BLOEDZUIGERS
mi
lm
door Prof. L. van der Pijl
jï»\
l||
'af fi=
Iedere wandelaar heeft op Java wel eens met patjets kennisgemaakt. Er zijn
streken, die er bijna onbegaanbaar door zijn, zoals de Z-helling van G. Gedeh.
In de nabijheid van Bandoeng zijn er eigenlijk maar heel weinig bossen met patjets
in merkbare hoeveelheid. Berucht is de omgeving van het meer van Tjiharoes
(Goentoer). In de bergen ten Z. van Pengalengan leven er ook wel een slordig
miljoen, vooral op plekken, waar bantengs plegen te komen.
Het verhaal, dat er geen patjets zijn,
waar geen mensen komen, is onwaar.
Al houdt de patjet van vocht, hij wijkt
toch af van normale bloedzuigers, die in
het water leven. In Europa kent men
alleen waterbloedzuigers (Indonesisch
patjets).
Een Hollandse naam is dus landbloed-
zuiger. De officiële naam van de patjet is
"Hirudo". Nu weet u hoe men kwam
aan de term "hirudoid" voor een ge
neesmiddel dat bloeduitstortingen
onder de huid doet oplossen.
De Engelse naam is leech en de Duitse
Blutegel. De laatste naam is de ver
klaring van iets raars in een boek, dat
met hulp van een Hooggeleerd Heer
uit het Duits in 't Hollands vertaald is en
waarin als maar verteld wordt dat er in
Borneo griezelige beesten zijn "bloed
egels". (Dit is een mooi pendant van
een courantenartikel (uit het Duits)
volgens hetwelk iemand drager was
van de orde van "St. George met de
lintworm" of zo iets.) (Nu betekent het
Duitse Lindwurm helaas draak.)
De namen Springblutegel en spring-
bloedzuiger komt men weieens tegen
(reeds bij Junghuhn). Nu nam ik (en
met mij vele onderzoekers) dit springen
nooit waar en ik geloofde altijd, dat
hoger geplaatste patjets verkregen zijn,
doordat men ze van een aangeraakt
blad meegenomen heeft.
Maar een goed natuuronderzoeker ver
zekerde me, dat hij ze op de Galoeng-
goeng heus heeft zien springen. Wie
bevestigt dit?
Ook dat ze zich uit de bomen zouden
laten vallen, geloof ik niet.
Een patjet heeft een voorste en een
achterste zuignap. Door zich om de
beurt met één er van vast te zetten en
het achterlichaam naar voren te halen,
beweegt het dier zich voort, ongeveer
als een spanrups.
Soms komen ze in hele scharen op een
rustend mens af, geleid door hun reuk
vermogen. Men kan dit heel mooi testen
door een stokje met wat bloed op de
punt bij een aantal patjets op de grond
of op bladeren te houden. Terstond
zullen zich, na een "verkenning" met het
rondzwaaiende kopeinde, alle koppen
precies daarheen keren en dan zult u
eens reikhalzen in letterlijke zin waar
nemen! Met de blote hand kan men de
dieren ook elke richting laten aan
nemen.
ivrVl
.iip.
Patjet (vergroot). Links onderzijde, rechts
bovenzijde.
Gewoonlijk kruipen ze bij de schoenen
omhoog en zetten zich op het eerst-
bereikte tapbare deel neer. Geheim
zinnige rode wondjes in de enkelstreek
moeten altijd hierop bekeken worden.
Het dier kan alleen zuigen met de mond-
zuignap, de kleinste. Het is in zoverre
van belang dit te weten omdat, als het
dier met de dikke kant vast zit, het zeker
nog niet zuigen kan en dus gerust
afgeplukt mag worden. Of het gevaarlijk
is, een vastgezogen dier los te trekken
weet ik niet. Ik merkte bij de inheemse
woudlopers geen angst hiervoor en
ondervond er zelf ook geen nadeel van.
Men kan de dieren echter heel gemak
kelijk tot loslaten dwingen met een
brandende sigaret en nog eleganter
met wat gekauwde tabak. Want door
nicotine sterven deze dieren snel.
Mijn ervaring met patjets begon toen ik
met leerlingen in de bergen was en een
jongeman meldde dat er "knikkers" uit
zijn broek rolden. Dat waren volgezogen
patjets.
Hoe weet men, dat men slachtoffer van
een patjet is geweest? Direkt gevolg van
een beet is een rond rood plekje van
enkele mm groot met een klein wondje
dat soms uren blijft doorbloeden. Later
wordt het een rood plekje met een dik,
klein, zwart korstje in 't midden. Haal dit
korstje er niet af, want dan begint het
bloeden opnieuw. Nog weer later komt
dikwijls een heftige jeuk en dan kan
men door krabben een geïnfecteerde
wond krijgen. Op zichzelf echter kun
nen de beten geen kwaad. Een jeukende
bobbel op benen of armen, die later een
grotere rode plek wordt, kan het gevolg
zijn van een beet van een piteuk (grote
paardenvlieg).
Patjetbeten zitten gewoonlijk in de buurt
van de enkel, daar de dieren, boven de
schoen gekomen, gauw beginnen te
zuigen. Patjets met hogere aspiraties
(bij gebrek aan succes beneden) komen
ook wel eens voor. Men vindt ze dan
later zatgezogen in de kleren terug als
dikke zwarte worstjes, volkomen on
herkenbaar. Want te voren kunnen ze
zich haarfijn uitrekken. Om deze reden
zijn ze ook moeilijk te weren. Veter
gaatjes hinderen hen in het geheel niet
en ze zuigen dwars door wollen kousen
heen tenzij men er een paar zeer dichte
zijden kousen overheen draagt. Puttees
zijn beter - maar als ze niet volkomen
om de schoen sluiten is alles mis, want
dan zijn de parasieten in een oogwenk
onbereikbaar geworden en zit er, zoals
ik meemaakte, tenslotte een heirleger
patjets en een plas bloed in de schoen.
Met nicotine doordrenkte en weer goed
gedroogde schoenen en puttees schij
nen dan nuttig te zijn. Hoe slank de
dieren zich maken kunnen en hoe pre
cies ze bloedvocht kunnen waarnemen,
blijkt uit het volgende:
Ik had eens een blaar op de hand met
een speld doorgeprikt, omdat hij in het
bos toch niet heel te houden zou zijn en
(lees verder volgende pagina)
14