Banda Aceh en Kota Radja oog in oog met geschiedenis De Mesjid Baturrachman (Grote Moskee), in Banda Aceh, die in 1881 werd gebouwd door het Gouvernement in plaats van de moskee, die tijdens de expeditie van 1874 werd verwoest. door TH. STEVENS Je moet wel een bijzondere reden hebben om tijdens een rondreis door Indonesië, Banda Aceh te bezoeken. Het huidige bestuurscentrum van Aceh, juister gezegd de Daerah Istimewa Aceh, kennen wij Nederlanders als Kota Radja, volgens de omschrijving van de Encyclopaedie van Nederlandsch-lndië eens de "hoofdplaats van het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, residentie van den civielen en militairen gouveneur en van den assistent-resident der afdeeling Groot-Atjeh". Een stad van importantie dus, van waaruit het bestuur over heel Noord Sumatra werd uitgeoefend. Banda Aceh of lieven het nog noorder- lijker Sabang was het startpunt van de reis die wij in de zomer van 1 988, per openbaar vervoer, door Sumatra maak ten. Een oude wens om eenmaal de volle afstand van het noorden tot het uiterste zuiden af te leggen, stond op het punt in vervulling te gaan Nu is bij ons thuis een stukje Kota Radja aanwezig in de vorm van een ingelijste gekleurde prent van de Grote Moskee, een gebouw waarvan de eerder ge noemde Encyclopaedie opmerkt: Masdjid, Radja, zijnde de groote moskee, een gebouw met metalen koe pel, door het Gouvernement opgericht in stede van het oude bedehuis, dat bij de 2de expeditie na hardnekkig gevecht veroverd en later geslecht werd. De nieuwe moskee werd in 1881 inge wijd De prent, een erfstuk dat stamt uit de tijd dat opa en oma in Kota Radja hun jonge jaren doorbrachten, laat een gebouw met één koepel zien, dit in tegenstelling tot de huidige situatie, het resultaat van latere ingrijpende uitbrei ding. Het centrum van de stad wordt nog altijd door de Mesjid Raya of Batur rachman gedomineerd en volgens som mige Indonesiërs die ik erover sprak wordt zij als één van de mooiste mos keeën van het land beschouwd. Maar, vraag je je wel af, wie van de plaatselijke inwoners is van de bewogen ontstaans geschiedenis op de hoogte? Een Grote Moskee die tot Mesjid Batur rachman werdde stad biedt echter nog veel meer aan historische beziens waardigheden en daarover kunnen de afgedrukte foto's - werk van een ama teur! - iets vertellen. Neem de onder Nederlandse leiding gebouwde en later verder verfraaide moskee eens tot uitgangspunt van een denkbeeldige wandeling. Binnen een straal van een kilometer bevinden zich veel materiële getuigenissen uit het koloniale verleden die zozeer in het dagelijks leven van de stad zijn opge nomen en geïntegreerd, dat ze nog nauwelijks als vreemd worden ervaren. Het "Museum Negeri Aceh" dat zich aan de Jln. Sultan Alaidin Mahmudsyah bevindt is een verzameling gebouwen, waarvoor de grondslag al in 1 91 5 werd gelegd. Het pronkstuk van het museum is "Rumoh Aceh", een prachtig bewerkt traditioneel Atjehs huis. De herkomst ervan is zeker merkwaardig te noemen. Het stamt namelijk niet uit Atjeh, maar was een onderdeel van de grote Kolo niale Tentoonstelling, die een paar jaar eerder in het Javaanse Semarang was gehouden. Na afloop van de expositie besloten de organisatoren het huis een zinvolle bestemming te geven: het werd als geschenk aan Atjeh aangeboden en na uit elkaar genomen te zijn, na een tocht van meer dan drieduizend kilo meter in Kota Radja weer opgebouwd. Nog opmerkelijker is het blauwfluwelen doek met gouden letters, in een der gebouwen aan de muur opgehangen, dat aan de bezoekers laat weten dat in de maand juli van het jaar 1915 het Atjeh-Museum plechtig werd geopend. De wandeling vervolgend komen we uit bij de bekende militaire begraafplaats Peutjoet waar vele strijders van Neder landse kant hun laatste rustplaats von den. Aan de buitenpoort van deze begraafplaats is een groot aantal namen van overledenen aangebracht, Neder landers en Indonesiërs, wapenbroeders uit het Nederlands-Indische Leger, in de dood verenigd De begraafplaats bezit heel wat interes- Het gedenkteken, opgericht door de Deli Planters Vereniging op het kerkhof Peutjoet in Banda Aceh. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 6