POIRRIÉ'S
PERIKELEN
r
Sambalgoreng-daging
WELKE KLUSJESMAN
J. G.Yssel de Schepper
TANTE PHIEN
ALLE
VERZEKERINGEN
Ik moet vaak aan je denken, lieve tante Phien
Je was voor mij als mijn oma, die ik nooit heb gezien
Je zat daar in 't paviljoen steeds ijverig te borduren
Beddebanden voor de klamboes, met heel mooie figuren
De spreien van onze bedden prijkten met fijne kant
Met mooie patronen, afkomstig van jouw hand
Voor de waskom en de kleren gingen we melaties plukken
Viel er eentje op de grond, dan moest ik voor je bukken
Je leerde mij patience, versjes uit de oude tijd
Herinneringen van vroeger, vol van gezelligheid
Nu ben ik zelf oma en denk vaak aan weleer
Wat zijn de tijden veranderd, met een heel andere sfeer
Een oase van rust vond ik daar, altijd met haar aandacht klaar
Haar manier om te tonen, dat ze blij was bij ons te wonen
M. M. VAN REIJN-SCHÖPPEL
Cr\f mN/Vv'/fAvrfVTvtr*'A
Als ze ons in '45 op het wervingsbureau
in Tjihapit hadden verteld, dat we ooit
midden in de winter op een oud fort aan
de IJssel wacht zouden moeten kloppen,
hadden ze daar nu nog op vrijwilligers
kunnen zitten wachten. Toegegeven, ze
konden ook niet weten dat het Rijk ons
slechts 1 kit eierkolen zou gunnen om het
armetierige potkacheltje mee op te stoken.
Desalniettemin mogen ze zich dood
schamen voor hun gebrekkige voorlichting.
Nachtmerries hebben we er aan over
gehouden. Van alle nutteloze bezigheden
op zo'n fortwacht waren onze pogingen
om het wachtlokaal en dus ook onze nog
lang niet geacclimatiseerde tropische
botten voldoende warm te houden, het
meest overbodig. Het lukte toch niet.
Zelfs het tot afzichtelijk uitziende ballen
kneden van een mengsel van bijeen
geschraapte kolengruis, sintels en een
scheutje water, had geen zin. Op het
potkacheltje gedroogd en vervolgens met
de moed der wanhoop op het laatste
restje vuur gelegd, wilden deze ballen wel
eens aangloeien en een dofrode kleur
aannemen, maar meer dan de illusie van
warmte gaven ze niet.
Toen alle dorre bomen gerooid waren en
vermolmd houtwerk gesloopt en verstookt
was en wij radeloos om het verkilde
potkacheltje zaten, bracht Tipoe ons red
ding. Tipoe, soldaat I, gehuwd, zonder
kinderen en vooruitzichten. Gehaaid, liever
lui dan moe, maar met een geweldig
ontwikkeld gevoel voor illegaal ritselen,
zwoer het smerige kolengruisballen
kneden af en wendde zich met goed
vinden van de Wachtcommandant tot de
naast het wachtobject wonende fortbe
heerder.
Deze functionaris, een door talloze teleur
stellingen totaal van de wereld vervreemde
gewezen beroepsmilitair, was zelden aan
spreekbaar en meer achter het dienst-
huisje met zijn raskonijnen bezig dan met
zijn vrouw. Iets, wat iemand die haar
gezien had, hem niet kwalijk kon nemen.
Tipoe wendde zich dus tot deze eigen
heimer en wist inderdaad contact te
maken. Met het voorstellings- en aan
passingsvermogen van een aartsslijmjurk,
hem eveneens eigen, ontpopte hij zich tot
een groot konijnenvriend en bewonderaar
en kreeg daarmee de fortbeheerder door
de knieën.
Urenlang zaten ze gehurkt naast elkaar bij
de konijnehokken te klasjeneren. Onze
hooggespannen verwachtingen van
Tipoe's pogingen bleken gerechtvaardigd,
toen hij tegen de avond triomfantelijk het
wachtlokaal kwam binnenstappen met
een papieren zak Nootjes 4, welke, zoals
bekend, meer warmte en minder rotzooi
afgeven dan eierkolen. Natuurlijk werd
Tipoe onmiddellijk door iedereen in het
hart gesloten. Hij mocht wat langer op de
strozak blijven liggen en niemand stoorde
er zich aan als hij bij 'einde wacht' geen
poot uitstak om het wachtlokaal op te
ruimen.
Dat hij bij alle daarop volgende wachten
altijd even naar de fortbeheerder liep om
deze een oud KNIL-eetketeltje vol rijst
met sambalgoreng-daging aan te reiken,
bevreemdde ook niemand. Voor wat hoort
wat en de ene dienst is tenslotte de
andere waard. Dankzij Tipoe's bemoeie
nissen en de Nootjes 4 brak een periode
van warme behaaglijkheid aan, die ge
lukkig pas tegen het voorjaar abrupt werd
afgebroken doordat de fortbeheerder
toen eindelijk, na veel tel- en rekenwerk,
de stelselmatige teruggang van zijn
konijnenbestand ontdekte.
Voor Tipoe was het een geluk bij een
ongeluk, dat hij na die ontdekking tijdens
zijn nachtelijke rondebeurt op de heen
weg over de op de loer liggende fokker
liep en dus nog geen konijn bij zich had.
Door de afwezigheid van het corpus delicti
werd Tipoe op compagnies rapport dan
ook bij gebrek aan bewijs vrijgesproken,
al gaf de baas geen cent voor Tipoe's
verontwaardigde ontkenningen, want die
kende zijn pappenheimers wel.
Tipoe's vrouw vond het zonde, dat haar
echtgenoot nooit meer met een raskonijn
van wacht thuiskwam. Van zo'n loebas
kon ze heel wat verschillende soorten
sambalgoreng maken. De een nog lekker
der dan de ander en dat kleine beetje voor
die fortbeheerder kon er makkelijk vanaf.
Toch geen gekke ruil: Een zak Nootjes 4
voor een beetje rijst met sambalgoreng-
daging van iemands eigen raskonijn. En
dat bijna een winter lang. Moet je Tipoe
voor heten.
zou mij willen helpen met het
inlijsten van een paar schilderijen?
De lijsten zijn er, maar u moet de
doeken wel spannen.
Natuurlijk tegen vergoeding.
Belt U?
Lilian Ducelle, 070-54 55 01,
Moesson.
Alg. Assurantiebedrijf "Argo"
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
laan 83, Den Haag, tel. 070 - 55 71 72.
19