SAMPIT, wie woont er nu
op Sampit
STORMACHTIG AFSCHEID
14 0Ê"
LILIAN DUCELLE
(SLOT)
■.g,
We hadden dus een goed huis, gezonde kinderen, elektrisch licht, water
voldoende. En geen ratten, lekkages en rotte vloeren. Een goed leventje dus. Tjalie
was onderwijzer, ik had afscheid van de winkel genomen (althans voorlopig) en in
mijn plaats kwam Mary de Cunha, een lief meisje dat verloofd was met een van de
Bruynzeel employees. Niet veel te beleven meer in Sampit, behalve dat Babs met
een onooglijke kat thuis kwam die prompt mijn gentong met rijst als kattebak
gebruikte. Huilen ik, 20 katti beras naardefillistijnen, maar de ratten bleven weg.
Juist toen Tjalie met het weekend met
één van de woudlopers mee was, kreeg
Rogier een ongeluk. Hij werd binnen
gedragen en ik kon meteen raden dat hij
onder de hout-lorrie was gekomen.
Neen, niet eronder, maar wel bijna.
Benen zwaar gekneusd, niet gebroken.
Ik ben bij ongelukken meestal wel kalm.
Compressen met azijn en toen ik van Els
de Winter wat kentjoer had gekregen,
verder behandeld met beras-kentjoer.
Binnen een week hing Rogier weer met
de andere kinderen aan de lorrie.
Overigens leefden we een gezapig
leventje en ik kon met m'n blote voeten
aanvoelen dat daar gauw verandering in
zou komen. Natuurlijk. Babs zou over
een paar maanden van de lagere school
af zijn, Rogier het jaar daarop.
"We moeten terug naar Djakarta", zei
Tjalie op een avond, "ik ga vooruit om
voor huisvesting te zorgen, kom jij later
met de kinderen". "Neem Rogier mee,
dan kan hij niet meer onder de
lorrie komen, en dan heb je gezel
schap", zei ik. De heer Bontekoe was
terug, dus Tjalie kon weer van school af.
Hij vertrok met de Khoen Hoa, ik kon
gratis mee met de Nel Bruynzeel", die
zes weken later zou vertrekken. Geluk
kig, want na de tickets voor de Khoen
Hoa had ik net genoeg om nog twee
maanden rond te komen. "Ik vind wel
een job" verzekerde Tjalie mij. "En
hopelijk ook nog een sobat die je wat
kan lenen als je niets meer hebt!" zei ik.
De mannen vertrokken met een klein
koffertje. Ondanks de opwinding van
het weerzien met het stadsleven en de
nieuwsgierigheid wat de toekomst voor
ons in petto had, voelde ik toch een
steen in mijn hart. Sampit had mijn
leven veranderd, ik kon me echt alleen
gelukkige momenten herinneren. Geluk
heeft weinig te maken met voorspoed,
geld of zekerheid, maar misschien dacht
ik toen ouderwets.
Twee dagen voor mijn vertrek droomde
ik dat ik op een steile rots stond en
omlaag in zee keek. Daar zag ik reus
achtige walvissen in een kringetje
zwemmen. Prachtig gezicht was dat,
die donkere schaduwen onder water.
Van vissen dromen betekent geld krij
gen, herinnerde ik me. In Djakarta zou
het vast goed komen. Een dag voor het
vertrek kreeg ik een aangetekende brief
uit Soerabaja. Woningbureau Versluys
had f 12.000,- gekregen voor ons huis
dat destijds door de Republiek was
"gemilikt". De helft was voor mij, de
andere helft voor mijn broer. Daar stond
ik met een check van f 6.000,- in de
hand, meergeld dan ik ooit in mijn leven
bezeten had!
Alle vrienden kwamen ons uitwuiven.
De "Nel" was maar een schuitje zonder
accomodatie, er was maar één kajuit
voor de kapitein, verder was het aan dek
slapen of beneden in de piepkleine
ruimte waar gegeten werd.
Het was prachtig weer en in de open
lucht slapen was geen bezwaar. Daar
tjoekten we weg, dag Sampit, dag
tonggèrèts, agathis, ratten, dag lieve
mensenToch had ik niet het gevoel
dat ik de oevers van Sampit voor het
laatst had gezien. En warempel, binnen
twee uur lagen we weer aan de steiger
met een haperende motor.
Er werd een halve dag gesleuteld en
toen vertrokken we opnieuw. De span
ning was eraf, ik had een vaag gevoel
van onrust. De baby huide lang en luid.
"Legt u hem maar in mijn hut", bood
kapitein Hageman vriendelijk aan. Een
aardige jonge kerel, de enige kapitein
ter wereld die altijd zeeziek was, de
eerste dag in volle zee, vertelden ze me.
Toen gebeurde het. Even voorbij de
monding van de Sampit rivier brak de
storm los. Wat de volgende dagen ge
beurde is met geen pen te beschrijven.
Niet met mijn pen tenminste.
De "Nel" was nergens meer, zeeën
sloegen over het schip heen. We lagen
in de cabine voor de kombuis naast en
over elkaar heen, vastgesjord aan alles
wat ons houvast kon geven. Er werd
De laatste foto van "familie Robinson" op de veranda van het oude huis. Boy Harst
(toen KPM-agent, nu wonend in de States), maakte die. Een paar dagen na ons
vertrek hoorden we dat de eigenaar het huis had afgebroken. Volgens omstanders
waren twee flinke trappen tegen de palen voldoende om er een fikse houtstapel
van te maken.
8