JOHAIV G ER RIT VAN HAM een Zuid-Afrikaanse Boer op Java door C. DE JONG Aan het einde van de Tweede Anglo-Boerenoorlog 1 899-1 902 waren er ongeveer 24.000 mannen en jongens als krijgsgevangenen in Britse kampen, van wie 20.000 buiten Zuid-Afrika, onder hen ruim 5.000 op Ceylon. Op 31 mei 1 902 werd de vrede van Vereeniging getekend en lijfde Groot-Brittannië de Boeren republieken in. De Britse autoriteiten eisten van de oud-krijgsgevangenen als voorwaarde voor hun repatriëring, dat zij een verklaring van trouw aan de Britse koning zouden afleggen. Sommigen hebben dat spoedig gedaan, omdat zij intens naar huis verlangden, anderen eerst na lange gewetenskwelling. Een klein aantal oud-gevangenen heeft standvastig geweigerd en mocht daarom niet naar Zuid- Afrika teruggaan. Ze werden de Onverzoenlijken (the Irreconcilables) genoemd. 21 van hen verbleven in kampen op Ceylon. Een van hen was de 21 -jarige Theodor Christoph Sandrock, die op eigen gelegenheid naar Batavia reisde en carrière bij de Nederlandsch-lndische Escompto-Maatschappij maakte. De 20 anderen aan vaardden commandant Johan Gerrit van Ham als hun woordvoerder en leider, hoewel hij slechts 28 jaar oud was. Hij was namelijk de hoogste officier onder hen en had een degelijke Nederlandse schoolopleiding genoten. Johan Gerrit van Ham en zijn echtgenote, omstreeks 1930, toen hij in Pengalengan een boerderij had. Jeugd van J. G. van Ham Hij werd geboren op 30 april 1 874 te Batavia als zoon van een officier in het Koninklijk Nederlandsch-lndische Le ger (KNIL), Petrus Paulus Hermanus van Ham en Anna Grouw, dochter van G. H. Grouw, majoor bij het KNIL. Hij bracht zijn eerste tien levensjaren 1 874-84 met zijn ouders door op de buitenpost Toengkob in Atjeh en groeide als het ware op in de schaduw van oorlog, de lange Atjeh-oorlog. Toen hij 10 jaar was, zonden zijn ouders hem voor zijn schoolopleiding naar Neder land. Hij legde eindexamen af aan de Hogere Burgerschool in Breda, niet toevallig de stad, waar zijn vader de Koninklijke Militaire Academie had be zocht. Daarna studeerde hij voor civiel- ingenieur aan de Technische Hoge school te Delft. Intussen was zijn vader ber van het landingsleger op Lombok geworden. Hij sneuvelde daar in augus tus 1894. Spoedig daarna brak Johan Gerrit zijn studie in Delft af, niet van wege geldelijke reden, zoals ik eerst vermoedde, maar omdat hij een groot aandeel had in een studentenrel. Hij emigreerde naar Transvaal, dat des tijds vele immigranten trok wegens de opkomst van de goudmijnbouw. Hij trad daar in dienst van het kantoor Johannesburg van de Nederlandsche Zuid-Afrikaanse Spoorweg-Maatschap pij (NZASM), dat vele Nederlanders aannam. Ik weet nog niet, welke functie hij daar bekleedde. Van Ham in de oorlog 1899-1902 Bij het uitbreken van de oorlog met Engeland op 1 1 oktober 1 899 sloot hij zich aan bij het commando van Johan nesburg en nam deel aan gevechten in Noord-Natal rondom het door Boeren belegerde Ladysmith. Hij was on der andere aanwezig bij hun over winning te Nicholsonsnek op 29 okto ber 1899. Wegens zijn dapperheid werd hij spoedig bevorderd tot luitenant. Vanwege het ineenstorten van het wes telijk front bij Kimberley na de overgave door generaal P. A. Cronjé bij Paardeberg werden strijdkrachten verplaatst uit Noord-Natal naar de Oranje-Vrijstaat. Bij hen was Van Ham. Hij onderscheidde zich onder generaal C. R. de Wet bij gevechten in de Noordoostelijke Vrij staat, onder meer bij de verdediging van Bethlehem, en werd bevorderd tot commandant. "De Java-Bode" van 6 december 1 900 ontleent een verslag van een der vele oorlogscorresponden ten, wiens naam niet wordt genoemd over de oorlog in Zuid-Afrika aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant (datum onvermeld). Het is een verhaal van een gewaagde nachtelijke verkenningstocht van een patrouille onder commadant Van Ham, die veel lof krijgt. Het is overigens nogal opgesmukt en herin nert aan de destijds gewilde Indianen verhalen van Karl May. Na het verlies van Bethlehem trokken de meeste Vrijstaatse strijders zich terug in het ruime Brandwaterbekken, om ringd door bergen, waarachter zij dek king zochten. Ze heten de Witte en de Rode bergen. "In plan they conform roughly to the shape of a horseshoe which points to Bethlehem and has two ends against the Caledon River, flowing along the foot of the Drakens- bergOf all South Africa the region enclosed by the horseshoe is the most fascinating. Against the southern back drop of the stupendous Drakensberg, now capped with snow, the encircling mountains were themselves often steep and jagged2). De Wet vreesde, dat deze utgestrekte vallei een ratteval voor de Boeren zou worden en op 1 5 juli 1 900 trok hij met de Vrijstaatse regering en zijn beste manschappen er 's nachts uit, juist voordat de Britten hun omsingeling voltooiden. Zij drongen onder hevige gevechten het bekken binnen en op 30 juli gaf generaal Marthinus Prinsloo zich met 4500 Vrijstaters over. Enige commandanten, onder wie Van Ham, negeerden deze overgave en ontsnapten met 1 500 man door het moeilijk toe gankelijke Golden-Gate-dal. Van Ham had 25 man bij zich. Hij was gezien wegens zijn moed en opgewektheid en zette de sluipoorlog (guerilla) voort, totdat hij op 1 1 november 1 900 te Pienaarsrivier bij Pretoria gevangen genomen werd. De Britten brachten hem op het schip 'Catalonia' naar Ceylon. Hij verbleef eerst in het ruime, dragelijke kamp Dyatalawa in het berg land van Midden-Ceylon, waarde nach ten koel en het klimaat aangenaam is. Hij werd spoedig verplaatst naar het veel minder prettige kamp Ragama; dit lag slechts weinig boven zee en had een drukkend klimaat en er heerste meer koorts. Het was halfeen strafkampvoor verstokte republikeinen, buitenlanders en ontsnapte en weer gearresteerde gevangenen. Van de 21 Onverzoenlijken op Ceylon probeerden 6 vergeefs te ontsnappen; zij werden gepakt en naar Ragama gestuurd. De 20, onder wie Van Ham, weigerden om de verklaring van trouw te ondertekenen, mochten niet terug naar Zuid-Afrika en werden als landlopers in de Welikadagevangenis in Colombo gezet, waar zij moesten werken. Sommigen van hen hadden daar al gelogeerd. Zij brachten de Britse autoriteiten in verlegenheid. Deze waren waarschijnlijk 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 6