EEN INDISCHE JONGEN EN ZUN WERKEN door RALPH BOEKHOLT In Nederland lopen een paar Indische jongens en meisjes rond die geknipt zijn om het kader te vormen van zoiets als een Indisch Instituut, als dat zou bestaan tenminste. Of van een of andere centrale Indische belangenorganisatie. Goed opgeleide jongeren met feeling voor het Indische verleden en werkelijke belang stelling voor het huidige wel en wee van Indische mensen. Maar Indisch Nederland heeft (vooralsnog) geen centrum waar deze jongeren een full-time en bezoldigde taak ten behoeve van het "nut van het Indisch algemeen" (maatschappelijk werk, onderzoek, ombudsfunctie, coördinatie activiteiten, informatiebureau enz.) kunnen vervullen. En overigens is het de vraag of deze jongeren zo'n functie zouden ambiëren. De maatschappelijke posities die de meesten innemen, is dikwijls te riant om "zomaar" op te geven voor iets dat toch vooral ook idealistisch zal zijn. Misschien dat deze twijfel over het materiële welzijn (vooralsnog) geen nieuw leiderschap, geen nieuwe know-how doet schijnen aan het Indische firmament. En dit grote manco zal op den duur de hoofdzaak worden van de teloorgang van Indisch leven in Nederland. Edoch, laat ons voorlopig hoop blijven koesteren want hoop doet nog altijd leven. Zelf zal hij dat niet zeggen, maar Rob Vaillant is zo'n jongen die veel zou kunnen doen. Op 1 5 augustus 1 985, in de bomvolle grote zaal van het Neder lands Congresgebouw in Den Haag wist hij de aanwezigen met zijn her denkingstoespraak te boeien en zijn naam schoot die dag uit het bijna niets heel ver omhoog, vooral ook omdat toen net het boek "Indische Nederlan ders en Gerepatrieerden" was versche nen, dat hij samen met (zijn) prof. dr. J. E. Ellemers had geschreven. Dit boek gaf (en geeft) als enige een inzicht in de "kaart van Indisch Nederland". Voor wie tegenwoordig enig onderzoek pleegt naar Indische Nederlanders is "Ellemers en Vaillant" verplichte stof. Na '85 vervaagde de nieuwe ster echter weer en anno 1 990 is het alsof hij een oudgediende is die ooit eens een boekje heeft geschreven en over wie de berich ten vaag zijn. Welnu, Rob Vaillant maakt het wel. Hij woont in Groningen en werkt in Zwolle. Rob: "Ik ben in 1 954 inSneekgeboren. De Vaillant van de geisers is heel verre, onbekende familie. Mijn ouders hebben in Batavia, Bandoeng en voor het vertrek naar Holland (1951) in Pangkalpinang gewoond, waar mijn vader als civiel bij de politie heeft gewerkt. Na het con tractpension op Schiermonnikoog kwamen ze in Sneek te wonen. Ik ben de 7e van 9 kinderen en Pa vond dat de familie best een "techniker" kon ge bruiken en zo ging ik naar de LTS. Daar elektrotechniek geleerd en vervolgens weg-en waterbouw op de MTS. Ik wilde echter de sociale richting doen. De belangstelling voor het sociale werk heb ik van mijn vader. Die was overtuigd katholiek en vanuit zijn visie deed hij in zijn vrije tijd heel veel sociaal werk, ook Rob Vaillant voor Indische mensen. Op het laatst werd hij de "Indische Pater" genoemd. Ik ben toen overgestapt naar de Sociale Academie, maar toen ik die had afge maakt was ik niet bevredigd. Enerzijds omdat ik die opleiding te "soft" vond, anderzijds om mij beter te kunnen kwalificeren, ben ik toen in Groningen Sociologie gaan studeren. Daar kwam ik in contact met prof. Ellemers en met hem heb ik, ook als afronding van mijn studie, dat boek geschreven. Jammer dat mijn vader toen al overleden was: ik had met hem zoveel kunnen praten over Indische zaken. Na mijn studie heb ik verschillende dingen gedaan, waarvan mijn betrek king op contractbasis bij de Stichting Pelita het belangrijkste was. Ik deed daar met name werk ten behoeve van rapportages over aanvragen voor W.I.V.- pensioenen. Helaas was het toen bij Pelita een turbulente tijd. Het is geloof ik nu wel bekend dat het vertrek van de Indo's bij Pelita in die dagen tekenend was voor het beleid en de sfeer. Zelf ben ik er weg gemanipuleerd, en hoewel dat dan verleden tijd is, wees ervan over tuigd dat je op het randje wordt gebracht wanneer je meemaakt hoe a-sociaal een sociaal hetende instelling kan zijn. Toen kwam ik in het vluchtelingen werk terecht, eerst in Steenwijk, nu in Zwolle. Ik ben zoals dat deftig heet "coördinator voor het opvangproject voor vluchtelin gen". In Nederland zijn er thans onge veer 27.000 vluchtelingen. Dat zijn mensen die van de Verenigde Naties (VN) de vluchtelingenstatus hebben gekregen. In het kort komt het erop neer dat deze mensen in hun eigen land vanwege hun politieke of geloofsovertuiging dusdanig bedreigd worden dat zij er niet meer veilig zijn. Wanneer zij (massaal) naar een ander land vluchten, komen zij in vluchtelingenkampen terecht en daar krijgen zij te maken met een bepaalde commissie van de VN. Die gaat bekijken of hun verhaal klopt en wanneer dat zo is, krijgt men de vluchtelingenstatus. De VN gaat dan (westerse) landen langs met de vraag wie deze vluchtelingen op wil nemen. Zo komen deze mensen ook in Nederland. De groep vluchtelingen is onder te verdelen in "internationaal erkende vluchtelingen", "individuele asielzoekers" (dat zijn zij die uit zichzelf aan de Nederlandse grens komen) en tenslotte de "asielgerechtigden" (zij die een voorlopige verblijfsvergunning heb ben). De VN-vluchtelingen komen hier zonder verdere screening binnen, ter wijl de individuele asielzoeker onder het vergrootglas van het Ministerie van Justitie komt. 85% van hen moet ver volgens het land weer verlaten. Voor de volledigheid: buitenlandse werknemers (vroeger: "gastarbeiders") en hun gezinnen zijn dus geen vluchte lingen of asielzoekers, evenmin als Surinamers. Allen tezamen vormen zij evenwel de "culturele minderheden" in Nederland. In mijn werk heb ik te maken met VN- vluchtelingen; in Steenwijk begeleidde ik Cambodjanen, nu in Zwolle Iraniërs. Wat ik doe? Er moet gezorgd worden voor huisvesting, uitkeringen, onderwijs voor volwassenen, onderwijs voor kin deren, kinderopvang, medische voor zieningen, voorlichting, administratie enz. Het organiseren en doen uitvoeren van deze zaken is mijn werk. Ja, dit 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 6