HET P/5 UILJOEN
gewoon en toch bijzonder
E
Toen ik in maart 1946 in Bandoeng kennis maakte met mijn aanstaande
schoonouders en -familie, maakte ik ook kennis met het bouwkundig en sociaal
verschijnsel "paviljoenMijn schoonfamilie telde 9 personen en in hun huis
woonden ook nog 8 vrienden. Ik vroeg mij al af waar het toch niet al te grote huis
hen allemaal bergde, maar toen ik meer vertrouwd werd met de omgeving
ontdekte ik dat naast het huis een aantal aan het huis verbonden kamers waren en
dat die het paviljoen vormden.
Mijn vrouw en ik hebben sinds ons
huwelijk in vele landen gewoond (India,
Nigeria, Thailand, Ceylon en ook in
Singapore) maar nergens zijn wij huizen
met paviljoens tegen gekomen, ook niet
in landen waar grote families bij elkaar
wonen. Incidenteel zagen wij wel eens
een huis meteen aparte etage voor oma
of een gastenverblijf op het terrein,
maar dat bleven uitzonderingen.
Vaak had ik mij al afgevraagd waarom
zoveel vooroorlogse huizen op Java
waren gebouwd met een paviljoen en in
1988 stuitte ik weer op zaken die
betrekking hadden op paviljoens. Mijn
nieuwsgierigheid was toen definitief
gewekt.
Wat was vooraf gegaan aan de ontwik
keling van een paviljoen als een bouw
kundige vorm van Europese woon
huizen op Java? Waren er ook paviljoens
te vinden op Sumatra, Bali en andere
delen van Nederlands-lndië? Ontstond
het paviljoen uit een (unieke) sociale
behoefte?
Wat hier volgt is een poging om
het idee "sociale behoefte" aan
de dag te leggen, in de hoop
dat Moessonlezers, die in
Gedurende de 18e en 19e eeuw In
Brits Indië was het gebruikelijk dat een
ambtenaar, soldaat of handelsman die
in het land kwam, zijn vrouw meebracht.
Of hij trouwde een Engelse dochter van
iemand die reeds in het land woonde, of
hij trouwde een van de vele dames die
naar India reisden op zoek naar een
man. Degenen die de oorlogen en ziek
tes overleefden keerden, vaak na vele
jaren afwezigheid, terug naar hun kin
deren, die lang daarvoor reeds vooruit
naar Engeland waren gestuurd om daar
naar kostschool te gaan. De Britse kolo
niale samenleving was dus in dit opzicht
voortdurend in beweging doordat nieu
we mensen in de plaats kwamen van de
vorige, die daar overleden of terug gin
gen naar Engeland.
Hierdoor bleef het aantal Britse inwoners
van de Britse kolonie vrijwel onveranderd
gedurende een lange periode en daar
mee ook de huisvestingsbehoefte. In
Nederlands-lndië was dat heel anders.
Daar groeide de Europese bevolking en
men mag aannemen dat daarmee ook
de behoefte aan woningen toenam.
En daar was de manier van leven met
bedienden, die zich leende voor het
delen van huiselijke faciliteiten. En
bedienden, de tuin en badkamer te
delen, dan om in een geheel op zichzelf
staand huis te wonen.
Voor de behoefte aan tijdelijke acco-
modatie die de militaire dienst met zich
meebracht, was het paviljoen ongetwij
feld ook van nut.
Tijdens de crisis van de 30-er jaren
vonden menige werkloze vaders acco-
modatie voor hun gezinnen in het pavil
joen van een kennis, die het geluk van
een baan nog had. En natuurlijk was het
paviljoen ook uitermate geschikt om
logees in onder te brengen. In 1912
schreef Augusta de Wit "En op
enige afstand van het hoofdgebouw
staat een pavi Ijoen, verbonden door een
portiek, als logeergelegenheid, want de
Indische Nederlander is de meest gast
vrije van alle mensen, en bezoek is er
altijd, zij het vrienden of volkomen
vreemden.
In Batavia, waar veel reizigers kwamen
waren de paviljoens zeer groot. Ook in
Bandoeng waren ze overvloedig met
hun accomodatie.
Deze overpeinzingen over paviljoens
laten nog veel vragen onbeantwoord.
Ten eerste: waarom resulteerde de func
tionele behoefte aan behuizing in een
paviljoen en niet in een andere vorm van
architectuurzoals een afzonderlijk huisje
of appartement?
Ten tweede: In welke periode van de
geschiedenis van Nederlands-lndië ont
stond het paviljoen in deze vorm en
werd het algemeen gebruikt? Wat is de
oorsprong?
Tenslotte: waarom zijn sommige pavil
joens op zichzelf staand en anderen
slechts kamers die verbonden zijn aan
het huis?
D. J. VICKERY