O MADIOEN Het 'Jassenkerkhof' bij de Portugese Buitenkerk Gezicht op de Portugese Buitenkerk vanaf het bastion Gelderland, getekend door Heydt omstreeks 1740. In de toen nog landelijke omgeving lagen talrijke buiten plaatsen of "thuynen" van welgestelde Batavianen. Iets voorbij de kerk lag het huis van Pieter Erberveld, dat na zijn terechtstelling in 1722 werd afgebroken en waar het zg. monument als herinnering aandeze gebeurtenis werd opgericht. Alle landhuizen zijn verdwenen, de omgeving is drastisch veranderd en wordt thans ingenomen door kampongs en bedrijfster reinen. niets meer bewaard gebleven. Nog tot aan de Tweede Wereldoorlog was een belangrijke collectie zilverwerk aanwezig in de schatkamer, maar tijdens de Japanse bezetting en de verwarde maanden daarna is deze volledig leeg geplunderd. Alleen in de Gereja Ema nuel, de oude Willemskerk aan Medan Merdeka, worden nog twee van Camp- huys' zilveren borden bewaard. Deson danks blijft de Portugese Buitenkerk in Azië ongetwijfeld de bestbewaarde Nederlandse kerk uit de compagnies- tijd, waarmee slechts de kerken van Colombo en Galle in Sri Lanka zich enigszins kunnen meten. Verwaarlozing en herstel Na de tweede wereldoorlog verkeerde de kerk jarenlang in een toestand van verwaarlozing. In de jaren '60 was er in de noordwest hoek van het gebouween tijdlang een Chinees schooltje geves tigd. Na de grondige en zorgvuldige restauratie in 1 978 is de bouwkundige staat van de kerk tegenwoordig weer uitstekend. Het voortbestaan van dit onvervangbare monument is door een goede wettelijke bescherming volledig gewaarborgd. Bovendien heeft de kerk tegenwoordig haar eigen restauratie team, dat waakt voor het behoud van eigendommen en dat onderzoek doet naar de historie van de kerk. Zoals gezegd, was er rondom het kerk gebouw een kerkhof, dat nu is ver dwenen, op een achttal rijkbewerkte zerken na langs het pad naar de hoofd ingang. Bezienswaardig is vooral de zerk van gouverneur-generaal Zwaar- decroon (171 8-25), die naar verluidt er de voorkeur aan zou hebben gegeven hier zijn laatste rustplaats te vinden tussen het gewone compagniesvolk, waarvoor dit kerkhof in de eerste plaats bestemd was. Gouverneurs-generaal en andere nota belen werden in de Compagniestijd in of bij de Hollandse kerk begraven. Door zijn ongebruikelijke keuze van begraafplaats is Zwaardecroon wel de enige gouverneur-generaal uit de com pagniestijd, wiens graf tot op heden ongeschonden op dezelfde plaats bewaard is gebleven. De andere grafstenen bij de Portugese Buitenkerk behoren merendeels toe aan welgestelde Mardijkers en Mestie zen uit de vroege 1 8e eeuw. Fraai zijn die van de koopman Titus Antonisz en zijn vrouw Ragel (Rachel), beiden van Bengaalse afkomst, en van Frederik Ribalt, de zeer vermogende zoon van de eertijds bekende stadschirurgijn van Batavia, Francois Ribalt. Tekenend voor de pronkzucht waaraan rijkere Mardijkers graag toegaven, is de kroon op de steen van het echtpaar Antonisz. Beiden konden zelfs niet lezen of schrij ven en waren van zeer nederige af komst, maar eenmaal in goeden doen wensten zij het bij hun begrafenis kennelijk niet te doen zonder tekenen van adellijke waardigheid. De naam "Jassenkerkhof" ontleende de begraafplaats aan de legendarische kapitein Jas, die met bovennatuurlijke krachten zou zijn begiftigd, en wiens graf werd vereerd met gebeden en offergaven om zijn hulp te krijgen. Over de herkomst van de naam Jas zijn verschillende theoriën in omloop. Deze zou zijn ontstaan uit de naam Diaz, die zeer algemeen was onder de Mardijkers. In 1797 werd het Jassenkerkhof ge sloten en de nieuwe Europese begraaf plaats op Tanah Abang geopend. De toen al bestaande cultus rond kapitein Jas verhuisde mee en zo was in 1 828 reeds sprake van een heus 'graf' onder een oude boom. Dit is hetzelfde als het tegenwoordig nog bestaande, dat men bij de ontruiming van de begraafplaats in 1976 gelukkig ongemoeid heeft gelaten. Er is nog een andere verklaring voor de herkomst van de legende. Kapitein Jas zou niemand anders zijn dan Jeremias van Riemsdijk, de latere gouverneur- generaal (1 775-77), die in zijn jonge jaren kapitein in dienst van de Com pagnie was en toen de bijnaam van kapitein Jas gekregen schijnt te heb ben. Nog in die functie verkocht hij een deel van zijn landbezit bij de Portugese Buitenkerk voor de uitbreiding van het kerkhof, dat sindsdien zijn bijnaam gedragen zou hebben. Madioen, een residentie-hoofdstad in de vlakte tussen de Lawoe en de Willis. De stad was bekend om de grote SS- werkplaatsen waar alle locomotieven werden gerepareerd en in onderhoud werden genomen. Madioen was omringd door tientallen suikerfabrieken, Redjoagoeng, Kanigoro, Pagotan, Ngénéng en nog vele andere. Dwars door de stad liepen van noord naar zuid twee lanen parallel aan elkaar, de Residentslaan en de Ingehuyflaan die elk 2Vï km lang waren. Aan de Residentslaan lag de kazerne van de stadspolitie, daartegenover de Neutrale Lagere School, een groot gebouw met een grote speelplaats erom heen. Dan kreeg je de sociëteit Concordia, daar naast de residentswoning met daar tegenover een hotel. Natuurlijk was dit "Hotel Residence". Vervolgens de kerk, waar je na de mis elkaar ontmoette en afspraken maakte. In de rij van de kerk lagen de gouvernementskantoren en daar tegenover stond een imposant gebouw, ik weet niet meer welk dat was. Dan kreeg je boekhandel Kolff, dan de Maxim bioscoop en daartegenover weer een prachthotel. Na nog een paar honderd meter had je het Chinese kamp. Als je het station uitliep, meteen rechtsaf ging en dan links kwam je in de Ingehuyflaan. Meteen links had je een advocaten kantoor, dan de bekende bloemen winkel van tante Moe, oftewel van mevrouw Robijn. Verderop het kantoor van de Topografische dienst en dan nog een andere bloemenzaak. Aan de Inge huyflaan lagen nog een vendu-kantoor en enkele woningen, o.a. die van een bekende inheemse arts. Vervolgens kwam je dan in de Madoerastraat waar de grote pasar was. Doordat Madioen omringd was door suikerfabrieken was het een drukke stad. Zo ging de jeugd van al die suiker fabrieken in Madioen op school. Voor ons stadsjongens was het een paradijs, altijd veel jongens maar vooral meisjes. De meisjes van Madioen mochten er zijn: Zus Hartsteen, Ilse Boekholtz, Els Bouwman, Joke Coenraad, Siska v.d. Mark, Trees en Thora v.d. Voo- ren, Sonja del Mar, Ellen Lammers, Jenny Ledeboer, Jeanne Schnabel en nog vele anderen. Waar zijn ze allemaal gebleven? Van de jongens noem ik dan Bob Dei- bert, Nappy Dietz, Harry Louis, Nono Groot, Kan Smit en noem ze maar op. De meesten waren aangesloten bij de padvinderij waar we elkaar wekelijks ontmoetten. Een prachttijd. O. E. ROGIER 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 26