eri gebrek aari zelfvertrouwen heeft verweten zonder naar de oorzaken te vragen - schrijft Rob Nieuwenhuys. Wel, ik ken die oorzaken, maar daarover een andere keer, nu terug naar de vol gende kerstviering." Enkele jaren later maakte hij kennis met het minder geestelijke aspect van de Kerstviering: de kerstboom en de kerst cadeaus. Zijn vader, werknemer van de Staatsspoorwegen is overgeplaatst naar Djember, een lieve kota in de residentie Besoeki, de oosthoek van Java. Rondom Djember lagen vele ondernemingen: Rubber, koffie, thee, tabak en ook agave. En over een agave plantage zwaaide een oom de scepter. Daar bracht hij, een jaar of negen oud, met moeder, broers en zusje een kerstvakantie door. In een deftig ingerichte zitkamer stond een rijkelijk versierde kunstkerstboom met aan de voet kleurrijk ingepakte kerstcadeaus en uiteen prachtige salon- kast-grammofoon klonken de Kerst liederen gezongen door de Wiener Sangerknaben of een ander in die tijd populair kinderkoor. In het Duits. Mee zingen was er niet bij. Nee deze kerst viering voldeed niet ondanks de cadeaus die ook voor hem van onder de kerst boom tevoorschijn kwamen. Hij miste het kind in de kribbe en het meezingen met het kerkkoor. "Weet je wat ik zo erg vond aan dit kerstgebeuren van mirre-wierook en goud? Dat ik ermee kennismaakte kort nadat een zuster van moeder en haar man als gevolg van de malaise bij ons waren komen inwonen. Wekenlang bleef oom weg als hij ergens werk had gevonden. Tijdelijk werk en als een periode van niets doen te lang duurde, ging hij op zwijnenjacht. Zijn buit ver kocht hij aan een Chinese slagerij waar ze er dèndèng tjèleng van maakten Vuil en vermoeid kwam hij na dagen met geld thuis, nam een bad en kroop in bed. En als hij uitgerust was vertelde hij zijn jachtverhalen met de nodige overdrijving om ons kinderen te amuseren, maar toch ook, dat denk ik nu, om met ons te kunnen lachen om de ellende van het werkloze bestaan. Maar ook tante zat niet stil. Ze maakte corsa ges. Ik zie haar nog bezig aan een tafel in de achtergalerij met haar scharen en bolders, de lapjes gesteven katoen, zijde en fluweel en in doosjes een verschei denheid aan meeldraden en stampers van kunststof. Een enkele keer moesten mijn broer en ik, keurig gekleed, een groot formaat "taartendoos" vol corsa ges naar een adres van een dame bren gen, die via-via te kennen had gegeven, dat ze wel interesse had in corsages. En als we wat verkocht hadden, kregen we elk een cent. Ja een cent, een munt die vandaag de dag geen wettig betaal middel meer is omdat je er niets voor kunt kopen. Hoeveel die cent toen waard was, blijkt uit een in 1 933 uitgevoerd onderzoek naar o.a. de uitgaven voor voeding in één van de dichtstbevolkte gebieden van Java. Ofschoon het aantal welge- stelden onder de onderzochten veel te groot was om een gemiddeld beeld te geven,kan men toch zeggen dat de grote meerderheid van de tani-bevolking zich voedde voor minder dan 3 cent. Drie centen. In 1 934 werd zijn vader overgeplaatst naar Tandjong Priok en het gezin kreeg huisvesting toegewezen in Manggarai een wijk van het aan Batavia vastge groeide Meester Cornell's. Met de ver andering van het gezapige leven van de kleine kota in de drukte van de grote stad veranderde ook de kerstbeleving. De kerststal in de St. Jozefkerk van Meester Cornelis was een grot in een rotswand met in de diepte het kindje in de kribbe en na de dienst geen pastoor bij de kerkdeur om zijn parochianen met een handdruk en een "proficiat" een zalig Kerstfeest te wensen. De ene Kerst volgde de andere op zonder veel indruk achter te laten. Wat hij zich herinnert is het gezellige ver enigingsleven waarzijn broeren hij zich in stortten. Een fotoalbum uit die tijd toont ze als padvinders, als leden van de jeugdvereniging, als wandelaars en als sporters van "Sport-Staalt-Spieren", de sportvereniging van de Spoorwegen. Zoveel verenigingen, zoveel kerstvie ringen en die voerden hem steeds ver der weg van het kindje in de kribbe. Tot december 1 941De Japanse aan val op Pearl Harbour deed het Neder lands-Indische gouvernement Japan de oorlog verklaren en de algehele mobilisatie afkondigen. Het werd een Kerst ver van huis in een kazerne. Maar dat hinderde nauwelijks. Ja, de moeders en vaders misten hun dienstplichtige zonen en waren ongerust, maar de zonen zelf geurden met hun uniformen en dachten aan een heldenrol. Wel de strijd tegen het Japanse invasie-leger is geen heldendicht geworden en Kerst 1 942 werd achter prikkeldraad gevierd. Met elke verplaatsing van het ene kamp naar het andere, werd de krijgsgevan gene armer, deels omdat de Japanner het bezit van steeds meer artikelen verbood en deels om van het gesjouw met te veel bagage af te komen. En met het armer worden vergeestelijkte het Kerstfeest. De Kerstviering van 1 943 in Nagasaki herinnert hij zich heel goed door de vorming van een zanggroep, die na de zware dagtaak de vermoeid heid van het werk op de scheepswerf weg zong. Hij verwondert er zich nog over waar hij en natuurlijk ook de andere leden van het koor de kracht vandaan haalden om weken van te voren dag in dag uit te repeteren voor een optreden op 25 december. Het kindje in de kribbe was er weer en niet alleen in de tekst van de kerstliederen maar ook in het hart. Het kindje in de kribbe, een belofte voor het aanbreken van betere tijden. Ze hadden die belofte nodig daar in Fukuoka 14, het krijgsgevangenenkamp in Nagasaki, waar gedurende de eerste winter in Japan één op elke vijf kamp bewoners stierf aan longontsteking. Nog één Kerst moest hij in Nagasaki vieren, 1944, en dan ervaart hij in augustus 1 945 de "bevrijding" doorde atoombom op de stad. Hij wil er niet verder over praten. "Na bijna 45 jaar moet het afgelopen zijn met het terugblikken op de ellende van de tweede wereldoorlog", meent hij, "en zeker als dat terugblikken gepaard gaat met het in leven houden van vijandbeelden. Nee, ik heb de her innering aan drie en een halfjaar krijgs gevangenschap geen kans gegeven mijn leven ten kwade te beïnvloeden. Ik ben zelfs van mening dat ik niet ondanks maar dankzij de ellende een gelukkig mens ben geworden. Weet je, er is een tijd geweest gedurende het krijgsgevangenschap dat ik blij was dat mijn broer er niet meer was, hij sneuvelde op de Tjiater-pas enkele dagen voor de capitulatie van het Knil. Door zijn sneuvelen hoefde hij de trau matische gebeurtenissen niet te erva ren. Maar nu na al die jaren van geluk met vrouw en de kinderen spijt het me, dat ik er ooit zo over heb kunnen denken. Hij had met ons nog vele jaren gelukkig kunnen zijn." Ongeveer drie maanden hebben ze in ledigheid moeten doorbrengen, voordat ze zich konden inschepen voor de reis naar huis. Maar verder dan Balikpapan kwamen zij voorlopig niet, omdat er inmiddels door een zich onafhankelijk (lees verder volgende pagina) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1989 | | pagina 7