TERUG OP MANIPA NA 47 JAAR: In een gammel uitziende boot met dieselmotor vertrokken m'n reisgenote Reina Palmen (puur Drentse) en ik 's avonds de 22ste februari 1 989 vanuit Ambon naar Manipa. We werden uitgeleide gedaan door Mutalib, de 2e zoon van Abdullah, die dorpshoofd is van Tuniwara, en die voor besprekingen in Ambon moest zijn. Na een moeilijke tocht van ruim 1 1 uur kwamen we te Manipa aan. Toen ik voor het eerst na 47 jaar van de boot via een kolé kolé (uitgeholde boomstam) op het strand tjompte, had ik geen tijd te overdenken, dat het alles waar was. In het nummer van 1 5 febr. jl. van Moesson vertelde Wim Hofmeis- ter hoe hij in januari 1 942 op een geheime radiopost van de Konin klijke Marine was gestationeerd op het eilandje Soeangi tussen Ceram en Buru, waar ook een vuurtoren was. Na een bombardement door ver kenningsvliegtuigen die de pas serende Japanse invasievloot be geleidden, bleek de verbinding met Ambon te zijn verbroken. De bemanning van de posten van de vuurtoren evacueerden toen naar het naburige eiland Manipa, waar zij door een van de eiland bewoners, Abdullah, in het bos op zijn terrein werden verborgen. Abdullah deed alles wat mogelijk was, met gevaar voor zijn eigen leven, om hen te helpen over leven, totdat ze met een boot naar Ambon konden oversteken. Bij Wim Hof meister bleef de wens leven, de familie van Abdullah (die zelf inmiddels was over leden) een bezoek te brengen. Teruggekeerd van zijn reis naar Indonesië, zond hij Moesson het beloofde relaas van zijn weerzien met Manipa. We werden overstroomd en omringd door dorpsbewoners, vooral school kinderen. 't Vriendelijke stille dorpje, waar ik toen op het strand liep, was nu omgetoverd in een groot dorp met meer dan 100 gezinnen. Met straten en het begin van elektrisch licht! Maduhar, de oudste zoon verwelkomde ons en bracht ons naar het huis van Mutalib, het dorpshoofd. In de huis kamer was het komen en gaan van allerlei personen, ledereen probeerde wat te zeggen of te vragen. Reina overzag de situatie en lokte het kleine grut naar buiten, en deelde snoepjes uit, en met succes. Ik kreeg wat armslag en kon nu met de familie praten. Later deelden we de geschenken uit, die we uit Nederland hadden mee genomen. Tilly Sahetapy, onze gastvrouw uit Ambon, maakte zich verdienstelijk door in de keuken te helpen met de maaltijd. Vis uit Manipa is onovertreffelijk. Frans, haar man, hielp me zoveel mogelijk om als tolk te fungeren. Met Mudahar bezochten we het graf van Abdullah, gelegen aan de rand van het dorp. Niet tussen de gebruikelijke kambodjabomen, maar onder zijn ge liefde bomen, zoals de cocospalm, pala en tjengkè bomen, en bloeiende strui ken, zoals kembang sepatu, bougain ville. Net zoals toen hij geleefd had, lag hij vredig naast z'n vrouw en dochter. Het enige geluid dat je hoorde was de wind, het ruisen van de golven en gefluit van de vogels. Na de gezamenlijke maaltijd vertrokken we met een gemotoriseerde kolé kolé naar het gedeelte van het eiland waar Abdullah toen z'n kebon had, en waar ik achter in het bos ondergedoken was. Met spanning keek ik uit of ik iets herkende. Even voor de landing zag ik om een landtong het eiland Soeangi met de vuurtoren. Toen ik dat zag kwamen de herinneringen terug. Mudahar bracht ons langs een smal pad diep het bos in. We passeerden grote sagobomen, som mige rijp om geoogst te worden, dan pala en tjenkèbomen. We liepen langs een beekje. Helder bronwater en mijn gedachten gingen terug naar die jonge man die, toen nog 23 jaar, ettelijke keren drinkwater uit het beekje haalde, en ook garnalen ving. De emoties stegen ten top toen Mudahar enkele struiken wegkapte en ik zowaar het fundament herkende waarop de ketel om kajoe poetih olie te stoken, stond. Het afdak was natuurlijk verdwenen, maar vanuit de stenen fun dering kon ik precies bepalen, waar ik geslapen had. Ook van daaruit kon ik de richting bepalen waar ik op een heuvel mijn radiostation opbouwde. Wat er toen allemaal in me omging kan ik niet beschrijven. In enkele minuten trokken de herinneringen aan mij voor bij, dat ik het bos omhakte, Abdullah me leerde vissen en jagen en planten om in leven te blijven. De nachten dat ik in het bos alleen was, opgeschrikt door het brullen van de koeskoes en wakker gemaakt door de wilde varkens die het op mijn aanplant gemunt hadden. V.l.n.r.: Wim Hofmeister, Mutalib (2e zoon en dorpshoofd van Tuniwara), Reina Palmen en Husen, (contactpersoon en neef van Mijn onderkomen op Manipa, gezien vanuit zee. de familie Prawiri uit Manipa). 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 16