doch innerlijk heel zelden, iets gaven van dit land en zijn bewoners. Van schilderscholen, van richting door conventie dan wel traditie bepaald, van een bepaalde manier of wijze, realisme, naturalisme, impressionisme, kan men daarbij niet spreken, aangezien de gevallen waarin een bepaalde opvatting tot uiting komt, geheel op zich zelf staan. Van een school, een groep zelfs, die volgens een bepaalde richting werkt, geen spoor. Dit is niet te verwonderen! Door het geheel ontbreken van onderwijsinrich tingen, zelfs van persoonlijk particulier onderwijs, kon op dit gebied geen richting worden aangegeven. Zij, die zich in de beeldende kunst trachtten te bekwamen, waren aangewezen op eigen studie of op dat, wat zij te hooi en te gras van een rondreizend schilder eens konden opsteken. Wat aan onderwijs in teekenen hier bereikbaar was, reikte in geen geval zoo ver en zoo hoog, dat het als een grondslag voor toekomstige kunstenaars zou kunnen dienen. Wat hier werd bereikt, is dus geheel te danken aan eigen initiatief van den schilderen aan het volhardend streven van vrienden. Van Regeeringswege werd in dezen zoo goed als niets gedaan! Is het verleden weinig rooskleurig en geeft de toekomst heel weinig pers pectief, toch loont het wellicht de moeite eens na te gaan, welke pogin gen in de laatste vijf en twintig jaren werden gedaan, om te trachten de beoefening van een eigen inheemsche, dan wel koloniale schilderkunst te bevorderen en welke schilders en tee kenaars in dien tijd min of meer op den voorgrond zijn getreden. De eerste dier pogingen valt bijna samen met het begin van dit tijdperk en bestond uit de oprichting van den Nederlandsch- Indischen Kunstkring te Batavia ten huize en onder leiding van Ds. Carpentier Alting, op 1 7 Sep tember 1 901De statuten dezer jonge vereeniging spreken duidelijk als doel uit: de bevordering en de beoefening der beeldende kunst. Dit doel trachtte men te bereiken door het houden van tentoonstellingen en het uitreiken van prijzen en reeds in April van het vol gende jaar 1902, werd de eerste "Dilet tantententoonstelling" te Batavia ge houden. Niet om zijn groote artistieke waarde was deze tentoonstelling van beteeken is, maar wel omdat zij was de eerste, waarop slechts werk werd in gezonden gemaakt door menschen, die in Indië woonachtig waren. Tot nu toe is die traditie van een eigen Indi sche tentoonstelling door den Batavi- asche Kunstkring voortgezet en er waren jaren, waarin een schilderijen en een teekeningen-expositie konden worden gehouden. En al zijn wij nog niet zoo ver, dat wij van een eigen opvatting, van een eigen zienswijze kunnen spreken, de zich langzaam wijzigende titulatuur der catalogi, die van "Dilettantententoonstelling" via: "Schilderwerk door inwoners van Ned.- Indië vervaardigd" en: "Schilderijen en Teekeningen van schilders in Indië woonachtig" kwam tot: "Tentoonstel ling van Indisch werk, schilderijen, teekeningen en beeldhouwwerk", in 1922, toont toch aan, dat ook op dit gebied zich veel wijzigde en.... ten goede! De naarstig schilderende jongedame heeft plaats moeten maken voor ernstig willende en strevende krachten, en mannen en vrouwen met talent hebben getracht zich het moeilijke pad der kunst te effenen. Van hen, die gedu rende langeren tijd in Indië bleven en hier woonachtig zijn of waren, zijn het meest bekend: Max Fleischer, die 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 5