Het rijke interieur met de vergulde preekstoel, daterend uit 1695, een werk van de baas- Meubelmaker Hendrik Bruyn uit ambachtskwartier van Batavia. bruiken. In hun nederzetting Toegoe ten zuiden van Tandjong Priok (waar nog altijd veel van hun identiteit is terug te vinden) bleef men zelfs tot in het begin van deze eeuw een sterk verbas terd soort Portugees spreken. Veel Por tugese woorden zijn zodoende in het Maleis en later in de Bahasa Indonesia terecht gekomen. Sociaal en cultureel waren de Mardijkers sterk verbonden met de groep der Mestiezen (afstammelingen van Euro peanen en inheemse vrouwen). Portu gese namen van nog bestaande I ndische families zoals Pereira, de Rosario, de Fretes, da Graca, Monteiro de Costa, Rodrigo en andere zijn afkomstig öf van nakomelingen van Portugezen die reeds lang voorde komst van de Hollanders in de archipel waren gevestigd, öf van de Mardijkers. De Mardijkers waren grote liefhebbers van muziek en dans en de krontjong is uit hun kringen voortgekomen. De her komst van de krontjong is nog te beluis teren in de fado's, de Portugese volks liederen. De jacht vond onder hen veel enthousiaste beoefenaars. Behalve beroepsjagers en soldaten trof men onder hen ook ambachtslieden en kler ken aan. Bijna de hele lagere klasse van Mardijkers en Mestiezen is tenslotte in een klerkenfunctie opgegaan. Op het einde van de 1 8e eeuw begon nen de Mardijkers (deze naam komt in 't laatste kwart van de 18e eeuw niet meer voor) als afzonderlijke groep te verdwijnen, om tenslotte grotendeels op te gaan in de autochtone bevolking. De oorzaak hiervan was, dat tengevolge van het bankroet van de Compagnie aan het einde van de 1 8e eeuw de Mardij kers (van wie zeer velen als soldaat, ambachtsman of klerk in Compagnies- dienst waren) merendeels tot diepe armoede en maatschappelijke ontred dering vervielen. Bovendien was het bijna onmogelijk door de algemene economische malaise, waarin Batavia rond de eeuwwisseling verkeerde, zelf standig een nieuw bestaan op te bou wen. Reeds in de eerste jaren 90 van de 18e eeuw vond een massale sloop plaats van huizen in het Mardijkerkwar tier. De verarmde Mardijkers vestigden zich in de eerste decennia van de 1 9e eeuw in kampongs buiten Batavia, waar ze sindsdien bijna geheel opgingen in de Indonesische bevolking. De Mestiezen uit de lagere sociale klas sen smolten op den duur met de Mar dijkers samen. Deze categorie stond toen bekend onder de naam "Inlandse Christenen" of "Portugezen". Tegen het einde van de 1 8e eeuw sprak men nog maar zelden over Mestiezen. Sober uiterlijk en rijk interieur Voor de armere Mardijkers die zich na 1 663 voor het merendeel vestigden in de nieuwe oostelijke voorstad van Batavia, ontstond behoefte aan een godshuis. De meer welgestelden onder hen hadden reeds in 1673 een eigen kerk aan Kali Besar West, de Portugese Binnenkerk. Nadat al eerder, in 1676 een houten noodkerk op het terein van een begraaf plaats langs de Jacatraweg was opge richt, werd de nieuwe Portugese Buiten kerk op 23 okt. 1 695 door Ds. Theo- dorus Zas ingewijd. Het ontwerp van de kerk was afkomstig van het toen malige hoofd van het Bataviase am bachtskwartier, de Rotterdammer Wout Verhagen, terwijl de kerkmeester Johan van Hoorn, de latere G.G., de leiding van de bouw had. Het uitwendige van de kerk dat in de loop der tijden vrijwel ongewijzigd is gebleven, heeft een eenvoudig aanzien. Het grondplan bestaat uit een eenbeu- kige rechthoekige zaalkerk, witgeel ge pleisterd met hoge boogramen, terwijl de dubbele toegangsdeuren worden geflankeerd door stenen kolommen onder een klassiek fronton. De bronzen, in Batavia in 1675 gegoten klok hangt in een houten klokkestoel buiten het kerkgebouw. Zo sober als de kerk er aan de buitenkant uitziet, zo weelderig is het interieur. Preekstoel (daterend uit 1 695) en orgel zijn voorzien van barok houtsnijwerk in Bataviase traditie. De vier koperen achtarmige kroonluchters dragen het wapen van Batavia, van het prachtige ebbenhouten meubilair is het meest curieuze stuk de diakenbank, die uit drie "verdiepingen" bestaat. De muren worden naar Nederduitse kerkelijke tradities gesierd door rouwborden met familiewapens van vooraanstaande Bataviase burgers. Indrukwekkend is het zeer grote bord, dat herinnert aan mevrouw Christine Marei (1 770-1805), de jonggestorven vrouw van de G.G. Wiese (1 805-1 808). Het enige stenen grafmonument in de kerk wordt ge vormd door de zerken van G.G. Reyniersz 1 650-1 653) en zijn vrouw. De Portugese Buitenkerk vormde in het verleden vaak het decor van de viering van nationale gedenk- en feestdagen met speciale diensten. En welke oud inwoner van Batavia herinnert zich niet de sfeervolle kerstvieringen, die in deze kerk werden gehouden? Kostbare collectie kerkzilver De Portugese Buitenkerk was vroeger ook in het bezit van zeer kostbaar kerk zilver, wat misschien merkwaardig mag lijken tegen de achtergrond van de in het algemeen vrij eenvoudige maatschap pelijke positie van de Mardijker bevol king. Rijkere Mardijkers gaven evenwel graag uitdrukking aan hun status door het doen van waardevolle giften aan hun kerk of aan openbare instellingen. De Europese elite zag zich dan op haar beurt genoopt zulke schenkingen min stens te evenaren, om bij de stads bevolking niet in aanzien te dalen. Zo schonk gouverneur-generaal Camp- huys 1 684-91nog voor de voltooiing van de Buitenkerk vier zilveren avond- maalbekers en -schotels, en overtroefde daarmee de rijke Mardijker Joan Ro drigo, die bij de inwijding in 1 695 slechts twee zilveren bekers presen teerde! De kapitein der Mardijkers An- toni Adriaansz deed het in hetzelfde jaar aanzienlijk beter met een zilveren doopbekken. Een andere vrome Mar dijker, Thomas Antonisz, die in 1 720 op eigen kosten een Portugees gebeds- boek publiceerde, liet bij zijn dood in 1 735 zelfs 6000 rijksdaalders na voor de aanmaak van gouden doopbekkens voor alle kerken van Batavia. De Hoge Regering werd de concurrentieslag toen echter kennelijk toch te bar en veror dende, dat het legaat uitsluitend be steed mocht worden aan zilveren voe ten voor de al bestaande doopbekkens! Van al deze rijkdom is in de Gereja Sion (lees verder volgende pagina) 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 25