EENZAAM
INDISCHE SPEKKOEK
Niet de enige
maar wel de beste
van Tempo Doeloe.
Lang geleden, toen Elseviers' Weekblad nog in krantvorm verscheen, werd de
tweede pagina altijd gevuld door de rubriek 'Praetvaria' van Mr. E. Elias.
Het waren veelal humoristische stukjes, waaruit het scherpe observatie
vermogen van de schrijver bleek. Zo las hij ooit een berichtje in de krant, dat een
71 -jarige bordenwasser van het Dorchester Hotel in Londen, ene Julian Ulrytsj,
overleden was. Pas bij zijn dood ontdekte het overige personeel dat men hier te
doen had met een voormalige minister uit Polen, ex-kolonel in het Poolse leger
en leider van het Poolse verzet.
Elias mijmert dan een poosje door over
het 'waarom', dat zo'n man z'n leven
als bordenwasser eindigt. Hij conclu
deert dat de man er vrijwillig voor
gekozen moet hebben, want met zijn
capaciteiten zou hij waarlijk tot meer
in staat geweest zijn.
Elias gaat verder over de tragiek van
gedwongen emigranten. Hij bedenkt
dan hoe moeilijk het leven van zulke
lieden is. Te moeten leven, zonder
wortels, in de grond waarop men nu
leeft. Hoe zwaar het is om, in een
vreemde omgeving, het kleed der
anonimiteit te moeten dragen.
Het is allemaal nóg erger, omdat de
emigrant in een innerlijke leegte
zweeft, maar voor de nieuwe omgeving
is men ook een zwevende: niemand
heeft weet van je herkomst, niemand
weet wat je vroeger deed en wat je
plaats was in de samenleving van
herkomst. Het is, alsof men geen
verleden heeft, voort moet gaan zonder
doel of richting en achteromziend, een
dikke nevel ontwaart, die het zicht op
het eigen verleden belemmert. Het
gevoel geen verleden te hebben is net
zo hopeloos als het gevoel geen toe
komst te hebben, aldus Elias toen. Dat
gevoel leidt weer tot een ondoor-
breekbare eenzaamheid.
Heel veel jaren geleden, toen ik nog
jong en onstuimig was, vond ik mijzelf
in Australië. Ik had Indië (Indonesië
geworden) en Holland (Holland ge
bleven) achter mij gelaten. Van Indië
uit gezien was ik een gedwongen
emigrant; van Nederland was ik vrij
willig weggegaan.
De verhaaltjes van Elias waren in een
bundel verschenen. Ik kocht, in een
Nederlands boekwinkeltje in Australië,
het boekje en ik deed dat meer uit
respect voor Elias dan ter herinnering
aan die fijne uurtjes, die ik met de
tweede pagina had doorgebracht.
Onder het kopje 'Man' las ik zijn
schrijfsel over die Pool. Het trof me vol
op de kin. Zó voelde ik me ook! Ik vond
de bevestiging ervan weerspiegeld in
wat ik daarop meemaakte.
Australische vrienden van me meld
den mij dat er, zoveel mijlen verderop,
nóg een Dutchman woonde. Als exo
tische bijzonderheid werd mij nog
meegedeeld dat het "a coloured
Dutchman" was. Coloured? Gekleurd?
Een Indo!!! Een mede-Indo! Ikverklaar-
de met graagte, dat ik die man best
eens wilde ontmoeten en aldus werd
het, het volgende weekend, gearran
geerd. Temidden van een grote schare
Australiërs en voorzien van de nodige
kratten bier togen we erheen.
Hij bleek in een kleine houten bungalow
te wonen op het achtererf van een
groot huis. Een stevige, gedrongen
dertiger met een prachtige koelit-
langsep huidskleur. Hij was recht
streeks uit Indonesië naar Australië
geëmigreerd. Voor het klimaat, zei hij.
Hij trouwde een Australische vrouw en
nu woonde hij, diep in het binnenland,
tussen de Australiërs.
Australiërs zijn, in doorsnee, hele aar
dige mensen. Een beetje werk, de
paardenraces, de zon en veel bier. M'n
liefje, wat wil je nog meerDaartus
senin zat deze man. Zijn wereld van
nu had geen weet waar hij vandaan
kwam. Wilde dat ook niet weten, want
het interesseerde die wereld ook geen
bal.
Midden in dat rumoerige gezelschap -
wier idee van 'having a good time'
bestond uit het drinken van veel bier,
het vertellen van flauwe masculine
grappen en verder veel oppervlakkig
gekout doorspekt met 'bloody this' en
'bloody that' - zaten wij elkaar een
beetje verlegen aan te kijken. Twee
Indische jongens bij elkaar. Meedoen
met de luidruchtige conversatie deed
hij niet, kón hij ook niet. Na enig
getrek van mijn kant, kwam hij met wat
spaarzame details. Midden-Java. Bli-
tar. Geen familie meer. Hekel aan
nationalisten én belanda's. Soedah,
wèg van alles.
Hij verdiende de kost door televiesie-
toestellen met een grootscherm (toen
een superluxe) te bouwen. Australiërs
hadden grote huizen en daar hoorden
grote t.v.'s bij. Niet die kleine rommel
uit een fabriek. Hij was electrotechni-
cus en met geïmporteerde onderdelen
bouwde hij reuzen-t.v.'s op bestelling.
Hij liet me ereentje, in een zijkamertje,
zien. De ombouw zat er nog niet
omheen en het binnenwerk leek een
fijnmazig wonder van techniek. Hij
legde me allerlei dingen uit, maar ik
begreep er niet veel van. Ik zag zijn
slanke Indische handen met dunne
vingers door, over en langs het toe
stel glijden. Ondertussen hoorde ik
na jaren weer Indisch-Nederlands, af
en toe doorspekt met een technische
term in het Engels. Al die tijd maalde
het in mijn hoofd. Waarom, waarom?
Ik probeerde er met hem over te
praten. Waarom, in godsnaam, had hij
zo radicaal alles achter zich gelaten?
Waarom juist in deze rauwe en onver-
verschillige samenleving?
Hij keek me aldoortrouwhartig met z'n
donkere ogen aan, maar hij zweeg. We
maakten aanstalten ons weer bij onze
Australische vrienden te voegen en ik
draaide me om naar de deur. Met de
deurknop al in de hand hoorde ik hem
ineens in het Engels zeggen:
"Memories hurt less in loneliness".
Herinneringen doen minder pijn in
eenzaamheid.
Ik wendde mijn hoofd naar hem en ik
keek in zijn ondoorgrondelijke gezicht,
waar nog net een flauw glimlachje om
zijn lippen was te zien. Ik begreep er
niets van. Hij ging weer op z'n stoel
zitten, af en toe alleen maar opstaand
om de Aussies van een nieuwe fles
bier te voorzien.
Hij rolde nu en dan een sigaret, nam af
en toe zelf ook een slokje maar hield
zich verder buiten de op steeds luider
toon gevoerde conversatie-op-niets-
af. Achter wolkjes uitgeblazen rook zat
hij met halfgeloken ogen het hele
zaakje te observeren. Hij wachtte ge
woon beleefd geduldig tot men uit
geraasd was en weg zou gaan.
Ik kon m'n ogen niet van hem af
houden. Waarom, waarom?
Zo nu en dan keek hij in mijn richting
en het leek alsof hij mij duidelijk wilde
maken dat hij met die hele troep hier
eigenlijk niets te maken had. Plotse
ling, als bij een ingeving, doorzag ik
het.
Voor dat dozijn Australiërs hier, druk in
gesprek over weddenschappen en
sheila's (meisjes), bestond mijn Indo
vriend helemaal niet!!! Zoals een poes
in een kamer vol mensen niet opge
merkt wordt. Het dier is er wel, gaat
zijn eigen gang en af en toe krieuwelt
iemand wat afwezig over z'n kop, maar
niemand beseft dat de poes er is. Zo
ging het ook met hem. Ik heb hem,
geschokt, nog een tijdje zitten obser
veren. Ik zag hem wèl en dat vond hij
niet leuk.
Toen het bier op was, gingen we weg.
Ik heb hem niet eens meer een hand
gegeven, maar nog hoor ik hem zeg
gen: "Memories hurt less in lone
liness
ERIC HERBERTSZ
550 gram f 15,--
300 gram f 10,--
Dagelijks vers per post gratis
thuisbezorgd.
Inlichtingen:
tel. 09-3216696295 of schrijven
naar Postbus 17, 3180 Wester-
loo, België
5