Het ontbrekende stukje (lil) door Madeleine Gabeler "Bengawan Solo...." meer woorden van het liedje kent ze niet. De taxi rijdt langs een kali, langs de kali loopt een witte muur. Boven de muur steken takken met oranje bloemen uit, sommige hangen over de muur. Ze weet niet zeker of het een flamboyant is, de taxi rijdt te snel. De kali, de witte muur, de oranje bloemen, exact als het schilderij bij haar moeder. Hoe is het mogelijk.... "Solo Inn, make you feel like in the White House, where presidents stay" zegt de brochure. Inderdaad, van buiten ziet het er prachtig uit. De foyer is ook aardig ingericht. De kamer is echter vrij klein; onder de tafel en stoelen is in tijden niet gestofzuigd; het telefoonboek is van 1 983. Een persoon met haar achternaam staat er in. Wie toch is dit? Na zich opgefrist te hebben wil ze eerst het stadion en Sriwedari zien. Het is de buurt waar haar vader en haar oom uit Amerika elkaar tegenkwamen toen ze naar school gingen, vóór de oorlog, de één naar de M ULO, de ander de ambachtschool. Het stadion ligt aan de overkant van de straat; ze moeten oversteken. Er lopen spoorrails vlak langs de rij bomen naast het fietspad. De rails zien er niet erg gebruikt uit. "Zeg, er komt toch geen trein aan, hè?" zegt ze voor de grap, maar even later horen ze een raar geluid, een soort toeter en rijdt er een trein voorbij, wat blaadjes van de bomen en veel stof achterlatend. Leuk hoor, zo'n trein midden in de stad! Ze komen bij het stadion en Sriwedari. Ze maakt een foto; een foto bij een verhaal. Bij een toko buku koopt ze een platte grond, om te kijken waar haar tante, en waar de Chinese dokter woont. De plattegronden van Solo zijn verwar rend. De straatnamen op het kleine plattegrondje, dat ze van de hotelma nager hebben gekregen, zijn anders dan de straatnamen op de plattegrond die ze van de Tourist Information hebben gekregen en déze grote plattegrond is wéér anders. Om een straatnaam van vroeger op de kaart te vinden is erg moeilijk. Niet alleen moeten ze eerst de straat vinden, maar dan nog de uitspraak van de naam van een generaal of andere hoogge plaatste persoon! Zo heet het oude Prowosari nu Jalan Brigjen Slamet Ri- yadi; heet het vroegere Kebalen op de ene kaart Jalan Kebalen (nog te her kennen) maarop een andere kaart Jalan SuharjoSH. Of wat te denken van Jalan mgr. Sugiopranoto die gewijzigd is in Jalan Asrama? Waarschijnlijk is het zo dat als iemand uit de gratie is, de straatnaam weer wordt gewijzigd. Ze wil ook lijm kopen. Op het Kantor Pos Dan Giro heeft ze al Airmail strook jes gehaald om op kaarten en brieven naar Nederland te plakken. Ze zag op het postkantoor wel mensen bezig met een potje lijm, maar constateerde pas op haar kamer dat de strookjes niet gegomd waren. Even kijken in het Hoe en Wat-gidsje.... lijm.... o, is gewoon lem! Tegen het eind van de dag gaan ze op weg naar dokter Lie. Ze rijden door rustige straatjes, als in Yogya. Weinig toeristen; Solo is geen toeristen stad, gelukkig maar. Van Heemstede zijn ze af, alhoewel er een spandoek bij het hotel hangt dat een andere reisclub verwelkomt. Dit is een kleiner gezelschap; niet in tenniskleding; mensen die in Indië ge woond of gevochten hebben. Mensen die terugkeren; rustig, gepast, met respect, met hun eigen herinne ringen aan toen. Het wordt al donker. De becakrijder weet niet zo goed de weg; stopt hier en daar om de weg te vragen; het is een beetje een deftige buurt. De praktijk van de dokter is nog niet afgelopen en ze bellen aan. Een assi stente doet open en via allerlei gangen bereiken ze het woonhuis. De assistente is de dochter des huizes. De vrouw van de dokter is aardig; komt bekend voor. Is ze een Indische dame? De inrichting van het huis komt ook bekend voor. Alsof ze op bezoek is bij een tante of een oom, twintig jaar gele den: veel hout, planten, beetje romme lig... "Willen jullie snoepen...?" Een tjitjak loopt over de tafel, naar de schaal met koekjes. "Je bent toch niet bang voor tjitjaks?" De dokter verschijnt in zijn witte werk kleding. Hij is een witte Chinees, lang. Hoe toch, al die Chinezen? In Nederland kent ze alleen kleine witte Chinezen met steil haar; hier zijn er grote bruine Chinezen en lange witte Chinezen. "Ik zal me even omkleden, kleed jij je ook om?" vraagt hij aan zijn vrouw. "Ach, ik ga maar zo, ik heb geen zin om me om te kleden... hoeft toch niet...." In een rumah makan komt uit de luid sprekers "Bengawan Solo". Dus dit is Solo.... Dokter Lie vertelt dat hij de volgende dag een plattegrond van Blora zal teke nen, met het huis van haar opa erop. De persoon in het telefoonboek is de weduwe van een zekere Alex; zij is al naar Holland vertrokken. Vandaag is het een bijzondere dag; ze gaan naar haar oudste tante, de oudste zus van haarvader. Tante is oud genoeg om haar oma te zijn. In Nederland heeft ze tante al op de video gezien bij een meneer die voor Halin (Hulp aan land genoten in Indonesië) één keer per jaar naar Indonesië gaat. Een familielid van hem woont met tante samen. Ze weet al hoe het huis van haar tante eruit ziet. Lekker rustig rijdt de becak over het fietspad. Maar... kijk uit, die kerel wil oversteken! "Adoe kerel, kijk toch uit...! Loü" roept ze. Te laat. De becak rijdt tegen een voet ganger op die niet uitkijkt. In plaats dat de voetganger boos wordt, lacht hij slechts en wrijft over zijn aangereden been. Ze rijden weer verder. De becak-rijder weet niet goed in welke straat hij moet zijn. Ja, deze straat, hier hebben ze met de dokter gisteravond gereden. De huisnummers verspringen; de huizen worden hernummerd. Ze herkent het hekje van de galerij bij Tante. Ja, hier is het. Ze belt aan. Tante doet open. Ze had tante een brief geschreven dat ze zou komen, met een foto van zichzelf, maar tante is een beetje verstrooid, weet niet goed wie er nu voor haar deur staat. Het is een ruim huis; in het voorgedeelte woont een Indonesische familie, dan de 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 10