Aan het Solose hof vonden ten tijde van Soesoehoenan Pakoe Boewono X vaak ontvangsten plaats ter gelegenheid van bezoeken van Europese gasten. Boven staande foto werd in 1910 genomen bij het bezoek van Hertog Johan Albrecht van Mecklenburg (halfbroer van Prins Hendrik der Nederlanden) en zijn echtgenote (vierde en vijfde van links). Naast het hertogelijk paar de Soesoehoenan (rechts) en diens echtgenote Ratoe Ageng (links) van het hertogelijk paar. mevrouw v. Deventer met 'n grijs zijden japon met groote bloemen er op gewerkt, de kroon spande. We hadden nl. de eer onder de gasten ook te mogen tellen Mr.van Deventer met vrouw, lid van de Eerste Kamer, die 'n rondreis door Indië maakt en veel voor de inlanders voelt. Hij is vroeger namelijk advocaat geweest in Semarang. "Men" zegt, toen heeft hij zijn geld verdiend met het pleiten voor de vuile chineezen (en dat gaat ten koste der inlanders) maar daarvan weet ik niets. Toen alle hoogheden goed en wel zaten begon de bediening. Er kwamen opeens tal van inlanders te voorschijn in livrei, maar niet allen gelijk. Ik onderscheidde 3 soorten, met donkerroode pakjes, met donkerroode jas en witte broek en met lichtroode jas en witte broek. Ook waren er nog eenige bedienden met schoenen aan, speciaal bedienende den soenan die ook niet hurkten. Anders komt er geen inlander bij den soenan of hij schuift er hurkende heen en blijft heel deemoedig hurkende bij hem zitten, tot de hoog- geplaatsten toe, zelfs zijn zoons maken hierop geen uitzondering. Tegenover den soenan zaten dan ook heel veel hoog geplaatste inlanders op den grond o.a. ook de rijksbestierder, zoowel als de eerste minister, de pangerans (prinsen), de regenten enz. enz. De dames, de raden-ajoes zitten op 'n stoel, de heeren niet behalve een paar, zooals prins Mangkoe Nagoro (dat is een onafhanke lijke prins) enige broers van de soenan en ook de kroonprins.) Er werd dan bediend, koffie, thee en gebak, alles vlug en netjes en onhoorbaar. Daarna kwamen inlandsche danseressen, ze kwamen uit het huis van den soenan, negen vrouwen, allen het bovenlijf tot onder de armen ontbloot, overigens keurig gekleed met bloemen en versierselen in het haar. Je had ze moeten zien aan komen, ze kwamen er als 't ware aan zweven, ik zag Jan tegenover me zitten, ik zou haast zeggen, oogen, ooren en mond open. Vóór den soenan maakten ze een sembah (eerbiedige groet, zal ik het maar noemen) hurkten, weer een sembah en bleven 'n poos met neergeslagen oogen zitten. Toen hoorden we de gamelang en na nog 'n sembah tegen de soenan ston den ze op en begonnen te tandakken (dansen). Volgens sommigen is het mooi, ik vind het al gauw vervelend en't duurde vrij lang tot half negen. Precies half negen verrezen allen en werd er gearmd naar de eetzaal gemarcheerd, 'n zaal achter de pendoppo, heelemaal van glas. Ze hadden ons al verteld dat het daar stikkend warm was, maar geen sprake van hoor, het waren bijna allen deuren en die stonden allen open. (Nu ga ik even semanga eten. 't Is een vrucht als 'n meloen maar langwerpig. Pa wil hem niet in huis hebben, het is een waterachtige vrucht en slecht voor de buik, natuurlijk als je er te veel van eet. Jan wil echter graag alle vruchten proeven, dus we smokkelen maarAl geproefd, niet veel aan In 't midden stond een lange tafel, dat was de officieele tafel, voor de soenan, resident enz. enz. Op zij stonden lange tafels voor het plebs zal ik maar zeggen. Eén van ons clubje (meest onderwijzers) had gezorgd dat wij plaatsen kregen bij elkaar aan één tafel en zoo hebben we er heel gezellig gezeten. De tafels waren allen keurig gedekt, slingers van bloemen erover, bouquetten, vruchten enz. enz. Bij de hooge oomes blonk alles van goud, wij stelden ons tevreden met zilver of zooiets. Enfin, het eten was gelijk en 't was lekker, de champagne stroomde en de bediening was in orde. Ik geloof dat wij zoowat voor 3 personen één bediende hadden, maar aan de officieele tafel had elk er eentje, 't Geheel was 'n schitterende aanblik. De toasten, die er geslagen werden waren eenig. Er werd hard gebeld en er was 'n stilte. Dan hoorde men: "ik drink op den gouverneur-generaal", of "ik drink op den soenan ridder in de orde van dit en dat enz. enz." Alle twaalf ridderordes die hij heeft, worden dan opgenoemd en men zegt dat de soenan dan op zijn vingers natelt, of er niet eentje vergeten wordt. Want om je de waarheid te zeggen denkt men, dat de soenan 't land heeft aan 't Europeesche bestuur, dat hem lang zamerhand zijn macht ontneemt. Zoo mag hij de kraton niet 'n nacht verlaten zonder permissie van den resident. Hij tracht dan ook op alle manieren den resident 'n hak te zetten, maar we hebben er tegenwoordig eentje, die hem aandurft. Deze resident nu heeft maar één orde en als de soenan dan drinkt op den resident van Soerakarta, ridder van dit of dat, dan glundert hij van plezier (naar men zegt hoor, wij konden hen van onze plaats niet zien zitten). Bij al die toasten bleef iedereen zitten zelfs de spreker. Het is allemaal officieel voorgeschreven, de speeches volgen el kaar ieder jaar opnieuw naar den regel op. De derde is voor de Koningin, maar dan gaat ieder staan, 't is je reinste komedie. Tusschendoor werd muziek gemaakt, men dronk 'n beetje en ging weer een gang verder met het menu. Omstreeks half twaalf stond de resident op en met hem alle gasten. We gingen weer naar de pendoppo, waar werd rondgewandeld, tot iemand zei, gaat ge eens mee naar den berg? Ik wist niet wat het was maar ik ging mee natuurlijk. Nu gingen we al kronkelend een weinig omhoog langs fonteinen en grotten en kwamen van 't eene bergje op 't andere. Op iedere berg stond een klein huisje, heel grappig en op de bovenste berg een koepel. We hebben daar allen onzen naam in 'n boek geschre ven we waren wat vroolijk geworden) en hoorden later dat alleen bijzondere be zoekers, in dit geval Mr. van Deventer dat mochten doen. Toen we weer beneden kwamen zagen we juist dat er weer danseressen binnen kwamen, nu maar vier. Ze hadden kroon tjes op haar hoofd, het waren echte prin sessen, inlandsche natuurlijk, de zooge naamde serimpies. We kregen nu de beroemde serimpiedansen. Ik heb er naar gekeken en ik vond het eerst wel aardig, maar toch eigenlijk net gewone tandak- meiden, ik heb er geen oog op. 't Duurde zoowat 'n half uur, toen zweefden ze weer weg en was het einde van het feest daar. Met veel vertoon verdween eerst de resident en daarop volgden de anderen, 't Was 1 uur toen we te huis waren en we zeiden, 't was mooi. (wordt vervolgd) 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 17