Vertrouwd... Vervreemd...
en toch weer Vertrouwd
Door Dr. A.I. EIJSENRING
Ruim twintig jaar geleden, het was een zogeheten oriëntatie- en adviesreis, maar
het was tegelijk ook de vervulling van een lang gekoesterde wens om toch nog
ééns het vele uit de kinder- en jeugdjaren te kunnen herbeleven. De vele
herinneringen en beelden uit die toch betrekkelijk zorgeloze tijd, had ik in de loop
der jaren dat ik in Nederland en elders verbleef, veilig opgeborgen in het totaal van
mijn leven. Die zouden immers het zo noodzakelijke proces van ingroeien en
handhaven in de toch in vele opzichten vreemde Nederlandse samenleving
kunnen verstoren! Zouden die veilig opgeborgen beelden en herinneringen
overeind kunnen blijven in de confrontatie met de realiteit van het nieuwe in het
land waarmee je je emotioneel zo verbonden voelt? Het nieuwe Indonesia is
immers een totaal ander land geworden dan het oude Indië. Dit soort gedachten en
vragen speelden mij door het hoofd bij de voorbereiding van de grote reis!
Men had mij ook gewaarschuwd dat ik
mij goed zou moeten realiseren, dat ik
toen als jongen-van-het-land Indië had
verlaten en dan als vreemdeling in dat
zelfde land zou worden binnengelaten.
Ik zou ook niet mogen vergeten dat
Jakarta géén Batavia en een Indonesiër
géén "Inlander" meer is...!
Indonesische vrienden in Nederland
drukten mij op het hart dat ik open zou
moeten staan voor de vele mogelijkhe
den voor hernieuwde (betere) weder
zijdse kontakten en niet in de laatste
plaats op sociaal-cultureel gebied.
Aan één van die vrienden stelde ik de
vraag of de Indonesiërsin hetalgemeen,
mij wel zouden kunnen en willen accep
teren, gezien mijn achtergrond in hun
zogeheten "Perjuangan kemerdekaan"
(Vrijheidsstrijd). De betekenis van het
simpele antwoord: "Dat is jouw pro
bleem, wij kennen dat probleem niet",
is mij later heel duidelijk geworden.
Hoe dan ook, met veelsoortige verwach
tingen, spanningen en zeer vele ongeor
dende gedachten en gevoelens, begon
ik die eerste na-oorlogse reis naar het
land dat ik zovele jaren geleden, als
matroos van de Koninklijke Marine, had
verlaten... had moeten verlaten!
Toen dan ook de haven Tanjung Priok
en de stad Jakarta vanuit het vliegtuig
steeds duidelijker zichtbaar werden,
bleken droom, wens en werkelijkeid
voor mij dezelfde te zijn. De spanning
onder de passagiers uitte zich toen in
merkbare stilte in het vliegtuig dat lang
zaam aan de landing was begonnen.
Immers, voor velen van hen betekende
het weerzien van het land van herkomst,
of het land waar men kortere of langere
tijd had geleefd en gewerkt, de vervulling
van stille verlangens en wensen.
Hoe men zich onder zulke omstandig
heden voelt? Ik denk dat het moeilijk is
dit soort belevingen goed te verwoorden.
Het is of alles, dat als het ware op je
afstroomt, je enerzijds een gevoel van
diepe dankbaarheid en blijdschap en
anderzijds een "huilerig gevoel" geeft.
Ik herinner mij hoe verloren ik mij voelde
in de eerste uren van mijn verblijf in
Jakarta, Indonesia's "Ibu Kota".
Verwondering over de nieuwe "way of
life" naast bewondering voor al het
nieuw gepresteerde in de toch betrek
kelijk korte tijd van Indonesia's onaf
hankelijkheid, gaven mij het gevoel toch
niet echt thuis te zijn.
Zelfs de hitte - boven de dertig graden
Celcius - die ik in mijn kinderjaren zo
verrukkelijk vond, kon mij het gevoel
van "zu Hause sein" niet geven. De
nieuwe aangelegde brede hoofdstraten,
de hoge flatgebouwen, die voor mijn
gevoel in het oude Batavia niet thuis
horen, het duizelingwekkende chaoti
sche verkeer van oude en nieuwe per
sonenwagens, vrachtauto's, taxi's en
andere kleinere voertuigen; dat alles
versterkten bij mij het gevoel van echt
"orang asing" (vreemdeling) te zijn. Ik
maakte tegenover één van mijn Indone
sische vrienden, rijdend in het drukke
verkeer in Jakarta, da opmerking, dat
het mij zo verbaast dat er verhoudings
gewijs toch minder ongelukken voor
komen dan bij ons in Nederland. Heel
nuchter en laconiek antwoordde mijn
vriend: "Weet je hoe dat komt? Jullie
daar in Holland letten in het verkeer
alleen maar op "je récht", terwijl wij hier
letten op "ons léven".
Ik had daar niets van terug!
Verder van de "pusat" (centrum) af, op
Senèn, Kramat, Pasar Minggu, Pasar
Rumput, Maggarai en ander buurten,
vond ik gelukkig toch wel weer iets van
het oude terug, behalve dan dat de
mensenmassa's zeker vertienvoudigd
zijn!
Ondanks het feit dat ik mij stellig had
voorgenomen Indonesia als "een onbe
schreven blad papier" te bezoeken, be
ging ik toch steeds weer de "fout" om
naarstig te zoeken naar het bekende-
en-vertrouwde-van vroeger.
Teleurstelling kunnen dan niet uitblijven
en dat was dan ook bij mij het geval.
Ik merkte dat ik daardoor niet echt
genieten kon en als het ware mijzelf in
de weg stond. Overigens vraag ik mij af,
of het überhaupt mogelijk is een land te
bezoeken waar je een bijzondere ple
zierige jeugd hebt gehad, zonder het
verlangen te hebben om iets van het
dierbare-van-toen terug te vinden en
opnieuw te beleven.
Je moet dan wel eventuele teleurstel
lingen en frustraties goed kunnen ver
werken.
Ik heb het toch moeilijk gevonden mij
volledig open te stellen voor al het
nieuwe zonder steeds maar weer één
en ander te vergelijken met "toen-vroe
ger".
Het is evenwel zo, dat de communicatie
met al degenen die in het land wonen,
plezieriger verloopt als je zo onbevangen
mogelijk alles tegemoet treedt.
Er is overigens heel veel veranderd in de
Republiek Indonesia. Veranderingen in
positieve, maar helaas ook in negatieve
zin. Dit laatste heeft meer betrekking op
de steeds schrijnender wordende tegen
stelling tussen "rijk" en "arm". Het
eerste - de positieve veranderingen - wil
de Indonesiër graag horen uit de mond
van buitenlanders, met name de zoge
naamde "blanda's". Is er eenmaal een
vertrouwelijke sfeer ontstaan, dan is
men ook graag bereid om van gedachten
te wisselen over de minder gunstige
ontwikkelingen in het land. De politiek,
iets wat voor de "orang barat" (wester
ling) taboe zou moeten zijn, is dan één
van de geliefkoosde onderwerpen.
Het gepaste gevoel van eigenwaarde,
zelfbewustzijn en zelfvertrouwen, dat ik
in vele gesprekken met Indonesiërs uit
verschillende lagen van de bevolking
waarnam, deed mij prettig aan.
Een vooraanstaande Indonesiër vertelde
mij dat er na de "uitwijzing" van de
Nederlanders (1 957) een moeilijke situ
atie voor hen was ontstaan. Alle leiding
gevende figuren in het bedrijfsleven en
bij de overheid moesten toen zonder de
steun en adviezen van Nederlandse
deskundigen, het overheids- en zaken
levenapparaat draaiende houden. "En
dat is ons goed gelukt" liet hij mij vol
trots weten. "Houdt u er rekening mee
dat Indonesia een gebied omvat als heel
Europa en dat wij hier te maken hebben
met ver over de honderd miljoen inwo
ners verspreid over een paar duizend
kleine en grotere eilanden".
Het gesprek ging toen verder: "De werk
situatie is hier bijzonder moeilijk, het is
hier heel anders dan die in Nederland.
Bij jullie is het hebben van kennis nog
altijd macht. Bij ons is dat, het hebben
van kennissen".
Later als adviseur van de "Nationale
Federatie voor het Welzijn van Geestelijk
Gehandicapten in Indonesia" begreep
ik wat hij bedoelde!
Geleidelijk aan kwam er meer lijn en
tekening in het complexe beeld dat ik in
de eerste uren en dagen had van "Ibu-
kota" Jakarta. Ik begon meer oog te
krijgen voor typische zaken en situaties
die aan mij in het begin van de her-
12