Planten uit de Tropen l CASSIA AL AT A i KETEPENG TJINA Kaarsenboom - godskaars - Romeinse kaars 1 V iqo.- Familie: Caesalpiniaceae Christusdoornachtigen De Cassia alata komt oorspronkelijk uit Zuid Amerika, waar verschillende soor ten voorkomen. Er zijn plm. 700 ver schillende Cassia's; soms zijn het hees ters, dikwijls kruidachtige planten of middelmatig hoge bomen. In alle tro pische en subtropische gebieden groei en Cassia's. In Indonesië is de Cassia alata of Kete- pengtjina een uitstoelende heester die 1 tot 5 meter hoog kan worden. De plant heeft naar de streek waar ze groeit verschillende namen zoals daun kupang, gelengang, daunkrap, kiminita en acon aconan. In Suriname heet de plant Slabriki. Ketepeng tjina groeit in het wild, vaak op grasvelden en kerkhoven; ze houdt van vochtige grond en komt op Java veel voor in de laagvlakte en verder tot een hoogte van 1400 meter boven de zeespiegel. Ze wordt ook veel als sier heester gekweekt. Met haar rechtop- Rechts: peul van Ketepeng Tjina Links: bloemtak met bovenaan de oranje knoppen en onder de goud gele komvormige bloemen. staande stengels waarop goudgele bloemtrossen als kaarsen omhoog steken is ze duidelijk te herkennen. De bloemknoppen zijn oranje; bij het opengaan vallen de oranje kelkblaadjes af en komen de komvormige gele bloe men te voorschijn. De symetrische bloe men hebben 5 bloemblaadjes en niet meer dan tien meeldraden die ongelijk van grootte zijn. Veel mieren zoeken een schuilplaats tussen de bloemen. Er is een forsere variëteit van de Ketepeng met oranje bloemen en donkerpaarse bladnerven en stelen "Ketepeng kebo" geheten. Bloemen van de Caesalpinia ceae, de familie waartoe de Ketepeng behoort lijken op de Papilonceae. Beide families worden ondergebracht bij de Leguminosae of de orde van de Fabeles. De plant is een opvallende verschijning door de lange bladstelen met reusach tige leerachtig groene samengestelde bladeren. De bladeren die paarsgewijs tegenover elkaar staan zijn aan de top afgerond. Iedere steel heeft tenminste acht tot vier en twintig paar stengelloze bladeren. De bladeren vouwen zich vóór zonsondergang samen in z.g. slaaptoe stand. Bij het ochtendgloren ontvouwen zij zich weer. De lange platte groene peulen zijn gevleugeld. "Alata" betekent gevleugeld. Ze hebben nl. in de lengte vier scherpe opstaande randen en hangen in trossen aan de plant. Ketepeng wordt door zaad vermeerderd. In Burgers Bush te Arnhem kan men de "kaarsenboom" zoals ze daar genoemd wordt bewon deren. Ze staat in het Zuid Amerikaanse gedeelte. Verschillende soorten Cassia's zijn van medische betekenis. De bladeren van de Ketepeng tjina wor den voor diverse huidaandoeningen *V p (t Bloemtros met bladeren. gebruikt. Bij schurft b.v. wrijft men de verse bladern over de huid. Zelfs paar den die schurft hebben worden 2 tot 4 keer per dag ingewreven met een mengsel van gestampte bladeren en kapoer sirih (kalk die men met het sirihpruimen gebruikt). Dit smeersel van fijngemaakte bladeren en kapoer sirih wordt ook gebruikt bij ringworm. Twee keer per dag op de aangetaste huid smeren en na drie dagen moet het over zijn. Kort geleden zag ik in Indonesië het middel gebruiken bij 'n baby van enkele maanden die aan dauwworm leed. Op mijn vraag wat dat witte smeer seltje op het hoofdje betekende vertelde het jonge moedertje dat ze het babytje met bovengenoemd smeersel behan delde. Bij ringworm een blad warm maken en op de aangetaste plek leggen helpt ook, of het moes van de bladeren vermengen met heet water en dit smeerseltje op de huid doen en met steriel verband ver binden. De fijngemaakte peulen worden tegen eczeem gebruikt. De kadasen- tjok (de stengels) en bladeren werken verkoelend op de huid en nemen jeuk weg. Het aftreksel van de bladeren heeft een antibiotische werking. Bij ingewandswormen wordt 'n drankje gemaakt van Ketepang takjes; als laxeermiddel moet men jonge bladeren tot moes koken. Ook fijngestampte zaden dienen als laxeermiddel tegen ingewandswormen. Bij miltaandoeningen en na 'n infectie ziekte drinkt men 'n drankje gemaakt van bloemen, de wortels en melasse. Melasse is een dikke vloeibare suiker houdende massa die bij de suikerberei ding overblijft en waaruit de suiker- delen niet meer kristalliseren. Het is een goede obat (medicijn), alleen de reuk is onaangenaam. NETTY SELDER 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 22