Samenspraak
ANONYMUS
CAR WASH
BU DE VOORPLAAT (Foto: Johan Ghijsels)
Het komt gelukkig maar heel
zelden voor dat we een anonieme
brief of een niet ondertekend
verhaal binnenkrijgen. De brief
verdwijnt zonder meer in de
pruliemand en de inhoud (niet
eens altijd beledigend, soms
ook vleiend) vergeten we zo
snel mogelijk. Het stuk wordt
niet geplaatst. Niemand is nie
mand, niemand is niets. Waarom
zou je je om niemand druk moe
ten maken of waarde moeten
hechten aan wat niemand heeft
geschreven? Anoniem willen
blijven betekent niet anoniem
ZIJN. Als u een brief of een stuk
schrijft aan ons (met uw naam
en adres), maar voor derden
onbekend wil blijven, dan is dat
wat anders. Wij weten wie u
bent, u bent iemand en aan
spreekbaar als het nodig is.
Maar anonieme brieven, scheld
partijen, waarschuwingen aan
ons of bestemd voor anderen,
worden meteen verscheurd en
belanden in de prullemand.
Want een anonieme briefschrij
ver is laag en laf. Laten we
vrienden of vijanden zijn. MET
EEN NAAM.
REDACTIE
De voorplaat van deze Moesson is
gekozen omdat die redelijk uniek is.
Uniek omdat hier Indische mensen bij
elkaar zijn om zélf te beslissen over
een Indisch gebeuren (in dit geval de
oprichting in 1983 van de Sociëteit
Serukun) en uniek omdat de aan
wezigen het behoorlijk met elkaar
eens zijn en dat - het is bekend - komt
in Indische kring niet altijd voor.
Voor de buitenwacht is het nagenoeg
ontbreken van eensgezindheid van
Indische mensen onbegrijpelijk. Ze
hebben toch hoe dan ook dezelfde
achtergrond en ervaringen en zie je ze
bijvoorbeeld op een pasar malam, dan
is het toch one happy family. Echter
spreek je er een paar afzonderlijk, dan
begint het behoorlijk te duizelen, maar
wel krijgt men een vermoeden waarom
bepaalde zaken nooit (goed) van de
grond zijn gekomen. Wat rest is een
indruk: aardige mensen die niet willen
wat zij weten.
En zij willen niet omdat hetgeen zij
weten het niet de moeite waard schijnt
te maken veranderingen te brengen of
te forceren in hetgeen als vaststaand
wordt beschouwd. "Soedah, laat maar".
Dit is geen indolentie of enige vorm
van onvermogen, maar een natuurlijk
gevolg van het gemis van een werkelijk
en groot nationaal belang. Indische
mensen hebben geen Indisch vader
land waarvoor zij zich met al hun ken
nen en kunnen voor zouden kunnen in
spannen. Wie "Indisch actief" wil zijn
kan niet anders dan zich wringen in
een nauwe gang om mee te trekken
c.q. te duwen aan een karretje dat
'Indische cultuur" heet. Omdat er
zowel getrokken als geduwd wordt,
komt ook daarin geen beweging. On
genoegen, frustratie en ruzie ontstaat
er bovendien omdat ook aan die kar
geduwd wordt door mensen die uit
stekende kwaliteiten hebben, maar
net niet op het gebied wat "Indische
cultuur" heet te zijn. Wie aldus een of
meer teleurstellende ervaringen heeft
gehad, die wil nog steeds wel, maar
weet dat het culturele karretje is ge
doemd te blijven staan waar het staat.
En meer nog: daar wordt genoegen
mee genomen. Maar dan komen er af
en toe geleerde heren om de hoek
kijken. Zoals laatst in de N.R.C., waarin
de heer J. A. A. van Doorn, hoogleraar
Sociologie te Rotterdam, een "Indisch
réveil" meende te bespeuren toen hij
iets hoorde over het gedrang bij het
karretje. Zo van "waar rook is zal wel
vuur zijn". Nu was er toen wel een
vuurtje, maar dan een dat door een
paar jongens was aangestoken bij
wijze van kampvuur tijdens de jaarlijkse
pick-nick. Maar zo'n vuurtje, dat in
duisternis een enorm licht geeft, gaat
ook uit als de jongens weer naar huis
gaan om op scholen, in kantoren en op
fabrieken weer de dagelijkse plicht te
vervullen. Want het aanmaken van een
vuur is één, het aanhouden is twee.
Dat is niet iets dat in de vrije tijd
gedaan kan worden, hoeveel waarde
ring je ook kunt hebben voor degenen
die hun vrije tijd daarvoor willen
opofferen.
Maar het culturele karretje, waar meer
inzit dan menigeen kan vermoeden,
staat per saldo maar te staan. Even
leek het erop dat met de oprichting
van Censio, toen Indische mensen ook
in redelijke broederschap bijeen waren
en hun "ja" gaven aan het schone
gemeenschappelijke streven, een ge
structureerd beleid zou ontstaan om
de kar uit de gang te trekken en het de
plaats te geven die het verdient. Dat
beleid is er niet gekomen. Nog niet.
Maar hoop doet leven, al moeten we
hopen dat er nu toch gauw wat gebeurt,
want door de verschillende vuurtjes
kan de kar best eens vlam vatten en
dat zou dan the last post betekenen
voor iets dat in goede samenspraak
met elkaar toch redelijk moeiteloos
naar voren gehaald kan worden als
enig en kostbaar bezit van ons, In
dische mensen, jong en oud.
RALPH BOEKHOLT
Zomaar een plaatje uit Indonesië van een
chauffeur die zijn minibusje een flinke
"scrub-down" geeft in de plaatselijke
kali. Toen ik deze foto zag moest ik
onmiddellijk denken aan een Haags ver
schijnsel waar ik me reeds 20 jaar, al dan
niet terecht, wezenloos aan erger. Op
enkele plaatsen in de residentie staan
namelijk van die blauwe pompen waar
dorstige joggers, binnenschippers en
honden zich kunnen laven. Zo ook aan de
Neherkade, pal tegenover de Gemeente
Sociale Dienst.
Hier kan je elke dag lieden aantreffen die
eerst even lekker hun handje ophouden bij
de G.S.D. en daarna de straat oversteken
om bij zo'n pomp hun vette B.M.W. of
Mercedes af te soppen. Waarom zou je
het thuis doen als het lekker op kosten
van de gemeenschap kan?
En water uit de Neherkali zelf? Mot er niet
aan denken, daar zit allemaal zand in waar
je krasjes van in je lak krijgtDaar
maakt onze Indonesiër zich niet sappel
om. Z'n busje glimt mooi genoeg zo, en die
paar krasjes roesten toch niet in dit altijd
zonnige klimaat. God helps those who
help themselvesMB.
2