LICHTJES OP ZEE S.J«ü tor-g. ™rectuTj'r^re*eclRt*er rTI^s^'ver^^oi7tTeI<"en*' A - s~\ Ik heb op de tast de deur naar het balkon gevonden. Ze was open, hoe onvoor zichtig is men in dit hotel! Gedoken in mijn nieuwe sarong, uit vrees dat een nachtwaker mij voor een dief aan zal zien, steek ik een Mascot op. Ik ben van de krètèk af en Mascot is een redelijk alternatief voor Gauloises. Het klinkt vertrouwd: werd Mascot niet op straat verkocht toen wij kinderen waren? Er wolkt een nostalgisch charisma uit mijn Mascot op. Ik trek - om mijn eenzaamheid te ver bergen? - mijn sarong dichter om mij heen. Koud is het niet. De hete dag van gisteren hangt, ondanks kletterbuien in de middag en in de avond, né in de stille lauwe Sam Ratulangistraat. Het is pik donker en er is geen mens te zien. Tussen de daken van de toko's door, over de lage daken van de strandkam- pong heen, zie ik het lichtje van een vlerkprauw die thuisvaart na een nacht op zee. Gisteravond heeft een jonge Minahasser aan het korte steile strand ons laten zien waar de olielampjes op zulke prauwen worden vastgemaakt. Aan het opstaand hout waar de uitleg ger, vastgesjord met nylonkoord, het boord verlaat. Nylon in plaats van sisal. Ik vraag me af of het functioneel is, zulk koord dat niet rekt en niet krimpt, dat niet leeft met het hout en met het water. Het lichaam van de prauw is een uitge holde boomstam. Dat is al duizenden jaren zo. Jacob - hij heeft vol trots zijn 'van' genoemd, oor-in oor-uit bij mij - werkt als cargadoor bij de Garuda. Hij verdient daar een pensioentje mee voor zijn oude dag. We zijn even aan de deur van (Vervolg: "Kerstsfeer in Jakarta") ontroerend als zo'n gevangene met gevoel iets zingt of voordraagt. Het vorig jaar werd een gedicht voorge dragen dat opgesteld was door een gevangene die net een paar dagen daarvoor was overleden. Het was vol van liefde en overgave. Bij zulke bezoe- zijn huisje geweest, het huisje van de oude Paultje, die visser was. Om zijn vrouw en drie kinderen goedendag te zeggen. Een schamel woonvertrek, twee stoelen, een tafel, een petromax die een kleurig 'Laatste Avondmaal' aan de kale wand verlicht. In een hoek van de kamer toont hetTV-toestel wat er op de Olym pische Spelen in Seoul gebeurt. Als er één ding onmisbaar is in het vissers huisje op de hoek van het strand van Menado, dan is het wel de TV, die de horizon van het jonge gezin zo wijd als de wereld maakt. Vroeger waren het de bergen, de Klabat en de Lokon en Menado Tua, de steile vulkaankegel in zee. En het Evangelie, dat een innerlijke horizon trekt. Voor de oude Paultje, die - zegt Jacob - nog Nederlands sprak, was dat ruimschoots wijd genoeg. Voor de ouderen hier is het nog altijd zo. Als ik mijn rotanstoel rechtsomschuif en een nieuwe sigaret opsteek, zie ik dat de top van Menado Tua vrij van wolken is en donker afsteekt tegen een hemel die lichter gaat worden. In de straat onder mij nadert een groepje mensen die, dicht opeengedrongen - het is te donker om te zien hoeveel - iets zwaars en omvangrijks torsen. Ter hoogte van het hotel steken ze de straat over en verdwijnen, zonder veel ge rucht, in het steegje dat naar de kam pong en het zeestrand voert. Wat was het voor een donker ding dat ze droe gen? Een boot? Een doodkist? Een dood kist! Verdomd als het geen doodkist was! Maar dat gaat ons aan Wij heb ben vrienden daar! Als het even licht is belt mijn vrouw naar Holland, om te horen hoe het met haar moeder staat. Slecht bericht. Ze ligt op sterven. We besluiten terug te gaan. Drie uur later veert het kleine toestel van de Garuda, na een korte driftige aanloop over de grasmat, de lucht in. Wat lijkt de Minahasa,waar we twee dagen zijn geweest, klein als je erover heen cirkelt. Wolken onttrekken de Klabat en de Lokon aan ons gezicht. Het signaal 'no smoking' floept in de cabine uit. Ik tast naar een Mascot. Als ik mijn aan het windstil nachtelijk strand van Menado. Mijn lucifer dooft als mijn Mascot aangloeit en de stewardess mij vraagt wat ik drinken wil. Jacobs tast bare werkelijkheid heeft plaats gemaakt voor een andere, onwennige, die we pas zullen begrijpen als we - te laat om afscheid te nemen - op Schiphol staan. In de rouwkapel staan we, oud en jong, rondom de doodkist en werpen een laatste blik op een moeder die na een lang lijden vrede vond. Ze zijn er alle maal: mijn vrouw, mijn schoonzuster, een broer, een neef, de stugge nicht uit het zuiden, de bejaarde vriendin van Medan of Surabaya. Als we achter de kist naar buiten schuifelen, begint het in mij te zingen. Zo zongen ze toen ze, na de zondagsdienst, naar buiten schui felden, de kerkgangers van Menado: 'Berkatnya s'perti sungai, so/do do do-re/mi mi 'Berkatnya s'perti sungai, do/la la do-ti/la so Berkatnya s'perti sungai, mi/do do do-re/mi mi sigaretten, kleding, versnaperingen en jpipHopH mon houaffqn Met of voor Kerstmis gaan velen ook naai ue oeyraaipiaaisen om de dierbare aestorvenen te aedenken. Dan wordt het graf ook schoongemaakt en van bloemen voorzien. Kerstmis, het feest van vrede. Moge kerstmis dit jaar meer vrede brengen in ^0H7o hartoQ ory in Ho holo rnoricb E. SUN DAH - - M. 1 TTCTTTTCT3C7T5TTT Behoedzaam over kuilen en regen- steegje naar het strand qelooen. Bij het licht van een lucifer verschijnt het goe- H A n A"7ir*v/o r-»in «-I I«-»♦<-» "dat zijn geen schepen daar op zee, dat zijn vissersprauwen, ncntjes van prau wen, olielampjes. Kijkt u maar, hier links van u ligt er een. Pas op, struikel niet, er "ï'yi dOTfVTóitcc ïüüi Tivv vvJcici i. i_T f ui l hier - voelt u maar - is een zak met steentjes. Dié worden hiér geraapt en Hipnon ajc Koi uA/moforiool de uitlegger, hier worden ze vastae- iemand die je liefhad, de 'berkat' die als een rivier door je hart stroomt, is dat je OI Isaar_tp^riiriv/inHt ie H at jo pryjor /rion- den bent, dat je niet alléén staat aan een uuiikersiraiiu. ue ücrujesöpzeezijn er - niet alléén voor jou - óók voor jou. F. VAN DEN BOSCH maatu, ue lampjesrne oneiampjes, ae linhltioc nn -700" I oenKo li inifni- Ar\r\l+ llltl1 II JR. II

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 15