VOETSTAPPEN MA BENAH IN EEN ANDERE WERELD MOESSON'S NIEUWSTE UITGAVE: SPECIALE INTEKENPRIJS GELDIG TOT EN MET 28 FEBRUARI Als de dag van gisteren herinner ik me nog haar komst. Het was vroeg in de ochtend van een door-de-weekse dag. Mijn moeder was bij de tukang sajuran om het één en ander te kopen. Lichtelijk voorover gebogen met een klein bundeltje in haar hand - wat later bleek haar hele bezit - liep zij ons erf op, groette mijn moeder met een "tabé njonja besar" en stevende zo naar de trap van de voorgalerij. Op de hoek onderaan de trap nam zij plaats en wachtte geduldig. Toen moeder klaar was, vroeg zij de oude vrouw: Ada mau apa?Saja tjari kerdjaan, njonja besar, was het antwoord. Mijn moeder nam haar op. Aan moeders gezicht bemerkte ik wat er in haar om ging. Na nog enkele vragen en antwoorden over en weer zei moeder tegen de vrouw: Baik boleh kerdja disini, tetapi kalau tidak baik saja kasi lepas lagi. Mari ikut saja. Het oude vrouwtje ging hiermee akkoord. Of zij blij was kost en inwoning te hebben gevonden, merkte je niet aan haar - en volgde mijn moeder naar de bijgebouwen. Wat mijn moeder ertoe gedreven heeft haar in dienst te nemen weet ik niet. Wel herinner ik me nog, dat de andere bedienden nog niet terug waren van de lebaran. Hield moeder er rekening mee, dat één van de bedienden niet terug zou komen - dit gebeurde immers zo vaak - of had zij medelijden met het oude vrouwtje? Ik weet het niet, maar wel weet ik, dat het oude vrouwtje vanaf die dag niet meer weg te denken was uit ons gezin. Zij ontpopte zich als een manusje van alles, zelfs het pidjitten had zij onder de knie. Enkele maanden na haar komst gleed mijn jongere broer bij de waterput uit en maakte daarbij een spagaat figuur. Van de pijn kon hij zich nauwelijks meer verroeren en oprichten, laat staan lopen. Mijn moe der droeg hem het huis binnen en legde hem op de divan in de achtergalerij. Geschrokken keek zij besluiteloos om zich heen, niet wetend wat te doen. Daar kwam de oude baboe - Benah heette zij, maar wij noemden haar Ma Benah, uit respect voor haar leeftijd - met een schoteltje met klapperolie en duwde ons weg van de patiënt en zei in het Indo nesisch: Laat het aan mij over, njonja besar. Ik maak hem wel beter. Stom verbaasd over deze resolute handelwijze keken we haar aan, maar niet één van ons maakte hiertegen bezwaren. Tegen moe der zei ze: Pegang anak itu di badan atas dan buka tjelana monjetnja en tot mijn broer zei ze: Ada sakit sedikit, djangan takut. En daar ging zij aan het werk. In het begin vond mijn broer het fijn, want Ma Benah masseerde nog maar de niet ge blesseerde delen van het been. Maar allengs veranderde het in gehuil en ge- kronkel van het lichaam toen babu de pijnlijke (lies) plaats masseerde. Met man en macht moesten we hem vasthouden. De behandeling duurdeongeveereen half uur. Toen zij klaar was, zei ze: tidak lama bisa djalan. En inderdaad een poosje later wandelde hij alweer rond. En de daarop volgende dag leek het erop, alsof er met hem niets aan de hand was. Vanaf dit gebeuren is Ma Benah onze therapeute zonder diploma. Niet alleen wij werden door haar onder handen genomen, ook onze vrienden werden haar patiënten en met resultaat. Ook ik heb meerdere malen aan de lijve ondervonden, hoe goed zij pidjitten kon. Ik heb me wel eens afgevraagd, waar zij al die kennis heeft opgedaan. Nooit een school bezocht, dus een analfabete en toch die kennis hebben, hoe je een ge kneusde knie of enkel behandelen moet. Het doet me ook denken aan de toekang potong ramboet aan de kant van de weg en aan de tientallen toekang djahit. Geen diploma en toch knippen met of zonder coupe. Ma Benah heeft vele jaren bij ons gewerkt en toen zij merkte dat haar krach ten begonnen af te nemen, trok zij zich terug en ging bij een zoon van haar inwonen. Moeder en ook wij bezochten haar geregeld en brachten dan wat lekkers mee. Niet lang na haar ontslag verwisselde zij het tijdelijke met het eeuwige leven. Op haar sterfbed - moeder was erbij toen zij haar ogen sloot - zei ze tot haar: Nja besar, kalau nanti se-anak njonja ada keselijoh (verstuikt) pidjit sendiri dan panggil ma Benah. Dat heeft moeder altijd onthouden. In 1 958 repatrieerden wij naar Holland en moeder ging met ons mee en bleef bij ons wonen. In 1960 werd mijn gezin uitgebreid met een dochtertje, Reina. Omdat dit kind in stuitligging lag - pas later is dit ontdekt - en mijn vrouw in verband met haar ziekte niet al te lang mocht persen, werd het kind min of meer geforceerd gehaald (niet operatief). Daar bij brak zij haar linkerbovenarm. Nog geen uur na de geboorte lag het kind met de linkerbovenarm in het gips. De behande lende chirurg merkte toen op: In mijn hele loopbaan is uw dochter de jongste patiënt van me meteen breuk. Toen de arm genas en het gips eraf werd gehaald, bleek dat Reina van die arm slechts de duim kon bewegen, de vier andere vingers bleven gekromd stijf gesloten. Nogmaals werd er aan die arm gesleuteld, en weer werd het in het gips gedaan. Toen ook die ingreep achter de rug was en na een poosje het gips verwijderd werd, bleken vier vingers normaal te kunnen functioneren, terwijl nu de duim stijf was gebleven. De duim was niet te bewegen. Wij waren wanhopig en ook ontmoedigd, omdat de tweede behandeling op niets was uitgelopen. Reina werd geregeld gemasseerd, maar nog geen resultaat te bemerken. Op een dag zei moeder tegen mijn vrouw: Laat mij het maar doen (masseren). Ik roep Ma Benah wel. Vanaf dat moment werd Reina elke dag door haar oma gemasseerd, waarbij oma de naam Ma Benah prevelde. En inderdaad, zienderogen zag je de duim lichtelijk bewegen en na twee a drie weken genas de arm geheel. Reina is nu een volwassen vrouw en zelf moeder gewor den en nooit heb ik gehoord, dat zij van haar gebroken bovenarm last heeft. Zou inderdaad Ma Benah de helpende hand hebben geboden? Ik weet het niet en zal het ook nimmer aan de weet komen. Het belangrijkste is dat het kind gezond is geworden. Ik heb het bovenstaande verwoord min of meer als een ode aan de oude baboe Ma Benah, die voor ons kinderen alles is geweest: een baboe anak, kokkie, djongos en kebon, dokter, een moeder en een klankbord. T. VON SCHÜKKMANN Verhalen uit de mystiek en het paranormale samengesteld door H. W. M. J. Rijnders Een selectie uit goena-goena verhalen verschenen in de eerste jaargangen van het tijdschrift Tong-Tong. Rijnders laat ze voorafgaan door mysterieuze vertellingen die hij zelf optekende en van een inleiding voorzag. plm. 220 pagina's f 33,50. Daarna f 38,50 porto f 5,50. Bestel nu schriftelijk of telefonisch bij BOEKHANDEL MOESSON, Prins Mauritslaan 48A, 2582 LS Den Haag tel. 070-54 34 66. 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 9