Het kan verkeren
Kort na de bevrijding van het Japanse juk '42-'45, nog in de zogeheten "Bersiap-tijd", om precies te
zijn op 7 augustus 1946, verscheen in het Semarangse Dagblad "Het Midden" een bericht, dat de
aanleiding was voor de hieronder volgende briefwisseling:
SEMARANG, 24 Augustus 1946.
AAN
de redactie van het
Dagblad "HET MIDDEN"
te
SEMARANG
Gaarne zou ik het ondervolgende stuk in Uw blad geplaatst
zien.
Bij voorbaat mijn dank.
In het dagblad "Het Midden", Woensdag 7 augustus 1946,
vond ik onder korte P.C.J.-berichten, het volgende:
"Het Ministerie van Overzeesche gebiedsdelen, heeft het
"voornemen nog vóór het einde van dit jaar 1000 onderwijs-
"krachten, t.w. 700 voor het lager en 300 voor het hooger
"onderwijs, naar Indië te zenden."
Onwillekeurig moet bij iedere leerkracht, die nu nog zijn
militaire plichten vervult, de vraag oprijzen "Wat gaat er met
ons gebeuren? Worden wij vergeten?"
De "demobilisatie" staat in het brandpunt van de belang
stelling der dienstplichtigen. Dat hier vooreerst niet makkelijk
toe overgegaan kan worden, ligt zeer voor de hand.
Wij willen en kunnen ook wachten. Wij zijn er immers van
overtuigd, dat wij vooral in deze tijdsomstandigheden, bij leger-
zee- en luchtmacht nodig zijn.
Berichten als het bovenstaande echter doen ons geen goed.
Bij de Kon. Marine zijn er gevallen aan te wijzen van pas-
afgestudeerde onderwijzers, aan wie vanaf Juli 1939 nog geen
groot verlof is verleend.
Het laat zich aanzien, dat voor deze jongelui voor het begin
van het nieuwe jaar, ook nog geen kans van "afzwaaien" is.
Ruim 800 leerkrachten zijn momenteel nog onder de
wapenen. Moeten deze mannen hun plaats zien innemen door
anderen?
Is het te verwonderen, dat zovele jongere leerkrachten, die
door de militaire dienst nog geen gelegenheid hebben gehad,
practisch als onderwijzer dienst te doen, verbitterd zijn?
Wie helpt hun?
AI. Eijsenring
NED.-IND. ONDERWIJZERS
GENOOTSCHAP
N.I.O.G.
Wie had in die tijd kunnen vermoeden dat de loop der dingen in het toen nog Nederlandsch-lndië,
een totaal andere wending zou aannemen!
Inplaats van de toen voorgenomen uitzending van duizend onderwijskrachten van Nederland naar
Indië, "repatriëerden" in 1946 en de daaropvolgende jaren enige duizenden leerkrachtenvan
Indië/lndonesië naar Nederland.
Het kan verkeren.
A.l. EIJSENRING
10
SECRETARIAAT: SCOTTWEG 2A
Batavia, 29 Augustus 1946
Den WelEd. Heer A.I. Eysenring.
Mil. matr. se.kw. Stbk.no. 36220/D.
Marine afdeling.
SEMARANG.
Waarde collega,
Uw brief d.d. 13 Aug. j.l. ontving ik geruime tijd geleden,
't antwoord moest echter blijven wachten, omdat wij Uw vraag
van meerdere zijden ontvingen en het ons noodzakelijk
voorkwam, deze kwestie door de Departementsleiding te laten
beantwoorden.
Eergisteren hadden wij een langdurig onderhoud met den
directeur O. E. en kunnen U het ondervolgende mededelen.
U moet voor U zelf kiezen. Blijft U bij de Marine, doch nu in
vast verband met kans op plaatsing op de Officiersopleiding,
dan komt U in dienst bij het KONINKRIJK DER NEDER
LANDEN met alle voor- en nadelen daaraan verbonden.
In het andere geval komt U in dienst bij de toekomstige
regering van Indonesia. Hoe deze zal zijn, kan de Directeur ons
niet zeggen. Dat weet men op het ogenblik bij geen van beide
zijden. Wel is een positie verbetering bij ons in de maak voor
NIEUW aan te nemen personeel, omdat men op de oude
voorwaarden niemand krijgt. Of dit ook zal slaan op het reeds in
dienst zijnde personeel, kon men ons niet zeggen. O.i. kan men
daaraan niet ontkomen. Getallen kon men ons niet noemen.
Alles is nog in handen van het bezoldigingskantoor.
U moet echter ook de zaak bekijken van het ideële
standpunt. Voelt U niets voor het militaire baantje, dan lijkt het
mij ongewenst die richting uit te gaan.
Verder kan ik U nog mededelen, dat de Marine NIEMAND
loslaat. Bij het LEGER heeft men, gezien het grote tekort, in
overweging een tweehonderdtal leerkrachten los te laten, zowel
voor het M.O. als lager onderwijs.
Zo zijn de feiten. Kiest U dus zelf maar.
Met coll. groeten,
(D. Nabarro, Secr.)