w
Solo. Gastvrij rondgeleid door schilder Dullah in zijn nieuwe
museum. De man naast'm is een persfotograaf die net aan een
reportage bezig was.
Langs de kali in Surabaya.
Opgewekte mensen ondanks hun armoede.
is de trein al stampvol en wordt bij elke
halte alsmaar voller, 't Duurt niet lang of
ook de leuning van onze stoel is tot
zitplaats verheven. Desondanks het
vertrouwde beeld van langstrekkende
handelaren, bedelaars en de conducteur
met drie politieagenten, 't Uitzicht haalt
niet bij dat van de reis Bandung-Yogya.
Veel metershoog suikerriet vlak langs
de spoorbaan beneemt het uitzicht. We
zijn er dan ook niet rouwig om als we
om twee uur in de middag Surabaya
binnen rijden. Surabaya blijkt meer dan
één station te hebben en net op tijd
waarschuwt een Nederlands sprekende
medepassagier ons dat we eruit moe
ten. Kruiers zijn hier niet, maar dezelfde
meneer geeft een paar jonge knullen
opdracht onze koffers even uit het rekte
tillen. Zelf zeulen we onze bagage naar
het perron. Een medepassagier ziet z'n
kans op wat extra inkomsten schoon,
smijt z'n eigen bagage op de grond en
draagt onze koffers naar de uitgang
waar we ogenblikkelijk bestormd wor
den door een horde autobezitters. Met
één oog kijken we rond naar een officiële
taxi en met het andere houden we onze
bagage in de gaten want er staan een
paar zeer onguur uitziende individuen
tussen de hun diensten aanbiedende
mannen.
We zien geen taxi en 't lijkt er dus toch
op dat we een keus moeten maken uit
het zich opdringende aanbod. We wijzen
een wat oudere, niet al te fors uitziende
man aan en delen de overige omstanders
mee dat we aan één taxi genoeg hebben.
Aan de uitverkoren man is een toneel
speler verloren gegaan want als we 'm
zeggen dat we naar de Jalan Untung
Suropati moeten slaat hij in opperste
ontsteltenis de handen voor de ogen.
Wauh. De Jalan Untung Suropati. Ja,
die weet hij wel, maar dat is verschrik
kelijk ver weg. Voor Rp. 10.000 wil hij
ons daar wel heen brengen en dat is dan
een vriendenprijsje.
Nu is f 1 2,50 geen bedrag waar we
accuut failliet aan gaan, maar het spel
moet volgens de regels gespeeld worden
en dus delen we hem mee dat het niet
onze bedoeling is zijn auto te kopen,
maar dat hij ons alleen naar het ge
wenste adres moet brengen. We bieden
de helft en dat is natuurlijk volstrekt
onacceptabel. We komen tenslotte uit
op Rp. 7.500, nog drie keer het normale
bedrag zoals we later merken. Hij wenkt
en binnen een halve minuut staat er een
auto voor.
Als we eenmaal rijden realiseren we
ons dat het misschien toch niet zo
verstandig is wat we aan het doen zijn.
Weliswaar hebben we een wat oudere,
niet al te forse man uitgezocht, maar
intussen is er wel een chauffeur bij
gekomen. We bekijken 'm wat taxerend,
't Ziet er niet verontrustend uit en ook
z'n rijgedrag stelt ons gerust. Hij rijdt
wat zoekend. Kennelijk weet hij wel
ongeveer waar hij zijn moet maar hele
maal zeker is hij niet van zijn zaak.
Binnen tien minuten zijn we op de
plaats van bestemming. Zo vreselijk ver
was het dus ook weer niet. We zitten
hier in een chique buurt. Kasten van
huizen allemaal omringd door een hoge
muur die bovendien nog afgezet is met
prikkeldraad.
In Indonesië wordt tamelijk openhartig
over financiën gesproken. Vaste prijzen
zijn een zeldzaamheid en alleen door
over prijzen te praten blijf je op de
hoogte van de ontwikkeling daarvan.
Onze gastvrouw, een wat oudere dame,
vertelt ons dan ook al heel gauw dat ze
een flink stuk van zo'n groot huis heeft
gehuurd voor Rp. 50.000 per maand.
Ze heeft 4 tweepersoons kamers inge
richt voor gasten die ongeveer Rp.
1 2000 per persoon per nacht betalen,
ontbijt en kleine was inbegrepen. Erzijn
twee meisjes die resp. 20 en 25 duizend
rupiahs per maand verdienen plus kost
en inwoning.
We doen Surabaya eigenlijk alleen aan
omdat we van hieruit in een paar niet al
te lange stukken makkelijk naar Ambon
kunnen vliegen. Surabaya zelf verkennen
we weer per becak. Buiten een paar
grote warenhuizen is er in het centrum
voor een toerist niet veel te beleven.
's Avonds komen we met de becak
terecht op een schitterende pasar.
Overal branden petromax lampen en 't
is er ontzettend druk. De becak wordt
hier overal voor gebruikt. We zien er een
waar een compleet bankstel op wordt
vervoerd. Eigenlijk willen we de vol
gende dag naarTretes maar nu besluiten
we hier nog eens terug te komen, 't Lijkt
ons nog een stukje authentiek Sura
baya.
Overdag ziet het er heel wat minder
romantisch uit. Boeiend, maar toch ook
wat deerniswekkend is alles wat zich
langs de kali afspeelt, 't Lijkt of zich hier
het allerarmste deel van de bevolking
verzameld heeft. Toch is iedereen op
gewekt en vriendelijk en in al hun ar
moede vragen ze heel nadrukkelijk of
we asjeblieft foto's van ze willen maken.
En dan niet zoals in andere landen met
de bedoeling zich daarvoor te laten
betalen.
Ook hier rijden we met de becak door
allerlei donkere steegjes. In Amsterdam
zouden we zoiets wel uit ons hoofd
laten. Hier voelen we ons nergens be
dreigd. Bij herhaling is ons ook al ver
zekerd: Indonesië is aman-veilig en
voor ons gevoel is het dat ook.
De volgende ochtend gaan we al vroeg
naar het vliegveld. Zorgvuldig letten we
erop dat onze koffers doorgelabeld
worden naar Ambon anders blijven ze
in Ujung Pandang, waar we we moeten
overstappen, achter.
Om kwart voor negen stijgen we op. 't
Vliegtuig is bij lange na niet vol en
anderhalf uur later landen we bij Ujung
Pandang. In de transithal krijgen we
allebei een pakje kretek-kruidnagel-
sigaretten in onze handen geduwd. De
klok moet hier een uur vooruit en om
kwart over twaalf vliegen we door naar
Ambon waar we anderhalf uur later
aankomen. Weer moet de klok een uur
vooruit. In totaal hebben we ruim drie
uur gevlogen maar door al dat gedoe
met de klok is het wel ineens 1 5.00 uur.
(wordt vervolgd)
23