DE ORANJESPROOKJES van Mij. C. M. H. Wilier In "Stad en Ommelanden"' van Djokja karta stond in januari 1 939: VERDIENSTE ERKEND Onze stadgenote Mej. C. M. H. Willèr is ter gelegenheid van den eersten verjaardag van Prinses Beatrix begif tigd met de onderscheiding van "Broeder in de Orde van den Neder- landschen Leeuw", eene onderschei ding, welke door ieder zekerlijk op zeer hoogen prijs zal worden gesteld. leder die als wij reeds jaren te Djokja gevestigd is, weet hoeveel deze stad- genoote wist te bereiken voor het Kind in het algemeen, voor het misdeelde Kind in het bijzonder. Steeds weer wist zij hare gaven te stellen in dienst van de minder bedeelden, die in haar hart 'n zeer groote plaats innamen. En ondanks haar hooge leeftijd blijft zij nog altijd actief voor alles wat maar gedaan kan worden voor de hulp behoevende kinderen. Moge onze stadgenoote nog zeer vele jaren deze koninklijke onderscheiding dragen! Wie was nu Mej. C. M. H. Willèr, en wat hield dat in: "hare gaven stellen in dienst van de minderbedeelden"? In gewone taal was dat "de kinderen van de straat houden en ze iets leren". En hoe deed zij dat? Ze leidde clubjes in haar huis (in de buurt van Klitren als ik 't me goed herinner) op 't gebied van handenarbeid, zingen en toneelspelen. 30 Tot die minder bedeelden hoorde ik niet, maar ik heb wel heel speciale herinneringen aan Juffr. Willèr. Helaas is de foto uit de krant, die ge maakt werd op de receptie in de Soos na de uitreiking van de onderscheiding, niet duidelijk genoeg om hier af te drukken. Juffr. Willèr was een dame van de oude stempel,ze was nog altijd gekleed zoals de dames aan het begin van deze eeuw, in donkere japonnen tot aan de enkels met lange mouwen en hoog gesloten aan de hals. Haar grijze haar was hoog opgestoken. Ze was toen 75 jaar. Doordat mijn moeder kindermiddagen organiseerde voor de Vereniging van Huisvrouwen kwam zij op een goede dag in contact met juffr. Willèr. Dat was in de tijd dat de feestelijkheden werden voorbereid t.g.v. het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard. Er is toen in de Soos een "Oranjesprookje" opge voerd dat hoofdzakelijk bestond uit tableaux die betrekking hadden op ge beurtenissen in 't Koninklijk Huis, geheel geschreven door Juffr. Willèr. Ik herinner me daar niet veel meer van. Maar nog geen jaar later, toen we hoor den van de a.s. geboorte van het eerste prinsenkind, begonnen we met 't instu deren van weer een Oranjesprookje, ook weer onder leiding van Juffr. Willèr. We repeteerden in groepjes onder haar leiding, of die van haar helpsters, of van mijn moeder. Omdat 't een echt sprookje was kwamen er kabouters, elfjes, feeën, De aankomst van het prinselijk gezin in Indië. In de schelp: Prinses Juliana (meisje Tjaarda), Prins Bernhard (jongen Mulder), Prinses Beatrix (een pop, want we konden geen echte baby krijgen!). Vóór hen 't Oranjezonnetje (Loekie Rakers). De feeën v.l.n.r. Fré Roelfsema, Vredesengel (Annie Dijkman) Mies en Paula v. Battum, Kitty Becker, Sylvia Ludérus. De Javaanse danseres Lies v. Leeuwen, de danser? de Vredesengel, het Oranjezonnetje, in voor. Op de dag dat alle groepjes in de Soos bij elkaar kwamen voor een grote repe titie ontdekten we pas hoe alle apart ingestudeerde toneeltjes in elkaar pas ten en zo 't Oranjesprookje vormden. Als kind laat je dat alles maar over je heen komen en je doet wat ingestudeerd is, maar pas veel later realiseer je je wat een enorme fantasie en werk achter dit alles zat. Alle costumes, decors, prui ken (van klapperbast: geel-bruin, stijve pijpekrullen!) werden door juffr. Willèr en haar helpsters gemaakt. Ik zie haar nog zitten, die grijze dame, op haar stoel tussen de coulissen, om aanwijzingen te geven, costumes te controleren, enz. enz. We leerden ook hoe ons te schminken om er vanuit de zaal zo goed mogelijk uit te zien, hoe te lopen, te kijken, te spreken, enz. 't Sprookje begon met de feeën (niet alleen goede, er was ook een fee "tegenspoed") die rond het wiegje van het prinsesje hun wensen uitspraken, 't Verhaal eindigde met een sprookjes achtige vervulling van een wens die bij velen leefde, namelijk de komst van 't prinselijke gezin naar Indië. Hier uitgebeeld door de aankomst van een grote schelp aan Java's strand. Kon 't sprookjesachtiger? Op de foto ziet u die prachtige schelp, ook gemaakt in 't "atelier" van Juffr. Willèr van bamboe, papier en aan de binnenkant bekleed met rose zijde. Dit sprookje werd driemaal opgevoerd met veel succes. In augustus 1 939 bij de geboorte van het tweede prinsenkind werd wéér een Oranjesprookje opgevoerd, geheel an ders dan dat van 1 938. In de Djokjabode werd over deze uit voering uitgebreid geschreven: "De wonderlijke, kleurrijke tooverwereld waar alle heerlijke dingen mogelijk zijn, waar geen grenzen worden gesteld, waar het goede beloond en het kwade gestraft wordt." En ook: "Deze "Oranje-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 28