STUKJE PARADIJS ledereen heeft in Indië zo zijn eigen stukje paradijs gekend. Een stad, een streek waar je je als kind of oudere het prettigst voelde en waar je nude beste herinneringen aan hebt overgehouden. Dat zal voor de meeste Oosthoekers de omgeving van Batoe (NW van Malang) zijn geweest. Want in die omgeving vierde je vakantie, haalde je met je ouders in de weekends "een koude neus". Waar Jaap Vincent gewoond heeft en waar hij een sentimental journey aan besteedde, moet ik als meisje van een jaar of 12 ook gewoond hebben. Achter de pasar (in Batoe) kochten mijn ouders ook een simpel optrekje voor de gezondheid van mijn zusje. Batoe was immers zo gezond voor mensen met longklachten? Weekends en vakantie brachten we in onze pondok door en in mijn eentje (ik kende daar niemand, want we woonden er immers niet?) stroopte ik de omgeving af. In de Brantas, op dezelfde plekjes die Vincent fotografeerde zwom ik of zat er urenlang met een boek op een steen. I n de zon, iets wat ik zeker niet in Soerabaja deed. In Batoe (en omgeving) was het koud in huis, veel te koud. Verwarming was er natuurlijk niet, wel haardvuur 's avonds. Maar dat heb ik (en nu nog) altijd een lekkermakertje gevonden, want even buiten de warmtecirkel verga je dubbel van de kou. Maar wandelen in Batoe en omgeving, een onvergetelijke zaligheid die je zelfs als kind als zaligheid ervoer. De geur van water, aarde, bomen en planten, ik vind nog dat geen enkele vakantie in Europa of waar ook ter wereld bij die ervaring haalt. Er is altijd de vergelijking met die ogenblikken en dan denk ik meteen: daar had je het voor niks en helemaal voor jezelf. De tocht die Jaap Vincent beschrijft is niet opzienbarend, gewoon wat namen van plekjes die hij terugzag. Maar ik meen dat hij met dit eenvoudige stukje en de foto's bij vele lezers een stukje paradijs teruggehaald heeft dat zij nooit vergeten hebben. Omdat Eva in het paradijs niet meteen djeroek keprokwerd verleid maar met een appel, groeien in het Batoe van nu ook appels en zijn de heerlijke djeroeks van toen verdwenen. Jammer dat Adam daar geen stokje voor heeft kunnen steken voor hij dit stukje paradijs verliet en in Spanje ging wonen. LILIAN De schrijver bij de Tjobanrono waterval. Foto onder, voor het bezoekende publiek zijn er warungs, een parkeerterrein en toiletten. bij de zijweg naar Songgoriti wist ik lag het vroegere klein Zwitserland, gebouwd door de architect Korvervan het Bureau Korverit te Soerabaja. Er ligt nu een desa, maar als je goed kijkt, dan zijn de huisjes onderbouwen van de vroegere optrekjes van Klein Zwitserland. Ik kon me de weg nog goed herinneren, die omhoog ging naar een kleine kali, die onderaan de Panderman ontspringt. Langs deze kali ging je vroeger naar de top van de Panderman. Onderweg moest je door warmwaterbronnen de kali voor het juiste pad een paar maal oversteken. Ik liep dit keer alleen tot aan de kali. Rechts aan het eind van de weg het huis nu van het desahoofd, links ging je vroeger naar het hotelletje van Balfoort. Dat is allemaal weg, er staan nu prachtige weekeindhuizen van Chi nezen uit Soerabaja. Op de terugweg passeerden we het vroegere "Grand Hotel". Het heet nu anders, maar ben de naam vergeten, volgens mijn chauffeur moest het er "mahal" zijn. Dit hotel had overigens in mijn tijd al een geschiedenis. Het hotel heette toen Panderman. (lees verder pagina 19) De weg naar Poedjon. Links van de weg, achter het groen is het zwembad Selecta goed te zien. De bergen zijn jammergenoeg verscholen achter de wolken. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 17