KX«®W^, Amorphophallus, de lijkenbloem door Prof. L von der Pijl Deze rare naam hebben sommigen mis schien al eens ontmoet. Hij staat in Bandoeng op een bord ergens helemaal rechts in de hoek van het Jubileumpark bij de volière en in de Buitenzorgse Plantentuin wordt hij vol trots aan de bezoekers getoond. Misschien zijn er meer steden die indertijd van Suma- traanse aanbiedingen van knollen geprofiteerd hebben. Een paar jaar geleden heeft de plant met dit bord reeds de aandacht getrokken, doordat ze bloeide. Ik was toen nogal jaloers, omdat ik met veel moeite een grote knol uit het oerwoud van Benkoe- len had meegezeuld, denkende de pri meur te hebben. Maar ziet, het gemeen tebestuur had er bij een plantenzoeker in Fort de Koek een paar besteld en reeds in het park uitgeplant. Ik vond dat erg jammer, want ik had me de plant reeds als winstobject voorgesteld. Toen nl. de bloem in Buitenzorg verscheen, een aantal jaren geleden, zijn er 8000 bezoekers geweest. In Hamburg, Kew en Wageningen hebben ze in de kassen Amorphophallus Titanum, Bandoeng 1935 gebloeid en daar moet het aantal be zoekers nog veel groter geweest zijn. In New York filmde men zelfs, hoe een dame bij de bloem bezwijmde. Een veel kleiner soort, de Amorpho phallus campanulatus of soeweg bloeide enige jaren geleden in Soekaboemi en leverde als "wonderbloem" aan de eigenaar geen geringe winst. Als we mijn bloem ook zo met een reuk van heiligheid hadden omgeven, zouden de onkosten ruimschoots gedekt zijn geweest door de centen der pelgrims. Maar helaas, het heeft niet mogen zijn: mijn plant stierf. Die van de gemeente in het Jubileum park bloeide wel degelijk, doch de gemeente vergat ditmaal geld te slaan uit het geval. De plant stoort zich niet aan seizoenen, schijnt een eigen rhythme van 134 jaar te hebben, zodat de komst van een nieuwe bloem moeilijk te voorspellen is. Dat wordt dan een soort aronskelk van 2-2/4 meter hoogte. Het geheel is plantkundig gesproken geen bloem, doch een bloeiwijze, anders zouden we het de grootste bloem ter wereld mogen noemen. De kleur is vuil-wit en geel, gemengd met purper. De kolf in het midden is aan zijn boveneinde wit en draagt onderaan de vele kleine bloemen, gelijk bij de bekende Calla, waarmede de plant ver want is. Dat boveneinde maakt de geur. 0, die geur! Die is al vele malen be schreven en iedereen deed het anders. Kadavers, beertonnen, rottende vissen en dergelijke geurige objecten hebben als vergelijkingsmateriaal moeten die nen. Zulke geuren komen hier meer voor, bijv. bij de andere Amorphophallus- soorten (kembang bangke), maar de kracht en penetrantie is ditmaal zó groot, dat mens en dier dreigen flauw te vallen in de nabijheid. Soms schijnt de geur even weg te trekken, zodat de bezoekers naderbij komen, maar dan verschijnt weer een wolk gifgas, die iedereen op de vlucht jaagt. Ik ken iemand uit Fort de Koek, die zich de haat van de gehele buurt op de hals haalde door een Amorphophallus in zijn tuin. "Met open oog door stad en land" is en blijft nog altijd één van de kostelijkste biologie-leesboekjes uit onze tijd over de Indische natuur. En "onze" Professor van der Pijl die het voor de oorlog schreef blijft (met zijn 85 jaar) nog altijd onze onmisbare vraagbaak voor alle natuurkundige puzzles. We kregen zijn toestemming uit voornoemd boek als eerste de "Amorphophallus" over te ne men. Mocht u ooit op vakantie in Indo nesië het geluk hebben persoonlijk met deze uitspatting van de natuur kennis te maken, dan weet u er alvast meer van! Amorphophallus Titanum, Bogor1976 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 8