ZUSTER BETTY
OUDER WORDEN
34 jaar
Hoewel ze reeds jarenlang gepensio
neerd is, noemen velen haar nog steeds
"zuster" Betty, een eenvoudig hartelijk
en hulpvaardig vrouwtje, dat in vele
opzichten op mijn moeder lijkt. Voor
mij is ze daarom een echte oudere
vriendin. Op 7 april 1904 zag zij in
Malang het levenslicht als ELISABETH
RUYTER. Een groot deel van haar
jeugd bracht zij op suikerfabrieken
door, eerst op de Sf. Wonoh Aseh bij
Probolinggo en omstreeks 1914 ver
huisde zij naar de Sf. Poh Djedjer nabij
Modjokerto.
Toen haar vader in november 1919
met verlof naar Holland ging, was
Betty nog geen 16 jaar en toen de
oudelui terugkeerden bleef zij op kost
school achter. Dat waren niet altijd
prettige jaren geweest. Ze had wei
eens last van heimwee naar het heer
lijke leventje in het warme Indië.
Indische mensen waren in het Holland
van toen heel schaars. Menigmaal
hoorde ze kwajongens haar met "Ha
die nikker" toeroepen omdat zij bruin
was, maar ze lachte erom. Wisten die
blanke katjongs veel.
Vlak na haar meerderjarigheid ging ze
de verpleging in en in 1930 behaalde
zij in het Academisch Ziekenhuis te
Utrecht haar verpleegstersdiploma.
Ook zij maakte de malaisetijd van de
dertiger jaren mee, evenals de ellende
van de Duitse bezettingsperiode.
Toen men in het bevrijde Indië om
gediplomeerde verpleegsters schreeuw
de gaf zij zich meteen op, maar pas in
54 jaar
febr. 1 946 keerde zij terug naar haar
geboorteland. Als kortverbandkracht
werkte zij in Bandung, Surabaya en
tenslotte in Situbondo.
In juni 1954 huwde zij met GERRIT
JAN OOR, doch helaas, dit huwelijk
was slechts van korte duur. Op 28
januari 1 958 overleed Jan te Bandung.
Betty vond haartroost in haarwerk, dat
zij immer met toewijding deed. Haar
laatste werkkring in Indonesië was -
hoe kon het ook anders - de suiker
fabriek Pandji nabij Situbondo.
In februari 1960 repatrieerde zij met
de Waterman en heeft zich tenslotte
gevestigd in een natuurrijke omgeving
te Bloemendaal aan de Donkerelaan
nr. 54. Betty zou heel graag nog
contact willen hebben met vriendinnen
en vrienden uit "tempo doeloe".
Lieverd, wij wensen jou nog een heel
gelukkige en gezonde levensavond
toe. Tot spoedig weerziens.
M. (Thilde) PONDER-VAN KEMPEN
84 jaar
Hoe ik over deze tijd denk?
Het lijkt me, dat iedere generatie ge
confronteerd wordt met nieuwe uit
vindingen. Hoe ouder je wordt hoe
moeilijker om met al die moderne
snufjes om te gaan. Ik kan het in ieder
geval niet. Maar juist, omdat ik tot de
senioren behoor, hoeft het ook niet
meer.
Ik ben blij met mijn huishoudelijke
apparaten, met mijn radio, TV en tele
foon. Nog niet zolang geleden is mijn
man overleden en juist door de laatste
drie is het mogelijk om contact met de
buitenwereld te hebben. Het leven van
50 jaar geleden vergelijk ik niet met
nu. 50 Jaar geleden was ik 22, dan
werk je aan je toekomst. Je bent jong
en voelt je tot alles in staat. Nu ben ik
72 en blij met wat ik allemaal nog kan.
Het meest geniet ik van het feit, dat
mijn Indische familie en vrienden nu in
Nederland wonen.
Van januari 1936 tot oktober 1945
woonde ik in Nederland. Wat was ik
blij toen ik in 1945 (oktober) met het
Nederlandse Rode Kruis als Rode Kruis
helpster, dankzij mijn Indische back
ground, weer naar "Tanah Air Kita"
terug kon. De samenleving hier was zó
anders dan ik mij voorgesteld had.
Stijf, op een afstand. Aan mijn huids
kleur lag het niet, heb geen Indisch
bloed in mijn aderen.
Maar nu, sinds de hele Indische groep
hier woont, is Nederland voor mij
leefbaar geworden. Zoveel totaal on
bekende Indische mensen, die ik op
straat tegenkom, een groet, een praat
je en je dag is weer goed.
Een vrouwtje vroeg ik eens: wat ben je
nou eigenlijk, een Indische of een
Indonesische? Zij, vrolijk, als altijd,
antwoordt: "mijn vader was militair,
ik ben onder de kolong geboren!"
Nu weet ik het nog niet, maar we
hadden samen pret. Ik vooral, omdat
zij er zo'n ondeugend gezicht bij trok.
Dankzij mijn 60+ kaart kan ik al mijn
vrienden per bus of trein bereiken.
Niets te klagen!
Waar ik me aan erger, daar kan ik maar
beter niet over schrijven, het zou maar
roddelen worden. En veranderen kan
ik het toch niet. Als ik een wens mocht
doen, ik heb er maar één, al jaren!
Eindelijk bij de Algemene Loterij Ne
derland op mijn gironummer zo'n grote
prijs winnen, dat ik mijn Indonesische
vrienden in Jakarta (echtpaar van 84
jaar; gepensioneerde weduwe met
kleindochter) een onbezorgde oude
dag zou kunnen geven.
Vergeleken bij deze mensen leven wij
in een Paradijs. Als ik lees over minima,
bijstand, studiebeurzen etc., te weinig
dit, te weinig dat, denk ik: Jullie besef
fen niet, hoe goed jullie het nog hebben
vergeleken bij de mensen daar, die
moeten rondkomen van een schijntje.
Voor deze mensen is oud worden een
ramp. Dan voel ik mij schuldig, dat ik
het vergeleken bij hen zo goed heb.
M. MENDEL-ROESSEL (72)
14