Belevenissen von een Inspecteur 8. P.M. &o^o, VOOR INDISCHE GOUDEN SIERADEN MERKLE B.V. Het is niet waar, maar het leek mij als gisteren, dat ik schreef over reilen en zeilen in Zuid Sumatra (Sumatera Selatan). Dat was in 1 950nu ga ik verder. Daarna in 1 951 kreeg ik als standplaats Djakarta, met als inspectie-district: "Bangka-Billiton-West Borneo (thans Kalimantan Barat). Nadat wij in de hoofdstad weer waren neergestreken en het huis wat bewoonbaar was geworden, begon ik weer aan een serie van boeiende belevenissen, waarvan de nasmaak, als van goede wijn, nu na ruim 37 jaar, nog steeds het geestelijke verhemelte streelt! De verbinding tussen Djakarta en de tin eilanden Bangka en Billiton en tussen laatstgenoemden en Pontianak, hoofdstad van Kalimantan Barat, werd in die dagen onderhouden met oude Catalina-vlieg- boten. En gevlogen door een stelletje stoïcijnse ex-M (ilitaire) L(uchtvaart) D(ienst)-piloten, een stelletje leuke gab bers, maar in "civiele" ogen niets ont ziende "luchtpiraten". Vooral de boord werktuigkundigen (BWK's), die als steward optraden, hadden er een handje van om tijdens slecht weer (en het kón met die langzame Donald Duck's behoor lijk flink slingeren!) door het gangpad te lopen en hardop meewarig te mompelen, met voor iedereen duidelijk een kapot schroefje opgooiend: "Tjonge, al wéér eentje losgelaten". Of we doken vlak boven Bangka, in de landing naar het vliegveld van Pangkal Pinang, hoofdstad Bangka, opeens steil en met brullende motoren naar beneden. "Tja", zei de BWK dan laconiek, "de commandant wil even bij goéd zicht oefenen op het checkpoint vuurtoren Zuid-kust" etc. etc. Dat waren dolle vluchten met die knapen! We hadden op Bangka maar een kleine installatie maar een belangrijke klant, de B.T.W.! Sorry, mensen van 1989, die afkorting stond voor de "BANGKA TIN WINNING"-bedrijven. Dus na het kraken van harde zakelijke noten en de verplichte aanwezigheid op zachte dansavonden 's avonds in de Soos, werd ook wat gefree- wheeled en het zalige eiland Bangka verkend. Een heerlijke tocht om de Noord naar Muntoken naardeZuid naarToboali. Ook Bangka kende evenals Ambon, on gelooflijke witte stranden, goed verzorgde asfaltwegen en een rijke natuur. Maar mijn beste herinnering was toch wel in de Noordkop van het eiland, in het dorpje Blinjoe, bij mijn onvergetelijke vriend, eigenaar van het kleine Chinese restaurant, de grote visser Kie Jang Tsju. Nóch daar vóór, nóch tot in het 37 jaar later nu, heb ik ooit zóó n verrüükelijke, broze, gepaneerde oedang kepiting (zeekrab)-poten gegeten als daar. Maardie werden dan ook alleen daar gevangen! Tussen de bedrijven door werd ook snel nog een tweedaags bezoek gebracht aan het kraakheldere eiland Billiton. Ook hier had de Billiton Maatschappij een groot kantoor. En werden er natuurlijk eerst zaken gedaan. Maar hier heb ik een mooi verhaal. Want hier had "good old Shell" voor zijn inspecteurs, wat mondveiligheid betreft, een goede valkuil gegraven. En wel in de vorm van de meest beminnelijke en geëduceerde Chinese agent die ik ooit ontmoet heb: Tjung Bung Lee. Of dit zijn echte naam was, moet ik, na de naderhand vele gesprekken die ik met hem had, oprecht betwijfelen. Maar die éérste ontmoeting zal ik nooit vergeten. Ik was toen, dacht ik althans ja, nè 214 jaar Soerabaja, 114 jaar Ambon en 114 jaar Palembang, echt wel wat gewend en getraind. Maar déze agent was dan ook wel zeer apart èn de test waardMaar dat was wel een overweging achteraf, hoor! Hij was 's morgens om half acht al gestoken in een pantalon en jasje van prachtige Chinese zijde en "lag" dan aan het meest verfijnde, overdadige en ver- hemelte-strelende ONTBIJT! Enin zijn rechterhand een groot glas pure hetzij whiskey hetzij brandy, waarvan hij zeker een fles per dag dronk. Dit alles gerang schikt op een lage tafel op de koele marmeren vóór-galerij van zo'n echt groot Indisch huis mét blakan, dat wij allen zo goed kennen en waarnaar wij terugver langen. Rondom een beeldige en ver zorgde tuin met grote bloempotten in allerlei kleuren, bloeiende struiken en steeds wuivende palmen, want er stond altijd veel wind op Billiton! Op de achter grondde blauwe, blauwe zeeJa, jahalf acht 's morgensdat was de tijd, dat Tuan besteld was! Zó ging dat in die dagen! Over zaken praten, hetgeen normaliter nooit de eerste keer gebeurde, zou nu gelijk zijn geweest als het betreden van een verboden tuin. Maar bovenal zou het zéér onhoffelijk geweest zijn! Na de eerste plechtige openingswoorden weder zijds uitdrukkende de goede gezondheid voor alle familieleden tot in de derde graad etc. etc., werd ik uitgenodigd aan te zitten. Natuurlijk werd de cognac beleefd door mij afgewezen en vervangen door hete sterke thee met een zalig peper muntachtig aroma. Na enkele versnape ringen en de vierde thee kwamen zowel gastheer als gast al aardig los en begon Tjung aan het boeiende verhaal over zijn leven, zijn geboorteland, de provincie Fu- Kien met de vroegere hoofdstad Amoy, in China. Toen kreeg ik opeens, door mijn breed sprakigheid, een zekere argwaan, hield het volgende kopje thee wat langer onder mijn neus en merkte toen dat het heerlijke aroma van de pepermuntthee op geraf fineerde manier was omgezet in een scheutje likeur crème-de menthe. Natuur lijk was dit Tjung niet ontgaan. Want toen kwam er al smikkelende van de heerlijke gerechten een zèlige koffiewél met een miniem scheutje Franse cognac er in. "Maar waarom blijft U toch zitten? Maak het U toch gemakkelijk! Ga rustig aan liggen zoals iken Tjung ging dóór met zijn boeiende relaas over zijn heerlijke reizen tweemaal per jaar naar Fu-kien, de gevaarlijke tocht er naar toe, want die zeeën worden vergeven door onverwachte typhonen, dan dagen lang de rivier de Min Khè op, de hoofdrivier van die provincie om dan ingehaald te worden door zijn talrijke familie. Alleen al de beschrijvingen van de vele dranken en spijzen deden mij watertanden en hem mij aanmoedigen toch vooral mij tegoed te doen. "Een paspoort"? lachte hij fijntjes om mijn vraag, "nooit nodig gehad. Och weet we hebben onze eigen sampans". Een zowel bescheiden als verkleinwoord van de wel twintig grote Chinese jonken, die Tjung op Singapore, Hong Kong en de hele Chinese kust als handelsvloot had varen. Geregeld en ongeregeld, zowel qua routes als inhoud. En goed bewapend, want ook in die tijden was de piraterij niet van de lucht. Zoals tot op heden! Oh ja, en niet te vergeten op Sambas, hét grote smokkelgat in die tijd en wellicht nóg, gelegen in het uiterste Westen van Kalimantan Barat, tegenover Singapore. Nou jategenoverop plm. 250 km afstand dan. "Kent U niet "the king of Sambas?" Dat is een Hollander!" vroeg Tjung mij onge lovig, U gaat dóór naar Borneo? Doe hem dan de hartelijke groeten. Een héél aan gename relatie van mij." Dat deed ik later. Maar op dit moment begon, ondanks alle koele schaduw toch de hitte door te zetten. En begon ik mij onbehaaglijk en beroerd te voelen. Na een gepreveld afscheidswoord hees ik mij moeizaam in de auto, terug naar het hotel. Het was 11 uur 's morgensWel èn wee van een jonge inspecteur. Maar in "Dja karta" kon ik, gezien de binnenkomende orders, geen kwaad meer doen. De volgende morgen vloog ik terug naar Bangka en aansluitend met de Catalina naar Pontianak, de hoofdstad van Kali- matan Barat. Daar wachtten mij nieuwe belevenissen. J. J. TEN CATE GEOPEND VAN 9.30 - 1 7.00 uur ZATERDAGS geopend tot 16.30 uur WOENSDAGS de gehele dag GESLOTEN SPUI 167a - DEN HAAG TELEFOON 070 - 60 48 85 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 8