POIRRIÉ'S
PERIKELEN
VERSTOORDE RUST
O
"INGET MATI" "AD PATRES"
Fa. Johs. Ouwejan Zn.
Oom Albert van tante Trui kon mooie
verhalen vertellen. Ze waren niet altijd
geschikt om vanaf het preekgestoelte
rond te bazuinen, maardat maakte niets
uit, want bij mijn weten kwam hij niet zo
vaak in de kerk. Aan de authenticiteit
van zijn vertelsels hoefde je ook nooit te
twijfelen, al maakte hij er soms zoiets
moois van, dat de reeds overleden lij
dende voorwerpen van zijn vertelkunst
zich in hun graf omdraaiden van het
lachen.
MetTjang Lisa moet dat zeker het geval
zijn geweest. Tjang Lisa, aldus mijn
moeder, die dat van oom Albert had
gehoord, moet een oude zwerfster zijn
geweest, die destijds heel Bandjermasin
afstroopte om aan haar kostje te komen
en daarnaast bepaald niet vies was van
een stevige borrel. Nou schijnt het laat
ste in de "buitengewesten" geen bij
zonderheid te zijn geweest, dus nam
men haar die specifieke voorliefde niet
kwalijk. Volgens oom Albert ging Tjang
Lisa dus gewoon haar gangetje en be
zorgde niemand overlast. Ongetwijfeld
kan dit door menig oud-ingezetene van
(Vervolg: "Terug naar Yogya")
We maakten zelf onze "meubels" uit
kistjes, die we later beitsten en met stof
bekleedden, allemaal voor ons club
lokaal. Ook deden we aan weven. Het
weefgetouw nam bijna de hele kamer in
beslag. I k moet vooral ook niet vergeten
het spoorzoeken in de bamboebossen.
Wat een heerlijke tijd! Die jaren zullen
mij altijd bijblijven.
Wij, Cora en ik, waren verwoede zwem
sters. We hebben heel wat baantjes
getrokken onder het strenge toezicht
en leiding van Arie van Rijn. We deden
mee aan zwemwedstrijden. We waren
toen een jaar of dertien, veertien. Berry
Weijers trainde ons in het startduiken.
Cora won altijd van mij met de "crawl",
een paar seconden maar, en ik won
weer van haar met een paar seconden,
in de schoolslag.
Bandjermasin worden bevestigd en zal
menigeen zich nog kunnen herinneren,
dat zij slechts één keer per ongeluk de
boel op stelten zette.
Dat was vlak na het overlijden van een
zowat evenoude collega van haar. Deze,
eveneens door heel Bandjermasin ge
ziene figuur, had kind, kraai noch be
grafenisverzekering, dus kwam de
gemeenschap na zijn heengaan met de
gebakken peren te zitten. Maar, zoals
dat na veel gepalaver werd beslist, de
overledene werd toch naar goed gebruik
officieel opgebaard en van een echte
dodenwacht voorzien. De paar jonge
lieden, die zich na enige uitgeoefende
pressie bereid verklaarden deze eer
volle, maar toch wel griezelige taak op
zich te nemen, togen op de bewuste
dag naar het hutje waarin de oude
zwerver lag opgebaard. Het was reeds
avond, dus hadden zij een lampoe-
teplok en een spel kaarten bij zich om
hun lange zit uit te zitten. Alles ging
goed. De jongelui sloegen aan het
keplekken en raakten volkomen verdiept
in hun spel. Zij vergaten echter niet
waarom zij daar zaten, dus spraken zij
met gedempte stemmen en maakten zo
min mogelijk leven. Zo, totaal verdiept
in het gekeplek, werden zij diep in de
nacht opgeschrikt door een vervaarlijk
keel schrapen. Verontwaardigd over
zoveel oneerbiedigheid keken zij elkaar
aan en wilden net hun afgrijzen daarover
uitspreken, toen het geluid zich nog een
keer herhaalde.
Met aan de plankenvloer genagelde
zitvlakken moesten zij toen niet alleen
vaststellen, dat het geluid van de baar
kwam, maar zagen ook hoe een flinke
fluim (sorry!) tussen de kaarten terecht
kwam. Geschrokken rukten zij zich van
de vloer los en stormden in één wilde
ren naar hun opdrachtgevers om er hun
akelige relaas te doen. Natuurlijk ge
loofden deze niet in de wederopstanding
van de oude zwerver, maar omdat de
Een jeugd om nooit te vergeten!
Jaren later, na de oorlogsjaren in het
Tjidengkamp in Batavia en Cora in kam
pen op Sumatra en toen ik al getrouwd
was, had ik het nog vaak over "Indië".
Wij woonden in een ander land en mijn
man zei dan plagend: "Zo, ben jij ook in
Indië geweest?"
We vonden het fijn, Cora en ik, om het
weer terug te zien en zelf zou ik er nog
wel eens naar terug willen gaan.
Het waren de beste jaren van mijn
leven!
RIETIE DEKKER-DE RODER
jongelui alle Borneose soempahs uit de
kast haalden, lieten zij zich vermurwen
en gingen met hen mee om de zaak te
verifiëren. Bij aankomst in het hutje
bleken de jongelui er vanzelfsprekend
naast te zitten. De oude zwerver lag nog
steeds zoals hij liggen moest en bewoog
zich niet. Toen een van de meegekomen
mannen zijn lampoe-tèplok wat hoger
ophief om de bult, die naast de over
ledene onder het witte laken oprees
nader te onderzoeken, begon deze tot
ieders verbijstering te bewegen.
Geschrokken deinsde het hele gezel
schap terug, toen plotseling het laken
terug werd geslagen en het verfom
faaide hoofd van Tjang Lisa tevoorschijn
kwam. Ze leek een beetje verstoord en
mopperde slaapdronken, dat zij het niet
leuk vond dat men haar had gewekt. Het
was die nacht nogal kil en op een
onbewaakt ogenblik, vlak voordat de
jongelui hun dodenwacht betrokken,
had zij met een flinke borrel achter de
kiezen kans gezien om ongezien het
hutje te betreden en zich lekker warm
tegen haar oude collega aan te vleien.
De dodenwacht werd daana weer her
vat, maar of die jongelui toen nog zin
hadden in een potje keplèk, vertelde
oom Albert er niet bij; en of ze Tjang
Lisa hebben laten liggen waar ze lag
ook niet. Ik was trouwens ook niet
binnen blijven zitten als ik er bij was
geweest.
Begrafenis-
en Crematie-Onderneming
Opgericht 1924
ROUWKAMERS
en ONTVANGKAMERS
AIRCONDITIONED
Kantoren:
Frederik Hendriklaan 7 - Den Haag
tel. 070 - 355 64 27 (drie lijnen)
10