DICK DE HOOGSCHOOL te Bandung Waar zijn al die jongens gebleven? Dick de Hoog was één van de grote voorvechters voor de Indo-Europese gemeenschap. Deze naar hem genoemde school gaf de gelegenheid opleidingen te volgen waardoor een waardevolle plaats in de maatschappij verworven kon worden, zoals bij de Kon. Luchtmacht, de Kon. Luchtvaart Mij., de Marine en de Marine Luchtvaart Dienst, etc. Toen Nederland in 1 940 verwikkeld raakte in de oorlog met Duitsland, marcheer den de jongens om de vaderlandsliefde en weerbaarheid te tonen, in hun blauwe werkpakken met de Rood, Witte of Blauwe sjerpen om hun middel, t.w. resp. electro- werktuig- en bouwkunde afdeling alsmede de machinisten- en landmeters opleiding, onder leiding van de leraren door de straten van Bandung. Op deze foto uit het schooljaar 1 938/1 939, staan voorzover bekend de volgende leerlingen en leraren: Vooraan: Charel Poublon, Frans v. Lingen, Soemitro, A. Alfons. Daarachter: John Eisinger, A. Jans, John Simons, Leraren Brons en de Pagter, H. Weintree, Daarachter: J. Hitschkok, A. Guitet, v.d. Oever. Bij de palen: Paul Palm, Tilborg, Boy Richter, Guus Paays, Sjoerd de Fretes, Henk Hinsbeek. In verband met een éénmalige reünie (te houden in mei 1 990) s.v.p. voor 1 oktober a.s. reacties naar A. D. Paays-Ebbekruid, tel. 010 - 420 73 21. (Vervolg: "Johan Gerrit van Ham") Batavia. Haar vader wilde haar alleen met een academicus of officier laten trouwen. Daarom heeft Van Ham zijn studie in Delft voltooid. Zij trouwden en op 27 augustus 1 906 werd hun oudste dochter Anna in Den Haag geboren. Van Ham en zijn gezin zijn tussen 1 906 en 1910 naar Oost-lndië geëmigreerd. Hij en zijn ega waren daar geboren en Indië trok hen daarom sterk aan, meer dan Zuid-Afrika, omdat daar van 1 903 tot 1 910 een ernstige economische na oorlogse depressie heerste, terwijl Oost- lndië een bloeitijd beleefde. Hij heeft in Indië opvallend vele betrekkingen be kleed, de meeste slechts enkele jaren. Hij was achtereenvolgens hoofd van de werkplaats van de suikerfabriek Boe- doeran op Oost-Java omstreeks 1910- 1911; wiskundeleraar aan de Hogere Burgerschool te Semarang en vennoot van oud-luitenant Cornelis Janse Uys bij de opening door Uys van een alge mene winkel, bakkerij en slagerij te Pengalengan in een veeteeltstreek in 1912; employé van de rubberonder neming Batoe Lawang bij Bandjar op Midden-Java omstreeks 1912-1914; hoofd van het suikerproefstation Kagok bij Pekalongan op Midden-Java om streeks 1914-1918; hoofd van de werkplaats van de suikerfabriek Rem- boen te Remboen op Midden-Java om streeks 1918-1920; hoofd van de werkplaats der Nederlandsch-lndische Spoorweg-Maatschappij te Djokja om streeks 1920-1922. Hij had intussen samen met Uys land in erfpacht gekregen van het gouverne ment bij de kampong Bodjong Waroe, nogal ver van Pengalengan, om Euro pese landbouw te beoefenen met melkvee en aardappelverbouw. Hij ver trok met zijn gezin in 1 922 met verlof naar Nederland. Daar hebben de autori teiten op Java hem getelegrafeerd, dat zij de erfpacht zouden moeten intrek ken, omdat de grond ongebruikt was. Uys had namelijk weer andere zaken aangepakt, onder meer een mislukt ver huurbedrijf van vrachtauto's, waarin ook Van Ham geld had gestoken. Van Ham is dadelijk naar Pengalengan terug gegaan en heeft de boerderij van Uys overgenomen. Hij en zijn gezin hebben daar geboerd tot zijn overlijden op 21 mei 1 932. Het bedrijf is vermoedelijk spoedig na zijn dood opgeheven. Hij was een moedige, ondernemende man maar blijkbaar ongestadig en ongedurig. Zijn gezin is met hem vele malen verhuisd en zijn echtgenote was blijkbaar geduldig en opofferend. Hun tweede kind, Henriëtte Emilie, is in 1 910 te Semarang geboren, hun oudste zoon, naar zijn grootvader Piet Paul Herman genoemd, is in 1 91 2 te Penga lengan in het huis van "oom Uys" geboren, hun jongste zoon, Herman Roelof, in 1915, ook te Pengalengan. De vier kinderen hebben allen hun schoolopleiding in Nederland voltooid. De twee zoons werden evenals hun grootvader tot officier op de Koninklijke Militaire Academie te Breda opgeleid, werden KNIL-officier in Oost-lndië, brachten de oorlogsjaren 1 942-1 945 in Japanse krijgsgevangenschap door, zijn daarna officier in Oost-lndië en Nederland geweest en gepensioneerd. Ik dank aan luitenant-kolonel H. R. van Ham de meeste inlichtingen over J. G. van Ham. 1) Zie het artikel van C. de Jong/Theo- dor Christoph Sandrock", Moesson, 33ejaargang nos. 1 2 en 1 3,1 en 1 5 februari 1 989. 2) Rayne Kruger, "Good-bye Dolly Gray, The story of the Boer War", Cassell, Londen, 1960, p. 329. 3) Zie het artikel "Notities uit vergeelde papieren" (II), Dr. E. F. E. Douwes Dekker herdacht door Margono Djojo Hadikusumo, Moesson 18e jaargang no. 23, 1 5 juni 1 974. Gepubliceerde bronnen: W. J. (Willie) Hefer, Oorlogsherinnerin gen, Aanhangsel C in J. N. Brink, "Oorlog en ballingskap", Nasionale Pers, Kaapstad enz., 1940, p. 247- 286. D. A. Visker, "Indische familienamen". Den Haag, p. 91-93; "De Onverzoen- lijken". C. de Jong, "Die blanke boere in Oos- Indië, onder wie die laaste Afrikaners van Ceylon", in "Pretoriana, Tydskrif van die Historiese Vereniging van Pre toria", nos. 94 en 95, november 1 988 en april 1 989. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 8