SAMPIT, wie woont er nu
op Sampit
EN EEUWIG ZINGEN DE BOSSEN
(4)
LILIAN DUCELLE
"Here with a Loaf of Bread and beneath
the Bough,
A Flask of Wine, a Book of Verse - and Thou
Beside me singing in the Wilderness -
And Wilderness is Paradise enow."
Omar Khayyam, Rubayat
Ze waren donkerbruin verbrand, roken
naar zon, zee en de "Khoen Hoea",
Babs, Pam en Rogier. Hun ogen groot
van verbazing meer dan nieuwsgierig
heid naar alles wat op die smalle kade
aan die brede rivier lag en bewoog.
Tjalie sjouwde een paar koffertjes. Met
twee armen kun je makkelijk vier mensen
omhelzen, mijn blijheid om het weerzien
toch verstikt door de vraag: "Wat komen
jullie hier in vredesnaam doen?"
"Wonen" zei Tjalie eenvoudig, "doe jij
toch ook. En voordat je 'm nog verder
smeert, met jou trouwen".
"Het is hier geen Las Vegas", zei ik.
"Om te trouwen moet je naar Bandjar-
masin."
"Is hier een Nederlandse school?"
"Ja, Bruynzeel heeft een eigen school
voor de kinderen van de employees,
maar geen ambtenaar van de Burgerlijke
Stand om mensen te trouwen. Hier is
nog nooit een Nederlander getrouwd."
"Nou, dat moet je maar eens zien" zei
Tjalie onverstoorbaar. 'Wacht even, ik
moet mijn fiets nog uit de loods halen."
Een fiets, ook dat nog. "Hier zijn geen
hotels, er is geen pasanggrahan en ik
kan jullie niet in mijn huis nemen, geen
plaats, geen bedden, niets!" ik begon
wanhopig te worden.
"Alles komt terecht, don't worry."
En alles kwam terecht. Een vriendelijke
Bruynzeel-employee, Modderman heet
te hij, had ons gezien en gehoord. "Als
jullie een tampat zoeken, neem mijn
huis maar. Ik ga drie weken met vakantie
naar Soerabaja, mijn vrouwen kinderen
zitten daarweer voorgoed." Modderman
woonde even buiten het dorp, had er
een huisje laten bouwen. Hij liep met
ons mee, gaf ons de sleutel. "Oké?"
"Bèrès, bedankt kerel", zei Tjalie,of ze
elkaar al jaren kenden.
"Nu kunnen we van hieruit op ons
gemak een huis zoeken. Ga jij maar naar
jouw toko, voor de ambtenaar van de
Burgerlijke Stand zorg ik wel." Tjalie's
optimisme was onstuitbaar als een
Sherman tank.
"Ik wil niet vervelend zijn", zei ik, maar
wat dacht je hier te willen doen?
Werken?"
"Daar dacht ik niet in de eerste plaats
aan. Ik ga hier schrijven, ik barst van de
verhalen, ik móét hier schrijven, ik kan
hier schrijven, weet je, ik heb van zo'n
plaats als Sampit gedroomd. We kun
nen heel zuinig leven, ik weet zeker dat
we het met jouw salaris en het beetje
dat ik nog heb kunnen uitzingen. Mis
schien kunnen ze me wel ergens ge
bruiken, desnoods als havenkoelie,
maar ik wil hier éérst schrijven.
De kinderen konden dezelfde week al
naar de Bruynzeel school, dat was dus
in orde en twee dagen later kwam Tjalie
me met een triomfantelijk gezicht af
halen van het werk: "Ik heb een huis
gevonden!"
Het Huis stond aan een weg die parallel
liep met de kade en als het vloed was
kreeg je het water subiet uit de eerste
hand. Dus stond het huis op vrij hoge
palen. "Heb je het al van binnen gezien?"
"Neen nog niet, dat doen we samen
toch?"
Deze foto stond al eerder in Moesson van
15-7-88. Dit keer krijgt u het verhaal erbij
van ons kasteel op palen. Zoals u ziet zijn
de treden gemaakt, de hele familie Boon
kon zitten.
Niet de achterkant van ons huis, maar dat
van mevr. D. uit Soengei Nangka. Door
dezelfde architect gebouwd blijkbaar,
want onze achterkant zag er precies zo
uit.
Het gevoel van geluk dat ik toen had zal
ik nooit vergeten. Een man waar ik
eeuwig van wilde blijven houden, een
gezin en een eigen huis. Op palen nog
wel liefst.
Maar eerst moesten we een trapje op.
Dat was niet zo makkelijk als ik het hier
zeg. Acht treden waarvan er drie ont
braken, drie opeenvolgende. Kunt u een
stap van een meter in de lucht maken?
Krankzinnige gewaarwording, er is een
trap, er zijn treden, maar je hebt er niets
aan. Tjalie kwam direkt met twee planken
aan. Als er iets was waar Sampit rijk aan
was, dan was het wel planken. Om het
huis lagen er plenty. "Zo" zei Tjalie,
"klimmen maar jongensAls loetoeng
apen die op klapperplukken waren uit
gestuurd, klommen we tegen de planken
op, het huis binnen.
Een bouwval zoals ik alleen in griezel
films was tegengekomen. De duisternis
viel mee om de doodeenvoudige reden
dat de meeste ramen weggerot uit de
hengsels hingen. Een lang vertrek, drie
zij-kamers, een overloop met een hokje
dat de WC bleek te zijn, een kook-
plaatsje achterin het huis, herkenbaar
doordat alles zwartgeblakerd was. De
planken vloer had spleten waar je mak
kelijk een hand tussen kon steken.
Rogier was de eerste die door de vloer
zakte, even later Pam ergens anders en
bijna tegelijkertijd Babs. Ze vielen er
niet helemaal doorheen maar zaten wel
vol flinke schaafwonden. "We moeten
eerst de vloer laten repareren", zei Tjalie,
en dan de ramen, dan de deuren, dan
de WC. "Neen, eerst de trap, Pap", zei
Pamela. "Je bent een slim meisje",
vond Tjalie. Dat vond ik ook. "Wat is de
huur?" vroeg ik. "Veertien gulden" zei
12